Algemeen Handelsblad/Jaargang 89/Nummer 28420/Avondblad/Tijdschriften
Tijdschriften | |
Auteur(s) | Anoniem |
Datum | Dinsdag 9 mei 1916 |
Titel | Tijdschriften |
Krant | Algemeen Handelsblad |
Jg, nr | 89, 28420 |
Editie, pg | Avondblad, tweede blad, 6 |
Opmerkingen | Pieter Nicolaas van Eyck vermeld als P.N. van Eyck, Jan Jacob Thomson als J.Jac. Thomson, Jacobus van Looy als Van Looy, Reinier van Genderen Stort als R. van Genderen Stort |
Brontaal | Nederlands |
Bron | kranten.delpher.nl |
Auteursrecht | Publiek domein |
TIJDSCHRIFTEN. De Beweging. Albert Verweij leeft sterk in het actueele. Zijn gedachten over de gebeurtenissen rondom geeft hij in een dagboek Bij de grens van de wereldstorm. — maar ook zijn poëzie wordt tijdzang. Eerlang zal een bundel verschijnen onder den titel Het zwaardjaar. Ziehier een paar strophen uit een Volk en Menschheid genoemd gedicht:
Met een kinderlijk vertrouwen
De nieuwe Gids. Van Looy’s Jaapje vergezellen we verder in de kermisvreugd. Hij gaat ditmaal naar ’t „spel”; een pias is er, en een meisje dat op een paard kunsten doet.
Groot Nederland. Met rijkvormige poëzie opent J. L. Walch de Groot Nederland-aflevering van deze maand; van dezelfde pen zijn het literatuuroverzicht, behandelend Scheurleer’s bundels Van varen en van vechten, en prof. Kalff’s Van zeevarende luyden en zee-poëten, en het dramatisch overzicht, waarin Jo van Ammers—Küller’s stuk Roeping wordt beschouwd. Humoristisch vertelt Ph. C. Visser in De paarse dame van reizen in Rusland. Just Havelaar geeft cultuurbeschouwing: De eeuw der stijlloosheid; Maurits Wagenvoort vervolgt zijn roman: Het koffiehuis met de roode buisjes,' Marie Metz—Koning uit in haar verzen minneklachten.
Nederland. J. B. Meerkerk neemt een goed deel van de Nederland-aflevering met het vervolg van zijn verhaal Karavanserai, dat gevolgd wordt door veel gemengeld proza-werk: van Barend Matsys, A. M. van Braam, Marie Schmitz, P. J. Zürcher Jr., H. van Santen, C. S. en poëtische ontboezeming vau Martin Albers, M. Beversluis Jr., Ernst Groenevelt, R. Tharod, J. van Rossem, J. W. van Cittert. De Beiaard. Bij een vijftal illustraties schrijft in De Beiaard prof. dr. Jos. Schrijnen over De ontwikkeling der boetetucht in het licht der oud-Christelijke kunst; dr. E. H. M. Beekman stelt de beteekenis in ’t licht vart den aan de Marne gesneuvelden Charles Péguy. De sociale, staatkundige en bibliografische rubrieken zijn met velo bijdragen van verscheiden aard bedacht. Marie Koenen geeft proza; De moeder, Fr. Berthold Verzen. De Tijdspiegel. Het zal in dit jaar vier eeuwen geleden zijn sinds de Nederlandsche nederzetting op het eiland Amack of Amager door Christiaan II, koning van Denemarken, gesticht werd. Ds. J. D. Domela Nieuwenhuis Nyegaard komt er in De Tijdspiegel aan herinneren en schrijft de geschiedenis dezer curieuse kolonie. Amelie de Man opent met een verhaal Wijnmaand de aflevering, die verder interessante beschouwingen bevat over Waterdichtheid van metselwerk en beton, door den Delftschen hoogleeraar J. A. van der Kloes. Verzen van Herman Middeldorp en Noto Soeroto, aphorismen van dr. C. J. Wijnaendts Francken. Op de Hoogte vertelt onderhoudend van het Nederlandsche Roode Kruis en van den Gelderschen achterhoek, beide met vele goede afbeeldingen. De Hollandsche Revue bevat o.a. de „Karakterschets” van den heer C. J. K. van Aalst, directeur der Nederlandsche Handel-Maatschappij. |