EEN NIEUW BOUWWERK VAN JAN WILS BIJ HET OLYMPISCH STADION
De nieuwe zetel der Hollandsche Citroën-Onderneming
Het grootsche Van Tuyllplein te Amsterdam bij het Olympisch Stadion, het bouwwerk van Jan Wils, zal een heele verandering ondergaan. Op de plaats waar het krachtsportgebouw tijdelijk was opgericht zal namelijk een nieuw en permanent gebouw verrijzen, dat eveneens ontworpen is door Jan Wils en dat zich dus volkomen in stijl zal aansluiten aan het Stadion.
Opdrachtgeefster voor dat nieuwe gebouw is de N.V. Automobiles Citroën te Amsterdam, wier hoofdzetel gedurende meer dan zes jaren aan de Weteringschans tegenover het Rijksmuseum gevestigd is, maar verder verspreid in de stad nog verschillende andere lokaliteiten in gebruik had voor werkplaatsen en voor entrepôtvoorraad. Reeds geruimen tijd was men doende geweest alles onder één dak te brengen.
Wie er van op de hoogte is, dat te Amsterdam voor dergelijke doeleinden slechts sporadisch de noodige vacante plaatsruimte geboden wordt — afgezien van de eigenlijke industrieterreinen op te grooten afstand van het centrum — zal beseffen dat de gedane keuze een gelukkigen greep geweest is.
Het Stadionplein, waar het nieuwe Citroëngebouw zal verrijzen, is er, in tweeërlei opzichten de aangewezen plaats voor. Ten eerste uit een oogpunt van stadsbebouwing, omdat de opengevallen plaatsruimte van het voor afbraak bestemde krachtsportgebouw zich slechts voor een bepaalde architectuur leent. Deze architectuur toch moet, in verband met de omgeving en met den dominant van het Stadion een representatief karakter hebben en tegelijkertijd moet een betrekkelijk groot grondoppervlak en een betrekkelijk lage, gestrekte bouworde geschikt zijn voor het doel, waarvoor ze moet dienen.
Uit een oogpunt van het bedrijf zelf voldoet de gemakkelijk toegankelijke situatie aan alle eischen. Weliswaar zou het Stadionplein voor een automobiel-showroom niet de meest uitgezochte plaats zijn, maar dit vormde slechts een ondergeschikt punt in het verband der gestelde eischen, die het groepeeren van de kantoor-, werkplaats- en opslagruimte betroffen, en bovendien blijven de zoo gunstig gelegen showrooms aan de Weteringschans in gebruik, ten gerieve van de clientèle uit de stad en de naaste omgeving.
Wij werden dezer dagen in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van de projecten, die door den architect van het Olympisch Stadion, Jan Wils, ontworpen zijn. Ter verduidelijking geven wij hier een teekening van twee gevels.
Bij globale beschouwing van het beganegrond plan valt onmiddellijk op, dat er drie hoofdfuncties zijn, die betrekking hebben op de bediening van de clientèle en die als het ware uitgedrukt zijn in drie afzonderlijke in- en uitgangen.
Nabij den hoek Stadionplein—van Tuyllplein is de toegang tot een zaal, waarin een constante voorraad van 40 à 50 geheel gereede en afgestelde nieuwe wagens ondergebracht wordt. In deze ruimte, waaraan een vitrine aan de Stadionpleinzijde uitgebouwd is, staan de wagens voor de agenten en hun clientèle ter bezichtiging. De feitelijke aflevering aan de provinciale vertegenwoordigers geschiedt uit een daarachter gelegen afleveringshal, waar de daarvoor bestemde wagens gereedgezet, geregistreerd enz. worden. Bij deze groep lokaliteiten sluit een wachtkamer voor agenten aan.
In den Zuidelijken gevel bevindt zich de toegang tot een ruimte die het duidelijkste omschreven kan worden als een werkplaats voor „quick service.” Deze wordt ingericht in overeenstemming met de nieuwste methoden, die er bestaan, om wagens van cliënten snel en doelmatig de verschillende onderhoudswerkzaamheden te doen ondergaan, als smeren, wasschen en kleine afstellingen. Een wagen, die binnenkomt, ondergaat de werkzaamheden in een methodische volgorde, terwijl elke werkzaamheid uitgevoerd wordt op een vaste plaats, gelegen aan een „circuit”, waarlangs de wagen voortbewogen wordt.
O.a. wordt de installatie voorzien van een zgn. Técalémit-smeerstation, waar tegelijkertijd van alle kanten alle smeerpunten (ook die, welke zich onder den wagen bevinden) kunnen worden „aangevallen”; bovendien is er een inrichting met spiegels, die den eigenaar in staat stelt den wagen zelf van onder te inspecteeren. Na den „kringloop” doorloopen te hebben, passeert de auto een vulstation voor perslucht, water, olie en benzine.
In het midden van het „circuit” bevindt zich, recht tegenover den ingang, een oprit naar de reparatiewerkplaatsen op de eerste verdieping. Een derde ingang voor het publiek leidt direct naar de voorhal van het onderdeelen-magazijn; hieraan annex zijn een goederenlift, uitpakkamer, los- en laadplaats en de bureaux dezer afdeeling.
Alle diensten, waarbij gemakkelijke toegang voor het publiek, opslag of veel verplaatsing van goederen en wagens een rol spelen, zijn aldus op den beganen grond gegroepeerd, zoodat beweging in „verticale richting” tot een minimum beperkt blijft.
De eigenlijke werklokalen bevinden zich op de eerste verdieping. We vinden hier de zalen voor groote en kleine reparaties en voor het afmonteeren van nieuwe wagens, de werktuigmachines, afzonderlijke ruimten voor herstellingen aan electrische apparaten en de boxen voor het spuitlakken. Voor de wagens zijn deze ruimten te bereiken door middel van den reeds genoemden oprit, dus zoo goed als direct van de straat af. Schaft- en kleedkamers alsmede toiletten voor de werklieden, completeeren deze groepeering.
Aan de van Tuyllpleinzijde bevinden zich het directiekantoor en een etage kantoorlokalen.
Zooals uit de afbeeldingen blijkt, eindigt met de eerste verdieping de opbouw grootendeels, waardoor gelegenheid is gevonden voor het plaatsen van groote lichtkappen boven de reparatiezalen.
De tweede en derde verdiepingen bevatten de verdere kantoorlokalen met archieven, telefooncentrale, lunchvertrek, toiletten, dakterras, alsmede twee woonhuizen voor inwonend personeel.
Resumeerende mag gezegd worden, dat het nieuwe Citroëngebouw op dit gebied uniek in den lande is; dat het uit een oogpunt van architectuur, toegepast op moderne bedrijfsorganisatie verdiensten heeft, die niet licht overtroffen zullen worden en den bouwmeester van het Olympisch Stadion waardig zijn.
Voor de Citroën-maatschappij beteekent het nieuwe gebouw, representatief als het zal worden, practisch ingedeeld en voorzien van het meest moderne, wat er ooit op installatiegebied in Nederland toegepast is, een enorme verbetering en vergemakkelijking in de uitoefening van haar krachtig zich ontwikkelend bedrijf.
[Jan Wils. Garage Cirtoën, Stadionplein, Amsterdam, perspectief. 1929-1930.]
|