Algemeen Handelsblad/Jaargang 104/Nummer 33785/Avondblad/Tijdschriften
Tijdschriften | |
Auteur(s) | Anoniem |
Datum | Maandag 9 maart 1931 |
Titel | Tijdschriften |
Krant | Algemeen Handelsblad |
Jg, nr | 104, 33785 |
Editie, pg | Avondblad, tweede blad, 6 |
Brontaal | Nederlands |
Bron | delpher.nl |
Auteursrecht | Publiek domein |
TIJDSCHRIFTEN.
De Gids.
De Geopolitiek als sociale wetenschap is de titel van een beschouwing door dr. H. N. ter Veen, in het Maart-nummer van dit tijdschrift.
Deze samenhang sluit echter groote gevaren in voor de noodige wetenschappelijke objectiviteit, inzonderheid bij de beoefening der sociale wetenschappen. Sociale krachten kunnen daar zeer licht „een wetenschappelijk deraillement” veroorzaken.
Dr. H. T. Colenbrander schrijft over „Willem I en de Mogendheden”; dr. L. H. Grondijs geeft het slot van „De Russische Moslims onder het oude en nieuwe bewind”; J. A. Pollones bespreekt onder den titel „Voorbij” het werk van Carrière en van andere schilders. De aflevering bevat enkele proza-aanteekeningen „Van de Redactie” en van A. Roland Holst. Voorts gedichten, door Anny Alberdink Thijm, Jan van Nijlen, J. Creshoff, J.C. Bloem, Jan H. Eekhout en A. Roland Holst.
„Groot Nederland”.
De Maart-aflevering zet voort wat het Februari-nummer heeeft gebracht. Wij vinden hier dus weer bijdragen van Marianne Gerards, B. A. Meuleman, Jac Gazenbeek, Théo van Doesburg en dr. F. H. Fischer.
„Eigen Volk”.
In het folkloristisch en dialectisch maandblad „Eigen Volk” ditmaal een door Edm. Kaufmann opgeteekend gedicht in veertien strophen van het „Lijden Christi”, door een werkman te Grevenbicht gezongen op de wijze van het „Miserere” (psalm 50). Mr. E. Franquinet bespreekt figuren uit de geschiedenis der Maastrichtsche dialectlitteratuur. H. Broers—Breen doet onder het hoofd „kinderspelen” eene mededeeling over „bikkelen”. D. Wehrens liet kinderen uit de Jordaan aftel-liedjes opteekenen. J. Rasch verzamelde materiaal in verband met de vraag of bij onze voorouders het totetisme bestond, d.w.z. de opvatting heerschte, dat er een verwantschap was tusschen den stam en bepaalde dieren, die als stamvaders der groep worden beschouwd en vereerd. Verzen en gebruiken betrekking hebbende op de nieuwe haring deelt M. C. Sigal Jr. mede. Mr. W. J. L. van Es verklaart den naam Loosduinen, door hem van Lugdunum af te leiden. T. Pluim vertelt van nog vrij recent geloof aan tooverij in Soest en omgeving. Ir. A. J. L. Juten geeft een bijschrift bij de reproductie van een brief vanwege den meester, de gezworenen en den gildemeester van het slagersgilde te Miltenburg in 1779 als getuigschrift aan een leerling verstrekt, bij zijn vertrek naar elders. Tenslotte is er een bijdrage van A. Wehrens over Zuid-Limburgsche sagen.
Tijdschr. van het Kon. Ned. Aardr.k. Genootschap.
In de Maartaflevering is de lezing opgenomen, door prof. dr. J. H. Boeke verleden jaar op den kolonialen vacantiecursus voor geografen gehouden: „Een vergelijking van Ned. Indië met Britsch Indië op economisch gebied. P. M. van Riel constateert in een naschrift tot de verslagen der Snelliusexpeditie, in groote trekken wat deze expeditie gedurende het tijdvak 27 Juli 1929 tot 15 November 1930 heeft verricht. In een slotwoord brengen mr. D. Fock, de voorz. der Mij. t. bevordering van het natuurkundig onderzoek der Ned. Koloniën en prof. dr. J. P. Kleiweg de Zwaan als voorz. van het Aardr. Genootschap den expeditieleider, den commandant en de deelnemers lof voor het bereikte en dank aan J. L. H. Luymes, chef der afd. hydrographie, die den stoot tot de expeditie gaf en zooveel deed voor de voorbereiding.
|