- Johannes Bosboom, door G. H. Marius en W. Martin; met 80 heliogravuren en lichtdrukken, in toon en in kleuren, uitgegegeven door Martinus Nijhoff, Den Haag 1917.
Dit is een boek waarvan we allereerst de magnifieke prenten genieten; heliogravures en lichtdrukken naar Bosboom’s zoo uitstekend te reproduceeren werk. ’t Zijn uitteraard veel aquarellen en teekeningen die we te zien krijgen, van die fijne, gracieuse blaadjes, waarin de fijne mensch en gratieuse teekenaar die Bosboom is geweest zich op de gelukkigste manier heeft uitgesproken. Zeldzame exemplaren zijn erbij; Bosboom hield zulke dingskes liefst in portefeuille of gaf ze bij gelegenheid cadeau aan vrienden. De samenstellers van het boek zijn door bijzondere omstandigheden in de gelegenheid geweest op zulke documenten van Bosboom’s leven- en -kunst de hand to leggen, ter reproductie tusschen en naast hun tekst.
Zoo geeft hun boek een beeld van Bosboom’s artistieke intimiteit; eerst van den fijnen mensch zelven, zooals we hem, ernstig en ingetogen, met palet en schilderstok voor zijn ezel bezig zien: een spits, nadenkend gezicht, een helder voorhoofd, waarvan het ouderwetsche kalotje ver is weggeschoven. Naast zich zelven heeft hij, op een ander klein blad, zijn bruid Geertrui Toussaint geteekend; ze is broos en delikaat als een bekoorlijk prinsesje in haar ouderwetsch toilet.
Na het kunstenaarspaar krijgen we de woning, waarin beiden werkten; Bosboom’s atelier, dat het rijkst en schilderachtigst in het schilderachtige hofje van Nieuwkoop doet; we zien het hoekje waar Toussaint’s Statenbijbel en haar groote oude historieboeken lagen; dat waar Bosboom, onder ’t hooge licht, ’t liefst te werken zat, en dat andere, met de groote antieke tafel onder een hangende altaarlamp. Aanhoudend werken is voor Bosboom’s gestel niet goed, maar als ze samen er uit trekken, te logeeren bij vrienden, wordt er toch meest een goede buit studies van ’t plezierreisje meegebracht: strandjes en duingezichten, dorpshoekjes, tuinpartijen, interieurs, stukjes oud stedeschoon; ook wel boerendeelen, kloosterkeukens, schepenkamers, sacristieën, — allemaal werk, dat van Bosboom’s gewone, de kerken, afwijkt door onderwerp en door iets lossers, geestigere, spontaners vaak in de voordracht.
Die uitstapjes geven hem kracht om zich weer opnieuw in zijn geliefde kerken te verdiepen. De mooiste komen we natuurlijk hier tegen: de joodsche met hun rijk schemerlicht waarin de biddende gestalten in hun lange streepen-mantels op en neder treden; de protestantsche met hun luisterende menigte onder den predikstoel; de roomsche met hun knielend volk.
Van dit werk en van ’tgeen daarbij in Bosboom’s leven omging, vertellen de schrijvers. Ze hadden daarvoor de gelukkige beschikking over alles wat omtrent Bosboom’s kunst valt te zien en te weten en over datgene, wat uit brieven van den schilder en zijn gade en uit mededeelingen van bloedverwanten sinds Bosboom’s dood en vooral in Bosboom’s gedachtenisjaar aan ’t licht kwam.
Zoo hebben ze een boek kunnen maken, dat onmisbaar is voor degenen, die zicb oriënteeren wil in de Haagsche artistieke samenleving van Bosboom’s tijd en dat, om de volledigheid der meegedeelde feiten en de uitstekende platenkeuze, het standaardwerk over Bosboom blijven zal.
- De nieuwe beweging in de Schilderkunst door Theo van Doesburg, uitgegeven door den technischen Boekhandel en Drukkerij J. Waltman Jr. te Delft 1917.
In dit boekje beschrijft Theo van Doesburg in ruim veertig kleine hoofdstukken den ontwikkelingsgang der schilderkunst, uitgaande van de Impressionnisten (Manet, enz.) tot op onzen tijd. Men vindt in dit werkje beschouwingen over Luminisme, Cubisme, Futurisme, Expressionisme, enz. Ten slotte een reeks afbeeldingen van Manet, Cezanne, Toorop, Van Gogh, Kanddinsky, Sevezni, Piorisso, Mondriaan, Archipenko, e.a.
- K. Sluyterman: Huisraad en Binnenhuis in Nederland in vroeger eeuwen. Met ongeveer 450 afb., uitgegeven te ’s-Gravenhage door Mart. Nijhoff, 1917.
De schrijver van „Oude Binnenhuizen in Nederland” en „Oude Binnenhuizen in België” komt thans met een nieuw werk, waarin hij van het oud-Hollandsche huisraod vertelt. Na een wat schamel hoofdstuk, aan de gothiek gewijd, krijgen we de 16de en 17de eeuw met haar rijken weelde aan huisraad en gerief. De afbeeldingen worden hier talrijker en bieden meer verscheidenheid. Het geheel zal in 5 à 6 afleveringen voltooid zijn. Als alle uitgaven van Nijhoff is ook deze met royale hand verzorgd.
|