Algemeen Handelsblad/Jaargang 93/Nummer 29918/Avondblad/Tegen de uitbreiding der gemeentewinkels
‘Tegen de uitbreiding der gemeentewinkels’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit het Algemeen Handelsblad, woensdag 30 juni 1920, Avondblad, [p. 1]. Publiek domein. |
Tegen de uitbreiding der gemeentewinkels.
De Vereeniging van Amsterdamsche Winkeliers schreef tegen gisteravond in het Gebouw voor den Werkenden Stand een vergadering uit om te protesteeren tegen de uitbreiding der gemeentewinkels.
De vergadering, die vrij goed bezocht was, werd o.a. bijgewoond door de Gemeenteraadsleden de heeren Carels, Lisser, Weiss en mevrouw Van Zelm. De heeren Nolting, Ophorst en Stähle zonden bericht van verhindering.
De voorzitter, de heer J. M. I. Levisson, zeide in zijn openingswoord, dat de gemeentewinkels een hasco zijn en in de toekomst op financieele débacle moeten uitloopen. Daarom moet luide geprotesteerd worden tegen het doordrijven van voorstellen tot uitbreiding der gemeentewinkels, die niet anders beoogen dan diverse bedrijven onder de invloedsfeer der gemeente te brengen.
Dezerzijds werd aan den Raad een circulaire gericht tegen de gemeentevischwinkels, waarna B. en W. het voorstel tot uitbreiding der vischwinkels voorloopig terugnamen. In de daarna door B. en W. aan den Raad gerichte nota wordt de berekening, dezerzijds gegeven, onvolledig en onjuist genoemd. Spreker handhaafde echter de juistheid der cijfers.
In een nader stuk aan den Raad is dezerzijds dan ook betoogd, dat B. en W. de cijfers in het eeste stuk niet weerlegd hebben en van geheel andere data zijn uitgegaan.
Het Gemeenteraadslid de heer Carels deed uitkomen, dat de particuliere handel in de toekomst moet blijven de bron waaruit alles geput moet worden. Dit kan het beste geschieden als de concurrentie gehandhaafd blijft. Het is van geen sociaal belang, dat de gemeente tarbot en tong met de kleinste winst marge van ale visch verkoopt. Amsterdam heeft altijd visch gegeten, zonder dat in den omtrek van tien minuten visch te krijgen was. Spr. wees ook op een bericht in de „Visscherij Courant”, waarin medegedeeld wordt, dat Vrijdaggmorgen in de Vischhal te IJmuiden de kooper van visch voor de stad Amsterdam groot-middel schelvisch kocht voor ƒ 18.50 per kist van 100 pond, terwijl een Amsterdamsche vischhandelaar dezelfde visch van dezelfde boot en dezelfde kwaliteit kocht voor ƒ 11.50. Hetzelfde geschiedde, volgens het bericht, met zetschol van de Urtker botters. Voor de gemeente Amsterdam werd ze gekocht voor ƒ 34 per kist, doch een particulier koopman kocht ze van ƒ 22 tot ƒ 24.
De voorzitter van de vischwinkeliersvereeniging „Ons Belang” deelde mede, dat de gemeentelijke vischvoorziening op sommige soorten visch 100 en meer percent neemt, terwijl de particuliere winkeliers in het gunstigste geval slechts 25 % maken.
Onder groot rumoer nam een der aanwezigen, de heer Witmond, de voorstellen van B. en W. in bescherming. De voorzitter wilde hem het woord ontnemen, doch daartegen teekende de heer Lisser, mede namens mevr. Van Zelm, protest aan. Tenzij men op hun tegenwoordigheid geen prijs stelde, wenschte hij het vrije woord gehandhaafd te zien.
De heer Witmond kreeg hierop gelegenheid, nu en dan door interrupties onderbroken, te zeggen wat hem op het hart lag. Toen hij evenwel zei, dat het hem genoegen zou doen als de Raad heden weer een stuk initiatief aan den middenstand zou ontrukken en dat de vertegenwoordigers, die dat zouden doen, den steun der arbeiders zouden hebben, toen werd de vergadering zoo opgewonden, dat de heer Witmond het podium moest verlaten.
Nadat de rust weer was teruggekeerd, voerde de heer Lisser het woord. Hij vond het onjuist, dat de Vereeniging geen adres richtte aan den Raad, maar slechts aan een aantal gegeenteraadsleden. Als men hier te velde trekt tegen de gestie van het gemeentelijke vischbedrijf, dan begrijpt spreker niet dat men hier zoo te keer gaat tegen een debater, die van een ander standpunt wil getuigen. Het gemeentelijke winkelbedrijf, zooals het zich toespitst, gaat niet uit van het standpunt der socialisatie, maar van kapitalistisch standpunt. Daar komt spr., als communist, tegen op, want hij staat op het standpunt van algeheele inbeslagneming door de Overheid van het geheele bedrijf. Hij is bij onderzoek bedroefd uitgekomen ten opzichte van het gemeentebedrijf, wat echter niet zeggen wil, dat hij tegen elk gemeentelijk bedrijf is, maar dat hij de methode, die B. en W. wenschen, niet deelt.
De voorzitter zeide o.a. nog, dat de heer De Miranda gisteren aan venters heeft verklaard, dat elke handelaar en venter een vaste standplaats zal kunnen krijgen mits zij hun visch van de gemeente betrekken; dat er in de gemeentewinkels te veel ijs wordt gebruikt; dat de visch die de gemeente overhoudt, in het IJ verdwijnt, en dat de gemeente aan ziekten gestorven visch aan handelaars verkoopt, omdat zij ze niet durft distribueeren.
De volgende motie word ten slotte na eenige strubbelingen aangenomen:
De Amsterdamsche handeldrijvende en industrieele middenstand brengt ter konnis aan het college van B. en W. en alle leden van den Gemeenteraad, het te betreuren, dat B. en W. steeds voortgaan met gemeentegelden te vragen voor gemeentewinkels;
dat de ondervinding met diverse bedrijven geleerd heeft, dat de overheid, die zich op particulier concurrentiegebied begeeft, de gemeentekas steeds aansprakelijk moet stellen voor financieele tekorten;
dat gebleken is, ook uit de debatten in den Raad onzer gemeente, dat de resultaten dier bedrijven „ten bate van het algemeen belang” niet aan het doel beantwoorden;
dat er geen enkel motief aanwezig is om het instituut „levensmiddelenvoorziening” op deze manier te werk te stellen, aangezien zelfs op ’t oogenblik van nijpenden nood ook de gemeente niet in staat was en is goedkooper te leveren;
dat het optreden van thans niet anders is dan ons beconcurreeren met ons belastinggeld en wij de tekorten mogen helpen dekken door meer opbrengst aan den fiscus;
protesteert ten krachtigste tegen het voortbestaan van dezen toestand en dringt met klem aan op het doen eindigen van gemeente-exploitatie van winkels en verwerping van het thans aanhangige voorstel tot uitbreiding der vischwinkels.