Anoniem/Draadloos zien
Na klank wordt nu licht omgezet in stroomsignalen, die weer in licht worden omgezet. -- Weldra zal draadloos zien even gewoon zijn als nu draadloos hooren.
Draadloos zien | |
Auteur(s) | Anoniem |
Datum | woensdag 14 november 1928 |
Titel | Draadloos zien |
Krant | Algemeen Handelsblad |
Jg, nr | 101, 32947 |
Editie, pg | Avondblad, 7 |
Opmerkingen | "professor A.M. Low" is Archibald Montgomery Low, die in feite geen professor was (hij had geen academische post). |
Genre(s) | wetenschap en techniek |
Brontaal | Nederlands |
Bron | Delpher Kranten |
Auteursrecht | Publiek domein |
Meer over Draadloos zien op Wikipedia |
Aan onze fantaisie wordt hoe langer hoe minder overgelaten. Als men ons in de bioscoop de ruischende golven van den oceaan vertoont, dan komt men vaak aan ons voorstellingsvermogen tegemoet door tegelijk het zangerig geluid daarvan na te bootsen. Treinen, die wij zien rijden, hooren wij. De afbeelding op zichzelf schijnt voor den bioscoopbezoeker al niet genoeg meer te zijn, hoewel de snelle opeenvolging der beelden de continu-beweging te zien geeft en de muziek die de voorstelling illustreert, althans bedoelt de hoorders meer ontvankelijk te maken voor hetgeen ze te zien krijgen.
De luistervink heeft het tot nu toe niet zoo eenvoudig.
Als hem een concert van Mendelssohn uit zijn luidspreker toeklinkt, dan stelt hij zich het Concertgebouw voor als hij het kent met voor op het podium de figuur van Louis Zimmermann, die van zijn liefde voor deze kunst ook in zijn expressie getuigt. Maar de meeste uitvoerende artisten kent men niet zoo goed als den 1en concertmeester van het Concertgebouw en bij tooneelvoorstellingen, lezingen, lessen en dergelijke heeft een groot deel der luisteraars niet deze hulp voor zijn fantasie.
Wanneer het mogelijk ware niet slechts de klank om te zetten in electriciteit, die zich dan op een afstand, dank zij het vernuft der uitvinders weer omzet in klank, maar ook de analoge indrukken van het oog op deze wijze te verzenden over een lijn of door den aether, dan zouden wij thuis zittend elke opera- of tooneelvoorstelling, die wordt "omgeroepen" in klank en beeld kunnen genieten.
In beginsel is dat mogelijk, althans en voorloopig met uitzondering van de kleur.
Televisie, over de draad of door den aether is een quaestie van vandaag.
Er zijn er in Amerika, die nu al de onderdeelen voor zender en ontvanger aan de markt zijn, meenen, dat men om zoo te zeggen een televisie op zijn verlanglijstje voor Kerstmis kan zetten, maar voorzichtige menschen verwachten, dat het nog wel eenige jaren duren zal voordat het in de practijk doenlijk zal zijn den luistervink voor oogen te tooveren, wat zich in de zaal of de studio, waar de uit te zenden klanken worden geproduceerd, afspeelt. De amateurs zullen, evenals bij de radio, ook aan de oplossing van de moeilijkheden die aan verwezenlijking van dit denkbeeld nog in den weg staan, naar alle waarschijnlijkkheid mede kunnen werken. Maar de experimenteele wetenschap zal hier toch het belangrijkste werk moeten doen. En waar ons land op het gebied van de draadlooze klankoverbrenging een rol van beteekenis speelt, zal onze wetenschap op dit terrein ook wel niet achter blijven.
Men fluistert dan ook, dat in de laboratoria van Eindhoven, waaraan wij reeds zoo menig wonder danken, koortsachtig wordt gewerkt aan de draadlooze photografie en de televisie. Ja, de mededeelingen in de laatste aandeelhoudersvergadering van Philips, waarin een tweetal belangrijke nieuwe uitvindingen in uitzicht worden gesteld, hebben wij reeds hooren betrekken op de mogelijkheid, dat Philips met toestellen voor den dag zal komen, die plaatjes overbrengen (telephotografie) en of over den draad of door den aether den spreker zullen vertoonen, die voor de microfoon in den studio spreekt, of speelt.
De mogelijkheid, dat een heel orkestpodium, of een tooneel zal worden afgebeeld, om van nog grootere objecten niet te spreken is voorloopig nog beperkt.
In Amerika is men ten aanzien van de televisie in sommige kringen zeer optimistisch. Daar en in Engeland is men het sterkst in zijn verwachtingen, dat televisie spoedig zal kunnen worden toegepast.
Hoe het Amerikaansch toestel werkt, vertelt in beginsel bijgaande afbeelding. Men bespeurt daaruit, dat bij televisie de lichtindruk van het over de draad of door den aether uit te zenden object wordt onderverdeeld. Men kan niet het geheel in eens zenden, maar de onderdeelen moeten elkaar zoo snel opvolgen, dat het oog ze als een geheel ziet.
Dat berust op hetzelfde beginsel als de bioscoop. Daar volgen de afbeeldingen elkaar zoo snel op, dat de eene indruk nog in het oog is, als de andere daarop wordt geworpen en daardoor zien wij, wat een reeks van afzonderlijke afbeeldingen is, als een doorloopende afbeelding in beweging. Zoo worden voor de televisie de lichtindrukken van het af te beelden voorwerp of de persoon in tal van onderdeelen verdeeld, zoo snel na elkaar verzonden, dat voor het oog van den waarnemer de onderdeelen weer één geheel worden.
Die verdeeling van (den lichtindruk van) het uit te zenden object, geschiedt door de schijf tusschen de photo-electrische cel en den zender geplaatst. In die schijf, die door een motor wordt bewogen met volstrekt dezelfde snelheid als waarmede bij den ontvanger een soortgelijke schijf draait, bevinden zich op regelmatige afstanden gaten, die een radio-signaal doorlaten. Die gaten zijn concentrisch aangebracht op een afstand van ongeveer 4 cm van elkaar en de afbeelding, die de ontvanger te zien krijgt zijn ook ongeveer 4 cm in het vierkant.
Het aantal onderdeelen van een afbeelding die kunnen worden overgezonden is geheel afhankelijk van de lichtgevoeligheid van de photo-electrische cel. En die worden hoe langer hoe beter, met het gevolg, dat de afbeelding, die eerst zeer grof was, hoe langer hoe fijner wordt.
Het is daarmede als met de afbeeldingen in couranten. Zooals daar door een raster de te reproduceeren foto wordt onderverdeeld -- wat een kijkje op een foto in de courant door een vergrootglas terstond verraadt -- zoo wordt bij de televisietoestellen de lichtindruk van de af te beelden persoon verdeeld en stukje voor stukje door electrische energie, die uit licht is gevormd, overgebracht en aan de zijde van den ontvanger weer tot licht vervomd. Wat gij door een vergrootglas ziet op een courantenplaatje, dat bespeurt gij ook op een televisieafbeelding. Dat verhindert vergrooting van de ontvangen afbeelding, daarop zouden de overgebrachte lijnen en punten zoover van elkaar komen, dat men wegens de boomen het bosch, of liever door de stipjes en lijntjes, de afbeelding niet meer zou zien.
De afbeeldingen, die Schenectady uitzendt zijn nog zeer vaag, 24 punten op de inch, die van W.R.N.Y. zijn reeds beter, 36p. De geringe afmeting dezer afbeeldingen zijn oorzaak, dat men nog slechts één of hoogstens 2 personen op het plaatje kan brengen, anders zouden de figuren te klein worden. Naar mate de "rasters fijner worden", om het nu maar eens oneigenlijk te zeggen, beter, naar gelang het aantal streepjes en puntjes op de vierkante inch grooter wordt (de Westinghouse heeft er al 60 op de inch, dat is bijna evenveel als de plaatjes op onze photopagina) naar die mate wordt de afbeelding scherper en kan men het wagen die weer te vergrooten, zonder dat de afbeelding "uit elkaar valt", niet meer als een geheel wordt waargenomen.
De belangrijkste uitvindingen op dit gebied in Europa zijn vooralsnog die van Baird, een Schotsch ingenieur van nog geen 40 jaar, die voortbouwde op het pionnierswerk van professor A.M. Low. De laatste een geleerde die ver de toekomst in schouwt, is overtuigd, dat evenzeer als klank kan worden omgezet in stroom, die zich weer tot klank vervormt, de mensch ook kracht kan uitzenden, zoodat de bankier in Amsterdam gezeten in New York een cheque schrijft en teekent, waarbij hij wordt gezien door den bankier in New York, op wiens schrijftafel het papier wordt voorzien van zijn handteekening.
De chef van een firma in Adelaïde kan dan -- in letterlijken zin -- zijn employé in Londen electrisch de vingers tikken. Hij hoort hem "au" roepen en ziet de pijnlijke uitdrukking op zijn gezicht.
Maar dat is toekomstmuziek. Na de klank zal eerst de lichtindruk komen.
Wanneer? Ja, dat weten de Goden en misschien enkele uitvinders. Maar het ziet er naar uit, dat het thans levende geslacht dat even natuurlijk zal vinden, als onze kinderen er niets bijzonders in zien, dat een symphonie uit het Concertgebouw te Amsterdam in de huiskamer op de Veluwe klinkt.