Album der Natuur/1857/Manzinellenboom

De Manzinellenboom (1857) door Alexander Willem Michiel van Hasselt
'De Manzinellenboom,' werd gepubliceerd in Album der Natuur (zesde jaargang (1857)), pp. 156-158. Dit werk is in het publieke domein.
[ 156 ]
 

DE MANZINELLENBOOM,


(Hippomanes Mancinella L.)

 

 

Deze boom is in de letterkunde niet onbekend. Sommige dichters en prozaschrijvers verhalen, dat er eene zachte, aangename, doch hoogst bedwelmende lucht uit dezen boom ontwikkeld wordt, zoodat men, onder den Mancenillier zich nedergevleid hebbende, in de aangenaamste bedwelming vervalt en onder zoete en zalige droomen voor de eeuwigheid inslaapt. Het is thans echter wel bekend, dat de werking van dezen boom eene geheel andere is, zoodat ook hier weder veel van de vroegere poëtische droomerijen voor de wezenlijke waarheid geweken is.

Schomburgk (zie de Linnæa XII, p. 248–254) verhaalt, dat de geur der vrucht van den Manzinellenboom zeer uitlokkend is, maar dat het proeven daarvan eene hevige en gevaarlijke ontsteking van mondholte, slokdarm en maag te weeg brengt; dat de stam en bladen iets minder scherp zijn dan de vrucht, maar dat evenwel de van den boom druppelende regen of dauw eene ontsteking op de huid, nagenoeg als die door spaansche-vliegpleisters veroorzaakt wordt, te weeg brengen. Landkrabben, die soms de vruchten van dezen boom tot voedsel gebruiken, worden hierdoor voor den mensch vergiftig.

Teenstra (De Nederlandsche Westindische eilanden I, 299–300) zegt daarvan het volgende:

"Onder de op Curacao in het wild groeijende boomen verdient vooral opmerking de Manchenille of Massenilla (Hippomanes Mancinella). Deze giftige boom groeit veel in de noordelijke valleijen dezes eilands, in ziltige gronden. Aan de Savonetbaai vindt men een geheel bosch van dezelve. Ook de laan van St. Jan bestaat uit deze boomen; [ 157 ]gelijk men ze ook hier en daar in de Oost-Divisie vindt. Deze boomen worden, naar evenredigheid hunner dikte en uitgebreidheid, niet hoog, hebbende eene breede, ronde en bladrijke kruin, welke platachtig en met kromme takken breed uit elkander gegroeid is... De schoonschijnende en gevaarlijke vrucht bestaat uit een' niet grooten, ronden appel, in kleur en gedaante naar de goudgele pipeling gelijkende en hebbende tevens een ongemeen liefelijken geur; maar onder dit schoone voorkomen verbergt hij een doodelijk gift.

Niet alleen de vrucht en de bladeren, maar ook het sap der kapspaanderen en het zaagsel is zoo bijtend, dat er op Savonet, ten gevolge van dien, twee stekeblinde Negers waren, welken dit vocht, bij het kappen, in de oogen gespat was. De heer van der dijs eens op den stam van een dezer boomen gaande zitten, ontwaarde al spoedig dat het deel, zoo ver hij daarmede op den boom gezeten had, geheel vervelde.

Het geelachtige, vrij substantieve hout van deze boomen levert een niet zwaar, maar deugdzaam timmerhout op, waarin nimmer houtluizen komen.

Menig vreemdeling heeft door deze noodlottige vrucht ontijdig het leven verloren. Ook had een matroos van Z.M. brik van oorlog Echo, gedurende mijn verblijf op Curaçao, de onvoorzigtigheid van, in plaats van zich 's avonds weder aan boord te begeven, onder dezen boom te gaan slapen, waarvan eene volslagene blindheid het gevolg was."

Nog onlangs vonden wij dit een en ander bevestigd in de lezenswaardige Reise um die Welt van berthold seemann, Hannover 1853, I, p. 141, 267–268 en 280. Deze rekent het verhaal, dat personen zouden omkomen, alleen omdat zij onder de schaduw van dezen boom geslapen hadden, voor eene fabel; maar schrijft, dat het echter waar is, dat eenige personen door de aanraking van het sap op de hand b.v. hevige pijn ondervinden, en dat daar blaren te voorschijn komen, hetwelk bij andere personen geenszins het geval is, zoodat er hier veel op de eigenaardige ligchaamsgesteldheid van elk bijzonder persoon zal aankomen. Men moet echter zeer voorzigtig zijn, dat het sap niet in de oogen kome. Een kleine droppel daarvan veroorzaakt [ 158 ]eene tijdelijke algeheele blindheid en vele dagen achtereen de hevigste pijnen in het oog. Bij het opmeten der kusten van Darien (bij de landengte van Panama) werden al de personen uit de boot van het schip van seemann, welke vuur aangemaakt hadden met de takken van dezen boom, door eene tijdelijke blindheid bezocht. Eenige timmerlieden aan boord van het schip bleven gedurende eenige dagen blind, omdat zij dezen boom omgehouwen hadden en het giftige melksap daarvan in de oogen gekregen hadden. Hetzelfde ondervond de schrijver der reize zelf, toen hij eenige takjes van den Manzinellenboom voor zijn herbarium gedroogd had. Het duurde bij hem wel slechts éénen dag, maar het ging met de hevigste pijnen vergezeld.

De inboorlingen kennen als een zeer werkzaam tegengif tegen dit kwaad het uitwasschen van het aangedane deel met zout water, dat gemakkelijk te krijgen is, daar deze boomen steeds alleen in de nabijheid der zee gevonden worden.

De inboorlingen gebruiken het sap van dezen boom ook om visch te bedwelmen. Zoodra zij toch slechts van dit sap in het water geworpen hebben, komt de visch in menigte boven drijven en wordt dan met netten of met de hand gemakkelijk gevangen.