Algemeen Handelsblad/Jaargang 83/Nummer 26405/Ochtendblad/Raad van State
‘Raad van State’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit het Algemeen Handelsblad, donderdag 20 oktober 1910, tweede blad, p. 6. Publiek domein. |
Raad van State.
Blijkens bij den Raad van State, afd. voor de geschillen van bestuur, ingekomen Kon. Besluiten, is alsnog machtiging verleend:
1o. aan het Algemeen Armbestuur der gemeente Castricum tot verkoop van eene inschrijving ten name van genoemd Armbestuur op de Grootboeken der Nat. Werkel. Schuld, groot ƒ 2800, en tot opvordering van een bedrag van ƒ 760 ten name van het Armbestuur op de Rijkspostspaarbank belegd;
2o. aan Regenten van het St. Bartholomeus Gast- en Armenweeshuis te Weesp, om voor den verbouw van dat gesticht te verkoopen inschrijvingen op het 2½ % Grootboek der N. W. S. tot een bedrag van ƒ 8000.
De Koninklijke bewilliging is verleend voor de door het Departement van Oorlog voorgenomen oprichting van eene hoefsmederij en een mestbak in het fort „Kijk in de Pot” te Nijmegen.
Op grond van een verzuim van Burg. en Weth. van Groenlo is vernietigd een besluit van dat college, waarbij aan de firma G. Fornier en Huis in ’t Veld voorwaardelijk vergunning was verleend tot uitbreiding van hare meelfabriek aldaar, tegen welk besluit F. P. Wethmar, te Groenlo, in beroep was gekomen.
Ongegrond verklaard zijn de beroepen van 1o. den inspecteur van het lager onderwijs in de 2e inspectie, en 2o. het bestuur der Schoolvereeniging „Instituut Gooiland” te Bussum, tegen het besluit van Ged. Staten van N.-Holland, waarbij eene Rijksbijdrage voor de school van genoemde vereeniging is toegekend. De inspecteur had gemeend dat geen bijdrage had moeten zijn toegekend op grond dat de school moest worden beschouwd als winstgevend bedrijf te zijn gehouden; terwijl het schoolbestuur het bedrag der toegekende bijdrage te laag achtte.
De Afdeeling behandelde o.a. de beroepen van:
1o. P. Vreuls, te Nieuwenhagen, tegen een besluit van Burgemeester en Wethouders van Schaesberg d.d. 1 April 1910, waarbij hem vergunning is geweigerd tot het oprichten van een steenbakkerij. Rapporteur de Staatsraad mr. Henny;
2o. de Maatschappij tot detailverkoop van petroleum „De Automaat”, te Rotterdam, tegen het besluit van B. en W. van Oud-Valkenburg d.d. 28 April 1910, waarbij haar vergunning is geweigerd voor het oprichten van eene bergplaats voor petroleum en benzine aldaar. — Rapporteur de Staatsraad mr. Cort van der Linden.
3o. Vrouwe E. A. G. van Kretschmar van Veen, douairière van baron Van Nagel van Nederhemert tot Nederhemert, te Nederhemert, tegen het besluit van Gedeputeerde Staten van Gelderland d.d. 20 Juli 1910, waarbij afwijzend werd beschikt op adressantes verzoek aan dat college tot wijziging van den legger A. der wegen en voetpaden in genoemde gemeente. Rapporteur de Staatsraad mr. De Nerée van Babberich.
4o. J. J. H. Stein, te ’s-Graveuhage, tegen de intrekking van zijne logementsvergunning voor den kleinhandel in sterken drank voor het lokaal Spui 118 te ’s-Gravenhage. Rapporteur hierover was de Staatsraad mr. Henny. Appellant, zijn beroep toelichtende, trachtte aan te toonen dat men hem ten onrechte heeft beschuldigd van gelegenheid te bieden tot het plegen van ontucht in zijne inrichting. Tot staving van zijn bewering had hij eenige personen medegebracht, die hij als getuigen wenschte te doen hooren. Hiertegen bestond evenwel bij den Raad van State bezwaar. Wel konden ze worden toegelaten tot het geven van inlichtingen, maar, aangezien ze niets meer zouden kunnen verklaren dan hetgeen reeds schriftelijk was medegedeeld, werden aan hen geen vragen gedaan.