DRIE DOODSTRAFFEN GEËIST
Een der gruwelijkste misdaden uit de bezettingstijd voor Bijz. Gerechtshof
VLOEIWEIDE-DRAMA
(Van onze correspondent.)
’s-Hertogenbosch, 8 Oct.
TWEE dagen heeft het Bijzondere Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch uitgetrokken voor de behandeling van een der luguberste drama’s uit de bezettingstijd, de moord nl. op 4 October 1944 bij de Vloeiweide onder het dorp Rijsbergen, waarbij veertien illegale werkers, een vrouw en twee kinderen ten offer vielen aan barbarenhanden.
De illegale groep van Paul Windhausen, in de zekere veronderstelling dat na „Dolle Dinsdag” het leed gauw zou zijn geleden, trok naar het huisje van jachtopziener Neefs in de Vloeiweide om aldaar maatregelen te treffen voor de spoedig te verwachten komst der geallieerden. Het wachten duurde echter lang, te lang en zij doodden hun lege tijd met verkenningen, totdat eensklaps in de morgen van 4 October 1944 drie Duitsers op het huis toekwamen. Daarin bevonden zich toen dertien personen, nl. boswachter Neefs en zijn vrouw, zeven kinderen, Paul Windhausen met twee leden zijner groep en een logé van Neefs, de 19-jarige F. Renard. In de schuur sliepen acht illegalen en buiten patrouilleerden drie man. Op vragen in het Nederlands gesteld gaf Neefs een ontwijkend antwoord. Inmiddels was de illegale werker Hendrik Touw wakker geworden en schoot onmiddellijk de Duitse luitenant Steinmeyer neer. Touw zelf werd door een handgranaat licht gewond. Toen Paul Windhausen aan de Duitsers vrije aftocht vroeg voor de vrouw en de kinderen, werd hij neergeschoten. Even later ontstond een verschrikkelijk gevecht, waarbij ook de Nederlandse SS-ers Van Gageldonk, Suykerbuyk, Mulder, Loesberg en Lion betrokken waren. Velen vluchtten de kelder in, waarna de Duitsers de mensen in de kelder met handgranaten bestookten en vervolgens het huis in brand staken. Neefs en Touw wisten te ontsnappen, maar de laatste werd spoedig gegrepen en neergeschoten. Moeder Neefs stierf aan haar verwondingen in de kelder en door bovenmenselijk optreden van politie-inspecteur Verdaasdonk, die plots ter plaatse verscheen, konden de kinderen nog uit de kelder worden gered. Acht der illegale werkers — de rest wist te ontsnappen — werden de volgende dag op de Ginnekense beide voor een vuurpeloton om het leven gebracht.
Dinsdag stonden vier der elf Nederlandse N.S.K.K.-leden terecht en wel: Jacobus Suykerbuyk, Johannes Hendrikus Loesberg, Adrianus van Gageldonk en Joseph Eling, allen uit Breda. De overigen komen Donderdag aan de beurt. Allen hebben een actief aandeel gehad in da overval. Suykerbuyk hielp bij de bediening van de mitrailleur waarmee de woning van de boswachter werd beschoten. Loesberg had de leiding der groep. Vóór de overval in de Vloeiweide arresteerden Suykerbuyk en Loesberg tezamen de Bredase dokter Scheffelaar, die standrechtelijk werd gefusilleerd. Tijdens de huiszoeking bij deze dokter vernielden zij de portretten der Koninklijke familie.
Van Gageldonk moet op de boswachterswoning 400 schoten met de mitrailleur hebben gelost. Deze verdachte maakte het tijdens zijn operaties met de Duitsers soms zó bont, dat zelfs de Duitsers hem verachtten.
Eling speelde bij de overval een minder belangrijke rol. Hij bewaakte slechts de auto’s der Duitsers. Overigens heeft hij vroeger nog een Jood opgehaald.
Behalve de getuigen, die in de zaak van dr. Scheffelaar werden gehoord, gaven de overigen hun belevenissen in de Vloeiweide-zaak weer. Volgens een getuige à décharge zou Gageldonk hebben getracht de ongelukkigen uit de kelder te bevrijden.
In zijn requisitoir betoogde mr. J. Houben, advocaat-fiscaal, dat het drama op de Vloeiweide het schandelijkste oorlogsmisdrijf is geweest in de provincie Noord-Brabant.
In vier afzonderlijke requisitoirs eiste spr. ten slotte tegen Suykerbuyk, Loesberg en Van Gageldonk ieder de doodstraf en tegen Eling vijftien jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest.
|