Anoniem/Aanteekeningen/2

Aanteekeningen
Auteur(s) Anoniem
Datum Maandag 5 november 1923
Titel Aanteekeningen
Krant Het Vaderland
Jg 55
Editie, pg Avondblad [A, 1]
Genre(s) Proza
Brontaal Nederlands
Bron kranten.kb.nl
Auteursrecht Publiek domein
AANTEEKENINGEN


      Aangaande het buiten Cromvliet te Rijswijk, waarover de heer Jan Wils in ons Zondagochtendblad heeft geschreven, kunnen we nog mededeelen, dat ons gemeentebestuur voor den tijd dat den Haag zich daarheen zal hebben uitgebreid het behoud van dat stuk natuur als park en speelterrein ingezien en moeite gedaan heeft om het te verwerven. De prijs dien men vroeg werd echter te hoog geacht.
      De gemeente Rijswijk heeft intusschen door wijziging van haar uitbreidingsplan een stuk van het buiten van den slooper gered, maar het is slechts een heel klein stuk. Het overgroote deel van het mooie Cromvliet zal, zooals de heer Wils vreesde, wel verdwijnen en met huizen worden bedekt. Het is zonde en jammer dat dit brok natuur in wat binnen enkele jaren een geheel van straten zal zijn, niet gespaard kan blijven. Onze wetten dienen de gemeenschap nog onvoldoende.


      De Nationale Opera heeft faillissement aangevraagd. Ze kan het niet bolwerken, nu het subsidie dat ze tot nog toe uit verschillende kassen ontving — toch al te weinig voor een behoorlijk ingerichte opera — haar voor een deel wordt onthouden. Bijna gelijktijdig met het bericht van deze ineenstorting lazen we ’t verslag van een opera-voorstelling hier in den Haag, in het groote Gebouw, waar het vol en het publiek in geestdrift was. Dit was toch wel niet alleen om het spel en de voordracht van Gemma Bellincioni; ook niet omdat er in het Fransch werd gezongen, want er werd ook Italiaansch gezongen en het koor zong in het Hollandsch. Vreemd, onze verslaggever merkte het reeds op, wat men van de Nationale Opera niet verdroeg, namelijk dat ze in haar uitvoeringen in meer dan een taal liet zingen, scheen de menschen nu niet te hinderen. Men genoot eenvoudig van een goede opera-uitvoering.
      Het lijdt geen twijfel ,of den Haag zal het niet lang zonder opera moeten stellen. Er is een groot publiek, dat van opera’s houdt, en daarbij onze stad met zijn vele vreemdelingen kan er welstandshalve niet goed buiten. Maar als er weer een opera komt, moet ze, dunkt ons, een Nederlandsche onderneming zijn. Er was een tijd, dat hier een Fransche opera in de behoefte voorzag, en in Rotterdam een Duitsche. Ze hebben beide voortreffelijke uitvoeringen gegeven. Dat geld ook van Italiaansche operagezelschappen, die zich hebben laten hooren. Maar er is een verandering in het muzikale Nederland gekomen. De vaderlandsche zangers en zangeressen zijn in de laatste jaren sterk in aantal toegenomen, en onder hen zijn er velen die getoond hebben in de opera te kunnen schitteren. Dat was vroeger heel anders.
      Nu dat zoo is, moet er een behoorlijke operatroep gevormd kunnen worden uit de krachten die we tegenwoordig hebben. Het bezwaar tegen de Hollandsche teksten vinden wij voor ons van niet zoo groot belang; voor de slechte kan men betere laten maken, en wat hoort men er eigenlijk van! Maar kan men daar niet over heen, laat men dan in den oorspronkelijken tekst Italiaansch, Fransch of Duitsch laten zingen. Bij het zangonderwijs oefent men zich toch al in de uitspraak van die talen, en wat er aan blijft ontbreken zal in de zaal slechts tot weinigen doordringen.
      In elk geval dient een poging te worden gedaan om een opera met Nederlandsche solisten en koristen te vormen. Het zou toch te dwaas zijn, dat landen als België, Denemarken, Zweden wel een nationale opera — en België zelfs meer dan een — kunnen hebben, en wij niet. Het ware voor ons land smadelijk als we nu weer een leentjebuur moesten gaan spelen.


      De electrificatie van de stoomtram S. S. heeft lang op zich laten wachten, maar van den zomer begon het er toch mee. Hard opschieten doet het werk echter niet. Zoo’n aanleg gaat de Haagsche Tramwegmaatschappij vlugger af. Voor een stuk van de baan, van Raamweg tot voorbij de halte Witte Brug, is het niet de schuld van de maatschappij die de lijn den Haag—Leiden, waarvan de stoomtram S.S. een onderdeel is, drijft. De gemeenteraad van den Haag heeft tot onze voldoening bezwaar gemaakt tegen het rooien van boomen tusschen Raamweg en Witte Brug, alleen omdat de maatschappij de bocht, die haar op wat meer electrischen stroom zou te staan komen, wilde strekken. De beslissing over die kwestie is nog aangehouden, en we hopen, dat de Raad de vergunning voor dat rooien niet zal geven, want, we hebben ’t meer dan eens betoogd, het is geen belang van de gemeente, dat de maatschappij wat minder stroom zal gebruiken, integendeel, en wil de maatschappij die uitgave niet, dan late ze de tram op dat korte stuk wat zachter rijden; dat zal weinig in tijd schelen. Het mooie stuk natuur mag daar niet aan dezen denkbeeldigen verkeerseisch worden opgeofferd. Maar we hopen ook, dat de beslissing niet lang op zich zal laten wachten. Een goede electrische tram langs de baan van de oude stoomtram zal een welkome verlichting zijn voor het publiek, dat op drukke tijden de wagens van lijn 9 propvol maakt.