Algemeen Handelsblad/Jaargang 71/Nummer 21952/Avondblad/De zaak-Dreyfus
‘De zaak-Dreyfus’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit het Algemeen Handelsblad, donderdag 7 juli 1898, Eerste Blad, [p. 1]. Publiek domein. |
De zaak-Dreyfus.
Dinsdag is op het Elysée een ministerraad gehouden onder leiding van president Faure, waar hoofdzakelijk van gedachten gewisseld is over de vraagstukken die zich kunnen voordoen bij de interpellatie van den afgevaardigde Castelin over de zaak-Dreyfus, die morgen in de Kamer aan de orde komt.
Gelijk te verwachten was, zal de minister van oorlog, Cavaignac, den interpellanten antwoorden. De minister van justitie, tot wiens departement de zaak eigenlijk behoort — zie ons tweede blad — zal zich alleen in het debat mengen, wanneer dit door het kabinet noodzakelijk wordt geacht. Do heer Cavaignac heeft zijn collega’s bekend gemaakt met den algemeenen geest van zijn antwoord.
De minister van justitie Sarrien heeft, naar aanleiding van het verzoek van mevr. Dreyfus, opgemerkt tegen een redacteur van de Temps, dat dit verzoek, waarin gewezen wordt op de mededeeling aan de rechters van geheime stukken buiten den beschuldigde en zijn verdediger om, niet inhoudt het bewijs dezer bewering, en dit bewijs zou noodzakelijk zijn om den minister het initiatief te doen nemen tot de verwijzing van de zaak voor het Hof van Cassatie.
De heer Sarrien heeft nog daaraan toegevoegd dat hij sedert Maandag begonnen is met het onderzoek van het dossier-Dreyfus, dat zeer lijvig is. Hij heeft aan dit onderzoek een deel van den nacht besteed en zal het voortzetten zoodat hij Donderdag vóór de interpellatie het geheele dossier zal hebben doorgewerkt. Bijgevolg kon de minister nog niet zeggen tot welk resultaat dit onderzoek zal leiden.