Algemeen Handelsblad/Jaargang 83/Nummer 26332/Avondblad/Schaken/Wedstrijden

‘Wedstrijden van den Duitschen Schaakbond te Hamburg’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit het Algemeen Handelsblad, maandag 8 augustus 1910, Avondblad, Derde Blad, p. 10. Publiek domein.
[ 10 ]
HAMBURG, 6 Augustus.

Wedstrijden van den Duitschen Schaakbond te Hamburg. De uitslag der laatste of 17de ronde was dat Spielman remise maakte met Dus Chotimirsky, Duras won van Köhnlein, Niemzowitsch van Speyer, John remise maakte met Schlechter, Alekhine met Salwe, Yates verloor van Marshall, Forgacs remise tegen dr. Tartakower en Leonhardt won van dr. Tarrasch.
Teichmann was vrij.
Bovendien was de uitslag der hangpartijen, Zaterdagochtend van 9 tot 1 afgespeeld, dat Duras het zeer moeilijke eindspel won tegen Schlechter en Dus Chotimirsky won van Leonhardt.
De volledige uitslag is derhalve:
Schlechter 11½, Duras 11, Niemzowitsch 10½, Spielmann 10, Marshall en Teichman 9½, Alekhine en Dus Chotimirsky 8½, Forgacs en dr. Tarrasch 8, Köhnlein, Leonhardt, dr. Tartakower en Salwe 7, Speyer 5½, John 5 en Yates 2½.
Den eersten prijs heeft dus Schlechter, Duras den tweeden, Niemzowitsch den derden, Spielmann den vierden, de 5de en 6de prijs worden gedeeld door Marshall en Teichmann, de 7de en 8ste prijs worden gedeeld door Dus Chotimirsky en Alekhine, terwijl Forgacs en dr. Tarrasch den 9den prijs deelen.
Het is dus te begrijpen met welke energie Duras zijne afgebroken partij tegen Schlechter speelde! Was deze remise geworden, dan was hij even hoog uitgekomen als Niemzowitsch en zou hij 250 Mark minder hebben ontvangen. Het verliespunt tegen Speyer kostte hem den eersten prijs, die 2000 Mark bedroeg, terwijl de tweede slechts 1500 Mark was.
Wel opvallend is de sterke concentratie der 6 eerste winners! Veel hing dan ook nog van de laatste ronde af.
Terwijl in de eene zaal het meester-tournooi werd afgespeeld, was in eene andere eene uitstalling van zeer zeldzame schaakwerken te vinden. Zoo hadden de Hamburger Stadsbibliotheek en die der Schaakvereeniging te Brunswijk en te Hamburg bereidwillig voor dit doel afgestaan de volgende zeer belangrijke schaakwerken: Cento Girochi, Liberali, et D’ingegno, Bologna 1551; Libro da imparare a giocar a Scachi, Venctia 1564; Gustave Seleono, Das Schach- oder Königsspiel, Leipzig, 1616; Ludus Latrunculorum, Stein- oder Schachspiel, Frankfurt 1647. Neu eröffnete Kunststück des Schachspiels. Door den beroemden Rabbi Abraham Aben Esra (in 1092 in Toledo geboren) in het Hebreeuwsch geschreven en vertaald door Ludi Magistro. Frankfurt en Leipzig, 1743; A. D. Philidor, L’Analyse des Echecs. London 1749, door Philipp Stamma.
Bovendien was aanwezig de catalogus der bibliotheek Hamburg Schaakclub, waarin men natuurlijk een tal der meest moderne schrijvers aantreft.
Van de ongeveer 800 periodiek verschijnende schaakbladen was ongeveer een 100-tal aanwezig, maar lagen helaas niet zoo uitgespreid, dat een gemakkelijk overzicht mogelijk was.
Met groote energie en nooit verslapte bereidwilligheid stond de heer Landau, bestuurslid der Hamburger Schaakclub, deze drie weken steeds een ieder te woord, die bij hem om inlichtingen kwam. En dat getal was niet gering. Meermalen toch was zijn territorium opgepropt met vreemdelingen, die òf enkele schaakwerken wilden bezichtigen òf hem over de andere ten toon gestelde curiositeiten kwamen raadplegen.
In de zaal, waar de genoemde zeldzame schaakwerken geborgen waren in behoorlijk gesloten glazen kasten, zag men ook zeer fraaie Chineesche en Indische schaakspellen ten toon gesteld.
Daar prijkte o.a. ook het schaakspel van den Russischen Czaar Iwan den Verschrikkelijke, prachtig gesneden uit Mammoeths-tanden. De torens hebben natuurlijk nog den ouden vorm nl. dien van olifanten. Dit spel behoort aan den heer Carl Gäry te Breslau en is te koop voor 1000 Mark. Naar het schijnt was een der voorvaders van genoemden heer, burgemeester van Odessa en moet dit spel reeds eeuwen lang in die familie zijn geweest. Naar de sage wil moet Iwan tot op zijn sterfbed nog dit schaakspel gebruikt hebben. Een oude prent, hierop betrekkking hebbende, hing aan den wand.
Bovendien vond men er nog schaakspellen met 40 stukken te spelen dus op een dambord en waarbij een looper-springer is aangebracht, die naar willekeur òf als raadsheer, òf als paard kan worden gebruikt. Alsof deze uitbreiding niet reeds genoeg was, heeft een schaakliefhebber uit Hamburg zich de moeite getroost een bord met 12×12 velden te vervaardigen. Als nieuwe stukken verschijnen een dame-springer, een toren-springer enz., terwijl nog 2 extra figuren midden op het bord geplaatst de rol van dame vervullen. Een ieder heeft derhalve 25 figuren!
Het is echter zeer de vraag of dergelijke bordspelen wel ooit opgang zullen maken. Het aantal combinaties met het gewone schaakspel te maken is reeds zóó duizelingwekkend groot, dat de menschheid wel geen behoefte zal gevoelen voor een uitbreiding.
Hetzelfde geldt voor het z.g. „Raumschach”, dat drie-dimensionale schaakspel van dr. Maack te Hamburg. Bovendien heeft dit „schaakspel” nog het ongemak een vrij groote ruimte te behoeven. Er moeten, zooals reeds uiteen is gezet, 8 schaakborden boven elkander worden geplaatst met voldoende tusschenruimte, dat de hand er tusschen kan gebracht worden om de figuren te kunnen verplaatsen. Stelt u zoo iets voor te spelen in een huiskamer, waar het lamplicht in den regel niet zóó kan geplaatst worden, dat een dergelijk „bord” behoorlijk van alle kanten is te bezien of beter te „doorzien”! Wel had de heer Maack geen gebrek aan belangstellende toeschouwers, maar of deze aanhangers zullen worden..., we vreezen van niet. Toch komt hem een woord van lof toe voor den grooten en niet verslapten ijver, waarop hij zijne vinding tracht te lanceeren; kosteloos geeft hij zelfs reeds een maandblad uit, steeds hopende aldus overal belangstelling te wekken.
Ten slotte mag nog geconstateerd worden, dat de belofte afgelegd door den heer Robinow, voorzitter der Hamburger Schaakclub, ter gelegenheid van het „openingsdiner”, dat de vrije stad Hamburg al het mogelijke zou doen, den vreemdelingen een aangenamen indruk der Elbe- en Alsteroevers mee te geven, ten volle is nagekomen.
Daaraan kunnen wij in ons land wel eens een voorbeeld nemen. Hoogst zelden toch zal een gemeentebestuur er toe te vinden zijn gelden voor een schaakconcours beschikbaar te stellen, want het is immers maar een spel, dat schaken! En men vergeet de zijdelingsche voordeelen, die het Tournooi met zich brengt. Alleen toch pas l.l. Zondag hebben een goede 100 spelers de oude Hanzestad verlaten, na een 14-daagsch verblijf. En hoevelen bleven nog niet voor den afloop van het Meestertournooi!