10 Aardige sprookjes door Onbekend

11. Luilekkerland

12

[ 22 ] Hebt ge wel eens van Luilekkerland gehoord? Dat is een heerlijk land! En als men maar precies wist, waar het te vinden is, dan zouden er wat lekkerbekken en luilakken heen trekken. Want voor dergelijke lui is ’t een best land.
 De straatsteenen zijn van de fijnste soorten van kaas gemaakt als: Gondsche, Edammer, Zwitsersche, enz. De huizen zijn van sucadekoek, de deuren van chocolade, de ramen van suiker, waar men doorheen kan zien, en de daken van peperkoek en eierkoekjes.
 Ook hij, die veel van lang slapen houdt, behoeft niet bang te zijn, dat hij te kort komt. Hij blijft in bed liggen en doet den mond maar open. Dan komen de gebraden duiven, kippen, eenden en ganzen aanvliegen, en hij hoeft niet anders te doen, dan mes en vork, die de dieren in den rug hebben zitten, te nemen en het boutje op te peuzelen. Een flesch wijn, die er bij staat, spuit hem meteen den lekkeren inhoud in den mond. Hij behoeft dus geen hand uit te steken om zijn genoegen te eten, en hij wordt dien ten gevolge dan ook dik en vet, zooals ge op de plaat zien kunt.
 De heerlijk gebraden varkens komen van zelf naar de menschen toeloopen, die juist trek in een varkenskluifje hebben. Ieder snijdt een stuk af, zoo groot als hem lust, steekt mes en vork weer in den rug, en ’t varken gaat weer naar een ander die trek in hem krijgt.
 Midden op het marktplein staat een fontein van chocolade, waarop een keurig gebraden haasje zit, dat u vriendelijk toeknikt. Uit deze fontein spuit onophoudelijk de heerlijkste wijn. Wie nu een baas in ’t drinken is, die neemt maar een van die groote bekers, welke er naast staan, en drinkt tot hij moe is en inslaapt. Op een theeblad met geurige thee staat ook een trommeltje met theerandjes. Wie lust, neemt maar wat.
 Er groeien niet, als bij ons, bladeren aan de boomen, maar allerlei heerlijks. Worsten, hammen, koek, suikerwerk en banketletters hangen er aan, ook parasols, mooie linten, fraaie jurkjes, schoenen, bruidsuikers en St. Nicolaaskoekjes. De kinderen staan dan onder die boomen en schudden. Wat ze willen hebben valt hun dan in den mond, of in een zak, dien ze vooraf neergelegd hebben. Is er een te lui om te loopen en wil hij eens naar een andere plaats, dan behoeft hij ’t maar te zeggen, en dadelijk vliegt hij heel zachtjes door de lucht naar de begeerde plaats, en alleen aan de mijlpalen van witte broodsuiker, waarvan hij zooveel kan afbreken als hij maar wil, ziet hij welk een eind hij afgelegd heeft. De rivieren, beken en zeeën zijn van limonade of melk, en de bergen zijn van de fijnste sucadekoeken, zoete rijstenbrij of zoo iets. Zaaien en oogsten behoeft niemand te doen. Alles groeit in ’t wild en terstond in zoo’n toestand, dat men het terstond kan gebruiken.
 Aan de oevers van de beekjes met zoete limonade staan heerlijke moscovische taarten. Een mes ligt er naast. Wie er lust in heeft, snijdt maar een stukje af.
 In andere beekjes zwemmen forellen, baarsjes, karpers en andere visschen, alle gekookt en gebraden. Is iemand te lui, om ze met de hand er uit te halen, dan kan bij roepen, en ze springen hem op de knieën.
 Ook het weer is heel anders, dan hier te lande. Als het regent dan druppelt de heerlijkste honing uit de lucht; hagelt het, dan vallen er amandelen, rozijnen, krenten, vijgen en dadels naar beneden; sneeuwt het, dan valt er heerlijke room en vriest het, dan komt er vanilleijs.
 De menschen daar willen ook spelletjes spelen. Zoo hebben ze heel wat aardigs uitgedacht. Bijv. een wedstrijd in ’t loopen. Wie het langzaamste is en het laatste aankomt, die heeft gewonnen. Zoo gaat het ook met ’t schieten. Wie het verst het doel voorbij schiet, die krijgt den prijs.
 Oud en zwak wordt daar niemand. Gevoelt de een of ander, dat hij zwakker wordt, dan gaat hij gauw naarde verjongingsbron, neemt een bad en komt er jong en schoon weer uit.
 Is dit land voor tragen en luien een best landje, voor de domooren is het nog beter. Die krijgen de voornaamste postjes, en de allerdomste wordt koning. Zoo een heeft alles wat zijn hart begeert. Hem ontbreekt niets meer.
 Als ge nu den weg naar dit wonderlijke land hebt gevonden, dan hoop ik dat ge mij opzoekt, om mij dienweg aan te wijzen. Dan gaan we er samen heen. Maar, dit zeg ik u vooruit, je moet erg veel honger hebben en een goede maag ook, want om Luilekkerland staat een dikke, dikke muur, van ’t fijnste marsepein, en die het land binnen wil gaan, moet zich door dien muur heeneten.

 

 
[ 23 ]
 
Luilekkerland
Luilekkerland