Rotsgalmen/De razende dwingzucht

Aan een stokoud vriend, tot verjaring Rotsgalmen (1854) door Willem Bilderdijk

De razende dwingzucht

De weduw van Zarfath
Uitgegeven in Schiedam door H. A. M. Roelants.
[ 49 ]
 

De razende Dwingzucht.

  Wat Vierschaar mag
  Zich hier ’t gezag
Op ’t vrije hart vermeten,
  Verstoort en smoort
  Het vrije woord
Van ’t bandeloos Geweten?

  Wat dol getier
  Verstout zich hier
Gods ordning om te keeren?
  Wat wapenschreeuw
  Om de ijzren Eeuw
Voor goud te doen vereeren?

  Een woeste drom
  Roert de oorlogstrom
Voor halfvertrapte wormen,
  Om op den throon
  Van ’s Hoogsten zoon
Vermetel aan te stormen.

  Hun zinloos rot
  Beoorloogt God,
Vermeet zich Eigen waarde,
  En slaat den band
  Van ’t onverstand
Om de ommekreits der aarde!

[ 50 ]
  Gy, slijkgebroed,
  Wat durft ge uw voet
Op Koningszetels zetten;
  Verkracht Natuur
  En Staatsbestuur
Door Helsche gruwelwetten?

  Wat Tuimelgeest
  Wien ’t alles vreest,
Heeft dus uw ziel bekropen?
  Wat Helmacht zwoer,
  Het heiligst snoer,
By Staat en Kerk, te sloopen?

  Uw razerny
  Maak slaven vrij
In andre Hemelkringen;
  Doch wat bestaat
  Gy ’t Hollands zaad
In ’t slavenjuk te dwingen?

  Wat neemt gy ’t brood
  Uw’ stofgenoot,
Weêrstrevig aan uw woede,
  Wanneer hy ’t pand
  Van ’s Hoogsten hand
Beveelt aan ’t Hoogsten hoede;

Maakt hongerdwang
  Ten folterprang
Van hulpelooze telgen
  In weldaads schijn,
  Om helsch fenijn
In de aders in te zwelgen?

  Gaat, wreedaarts, woelt,
  Die niets gevoelt
In ’t onverstandig dweepen,
  Maar, ’t vee gelijk,
  Van ’s Afgronds rijk
U blindling meê laat sleepen!

  Ja, mengt steeds gift
  Met blinde drift,
In schijn van kwaad te heelen;
  En maakt een Kunst
  Van ’s Hemels gunst
Tot dartlend tooverspelen!

[ 51 ]
  Verwoesters, gaat,
  Pleegt duivlen raad,
Verlochent God en reden.
  Geweld noch kracht
  Fnuikt Goëls macht,
Hy heeft de slang vertreden.

  Ja monsters, beeft!
  De Wreker leeft,
Die gruwlen weet te straffen;
  En ’t braaf gemoed,
  Dat Godsvrees voedt,
Veracht uw schaamtloos blaffen!

1823.