Additionele artikelen tot herziening der overeenkomst van 22 Augustus 1864
Additionele artikelen tot herziening der overeenkomst van 22 Augustus 1964 | |
Type | Multilateraal |
Ondertekening | 20 oktober 1868 in Genève |
Inwerkingtreding | Niet |
Brontaal | Frans |
Vertaling | Nederlandse |
Vervangen door | Derde Conventie van Den Haag 1899 |
Bron | Staatsblad 1869, 22 |
Auteursrecht | Publiek domein |
Meer over Additionele artikelen tot herziening der overeenkomst van 22 Augustus 1964 op Wikipedia |
Additionele artikelen tot herziening der overeenkomst van 22 Augustus 1864, ter verbetering van het lot der gewonden bij de legers te velde in oorlogstijd bewerken
De Regeringen van Noord-Duitschland, van Oostenrijk, Baden, Beijeren, Belgie, Denemarken, Frankrijk, Groot-Britannie, Italie, de Nederlanden, Zweden en Noorwegen, Zwitserland, Turkije en Wurtemberg, wenschende de voordeelen der conventie, gesloten te Genève den 22sten Augustus 1864 ter verbetering van het lot der gekwetsten bij de legers te velde, uit te strekken tot de zeemagt en eenige bepalingen dier overeenkomst naauwkeuriger aan te duiden, hebben tot hunne Commissarissen benoemd: |
(volgen de namen der gevolmachtigden); |
welke, tot dat einde behoorlijk gemagtigd, behoudens goedkeuring hunner Regeringen, omtrent de volgende bepalingen zijn overeengekomen. |
Artikel 1. Het personeel, bedoeld in art. 2 der conventie, zal, na de bezetting door den vijand, voortgaan, naarmate der behoeften, zijne zorgen te wijden aan de zieken of gewonden van de ambulance of van het hospitaal, waarbij het dienst verrigt. |
Artikel 2. Er zullen door de oorlogvoerende magten schikkingen moeten genomen worden, om aan het geneutraliseerd personeel, in banden van het vijandelijke leger gevallen, het volle genot van zijn tractement te verzekeren. |
Artikel 3. In de gevallen, voorzien bij artikel 1 en 4 der overeenkomst, wordt de benaming van ambulance toegepast op de veldhospitalen en andere tijdelijke inrigtingen, welke de troepen op het slagveld volgen om de zieken en gekwetsten op te nemen. |
Artikel 4. Overeenkomstig de bedoeling van artikel 5 der conventie en der reserves, vermeld in het protokol van 1864, wordt verstaan dat, bij het omslaan der laatsten betrekkelijk de huisvesting der troepen en der oorlogsschattingen, slechts volgens billijkheid rekening zal gehouden worden van den liefdadigen ijver door de inwoners betoond. |
Artikel 5. Bij uitbreiding van artikel 6 der overeenkomst, wordt bepaald dat, met uitzondering van de officieren, wier gevangenhouding voor het lot der wapenen van invloed zou kunnen zijn, en binnen de perken door de tweede paragraaf van dat artikel vastgesteld, de in handen van den vijand gevallen gekwetsten, zelfs wanneer zij niet ongeschikt voor de dienst mogten zijn bevonden, na hunne genezing of zelfs zoo mogelijk eerder, naar hun land zullen behooren te worden teruggezonden, op voorwaarde evenwel, dat zij gedurende den oorlog de wapenen niet weder zullen opvatten. |
Artikelen betreffende de marine. |
Artikel 6. De vaartuigen, die, op eigen risico gedurende en na het gevecht schipbreukelingen of gewonden opnemen, of deze opgenomen hebbende, hen vervoeren hetzij naar een onzijdig, hetzij naar een hospitaalschip, zullen, tot na het volbrengen hunner taak, de mate van onzijdigheid genieten, welke de omstandigheden van het gevecht en de ligging der in strijd zijnde vaartuigen zullen veroorloven op hem toe te passen. |
Artikel 7. Het geestelijk, geneeskundig en hospitaal-personeel van een genomen schip wordt onzijdig verklaard. Bij het verlaten van het vaartuig neemt het de chirurgicale voorwerpen en instrumenten, die zijn bijzonder eigendom zijn, mede. |
Artikel 8. Het personeel, in het vorig artikel vermeld, moet voortgaan met het vervullen zijner werkzaamheden op het genomen vaartuig, zijne medehulp verleenen tot de door den overwinnaar verordende wegruiming der gewonden; vervolgens moet het vrij zijn om naar zijn land terug te keeren, overeenkomstig de tweede paragraaf van het eerste bovenstaande artikel. |
Artikel 9. De militaire hospitaalschepen blijven, voor zooveel hun materieel betreft, onderworpen aan de krijgswetten; zij worden het eigendom van de nemer, doch zal deze, zoolang de oorlog duurt, hen aan hunne bepaalde bestemming niet kunnen onttrekken. |
Artikel 10. Ieder koopvaardijschip, tot welke natie het ook behoore, uitsluitend beladen met gewonden of zieken, waarvan het de wegruiming bewerkstelligt, wordt gedekt door de onzijdigheid, doch het feit alleen, aangeteekend op het scheepsjournaal der visitatie door een vijandelijk kruiser, maakt de gewonden en zieken onbekwaam om gedurende den oorlog te dienen. De kruiser zal zelfs het regt hebben een commissaris aan boord te stellen om het convooi te vergezellen en aldus de goede trouw van de handeling te verifieren. |
Artikel 11. De ingescheepte zeelieden en militairen, gewonden of zieken, tot welke natie zij ook mogten behooren, zullen door de nemers beschermd en verpleegd worden. De terugkeer naar hun land is onderworpen aan de voorschriften van artikel 6 der overeenkomst en van het vijfde additioneel artikel. |
Artikel 12. De herkenningsvlag, welke geheschen moet worden nevens de nationale vlag om eenigerhande schip of vaartuig aan te duiden, dat ingevolge de beginselen dezer overeenkomst het voorregt der onzijdigheid inroept, is de witte vlag met een rood kruis. |
Artikel 13. De hospitaalschepen uitgerust op kosten der vereenigingen voor helpbetoon, erkend door de Regeringen, onderteekenaren dezer conventie, voorzien van eene commissie uitgegaan van den Souverein, die de uitdrukkelijke toestemming tot hunne uitrusting zal gegeven hebben, en van een document der bevoegde autoriteit van het zeewezen, vermeldende dat zij gedurende hunne uitrusting en bij hun finaal vertrek aan haar toezigt zijn onderworpen geweest en dat zij alstoen alleen volgens het oogmerk hunner zending waren ingerigt, zullen als onzijdig beschouwd worden, even als al hun personeel. Zij zullen door de oorlogvoerenden ontzien en beschermd worden. |
Artikel 14. In de zee-oorlogen geeft elke sterke verdenking, dat een der oorlogvoerenden van het voorregt der onzijdigheid in een ander belang gebruik maakt dan dat der gewonden en zieken, aan den anderen oorlogvoerende vrijheid om, tot op bewijs van het tegendeel, ten zijnen aanzien de conventie op te schorten. |
Artikel 15. De tegenwoordige akte zal in een enkel oorspronkelijk exemplaar worden opgemaakt, hetwelk bewaard zal worden in de archieven van het Zwitsersch Bondgenootschap. |
Ter oorkonde waarvan de ondergeteekende Commissarissen het tegenwoordig ontwerp van additionele artikelen opgemaakt en hetzelve van hun zegel hebben voorzien. |
Gedaan te Genève den twintigsten dag der maand October van het jaar achttien honderd acht en zestig. |
(volgen de ondertekeningen der gevolmachtigden) |
Bijgevoegde paragraaf aan art. 9 der additionele artikelen. |
Nogtans zullen de voor het gevecht onbruikbare schepen, welke de Regeringen gedurende de vrede officieel zullen verklaard hebben bestemd te zijn tot drijvende zeehospitalen, gedurende den oorlog, zoo ten aanzien van het materieel als van het persooneel, eene algeheele onzijdigheid genieten, mits hunne uitrusting uitsluitend overeenkomstig hunne bepaalde bestemming zij ingerigt. |