HET SPEL IS BEGONNEN
DE EERSTE HOCKEY-WEDSTRIJDEN
Het spel is begonnen.
In allen eenvoud, zooals het bij een feest als de Olympische Spelen behoort, en zooals de stichter dier Spelen, baron de Coubertin, het steeds zoo gaarne heeft gewild.
Geen schetterende fanfares, geen overdreven officieel gedoe; maar ernstig en waardig is het feest begonnen. Dat het zoo moge blijven.
Uit den aard der zaak was er, waar de hockeysport niet tot de spelen behoort, welke in de „echte” Olympische week worden gehouden, ook geen aanleiding voor uitbundige feestvreugde. Zelfs de ingebruikneming van het prachtige bouwwerk van Jan Wils ging zonder eenige plechtigheid. Neen, toch; even was er stemming, namelijk toen autoriteiten en vertegenwoordigers van Sportbonden, alvorens het Stadion te betreden, den voorvechter voor de Olympische idee in ons land, wijlen baron Van Tuyll van Serooskerken herdachten en te zijner eere een eenvoudig monument onthuld werd, dat den ingang van het Stadion siert.
Dat Stadion is op zich zelf ook een monument, dat het bewijs is van Nederlandsche kracht en dat ten volle de beteekenis en den omvang van de Nederlandsche sport tot uiting doet komen. Het is een grootsch bouwwerk, dat daar in de wijde ruimte aan de grens van Amsterdam een machtigen indruk maakt door zijn eenvoud.
Het ruime Van Tuyllplein ter eere van de Spelen in feestgewaad gestoken met veel kleurige vlaggen, lag er als centrum van veler belangstelling, ook van nieuwsgierige Amsterdammers voor wie iedere gebeurtenis een welkome afleiding is.
De verkeersregeling was uitstekend in orde. Hoofdinspecteur Bakker leidde persoonlijk de verkeersmaatregelen, die tot in de détails waren uitgewerkt. Het middenplein was verdeeld in onderscheidene vakken, waarbij borden waren opgesteld met opschriften betrekking hebbende op het aantal auto’s, dat in elk vak geplaatst kon worden. Hier is plaats voor 500 auto’s. Om het middenplein kunnen de auto’s in een richting het nieuwe, zoowel als het oude Stadion bereiken en verlaten.
Naast het oude Stadion is een parkeerterrein ingericht, waar 1800 auto’s kunnen staan. Door de Shell wordt voor het parkeeren een recht geheven, waarvan de baten ten goede komen aan het N.O.C.
De taxi-chauffeurs en ook de bestuurders van particuliere auto’s stonden tegenover de uitgebreide verkeersmaatregelen nog wat vreemd. De pijlen, die het eenrichtingsverkeer aangaven, werden nog niet door alle bestuurders begrepen, maar de verkeerspolitie, beleefd en welwillend als altijd, gaf den twijfelaars nuttige wenken.
Zooals het auto-verkeer verliep, kan het aan de grootste wereldsteden buiten onze grenzen ten voorbeeld worden gesteld.
Dat ook verschillende tramlijnen tot nabij het Stadion waren doorgetrokken, was voor de velen, die van het Olympische feest wilden genieten, een groot gerief.
Vele honderden wandelaars bewogen zich den geheelen middag over het Stadionplein voort en velen van hen deden een poging om door de hekken van het nieuwe sportpark iets van het sportevenement, dat zich binnen afspeelde, te kunnen gadeslaan.
Hoe de eerste dag verliep
Dat Nederland van Frankrijk zou winnen was na de overwinning welke België onlangs op de Fransche ploeg had behaald wel te verwachten geweest. Maar dat de oranjemannen met 5—0 zouden winnen was meer dan men ongetwijfeld gehoopt heeft. In ieder geval is deze eerste overwinning de eerste goede stap in de richting van een goed resultaat in dit tournooi.
In dezelfde groep toonde Duitschland haar meerderheid over Spanje door met 5—1 te winnen. Merkwaardig is echter dat in de tweede helft de beide partijen een doelpunt maakten en dat er toen van een groot krachtsverschil als in de eerste helft geen sprake meer was.
Voor de eerste groep behaalde Britsch-Indië een alleszins verdiende overwinning op Oostenrijk, na een ietwat al te forsche partij, waarin het spel van de Indiërs niet tot zijn recht kon komen.
Denemarken won, zij ’t ook slechts met 2—1 van Zwitserland, nadat zij bij de rust met 2—0 de leiding had gehad.
Was het ook nieuwsgierigheid, of heeft de hockeysport plotseling zulk een opgang gemaakt na de aardige successen welke de Nederlandsche ploeg in den laatsten tijd te boeken heeft gehad? Merkwaardig was het zeker, dat toen de ploegen van Frankrijk en Nederland in het veld kwamen voor den eersten wedstrijd in het nieuwe Stadion, er zeker een 7000 à 8000 toeschouwers aanwezig waren, een aantal dat zeker wel een record is in de geschiedenis van de Nederlandse hockeysport.
Trouwens voor den wedstrijd Britsch-Indië—Oostenrijk in het oude Stadion was de belangstelling vrijwel even groot. Dat belooft wat voor de voetbalwedstrijden.
De uitlagen waren:
Groep A:
|
Britsch-Indië—Oostenrijk
|
6—0
|
|
Denemarken—Zwitserland
|
2—1
|
Groep B:
|
Nederland—Frankrijk
|
5—0
|
|
Duitschland—Spanje
|
5—1
|
Zooals men weet wordt in beide groepen een halve competitie gespeeld. De standen der beide afdeelingen zijn na den eersten dag:
Stand groep A.
|
Britsch-Indië
|
1
|
1
|
0
|
0
|
6—1
|
2.—
|
Denemarken
|
1
|
1
|
0
|
0
|
2—1
|
2.—
|
Zwitserland
|
1
|
0
|
0
|
1
|
1—2
|
0.—
|
Oostenrijk
|
1
|
0
|
0
|
1
|
1—6
|
0.—
|
België
|
—
|
—
|
—
|
—
|
—
|
—
|
Stand groep B.
|
Nederland
|
1
|
1
|
0
|
0
|
5—0
|
2.—
|
Duitschland
|
1
|
1
|
0
|
0
|
5—1
|
2.—
|
Spanje
|
1
|
0
|
0
|
1
|
1—5
|
0.—
|
Frankrijk
|
1
|
0
|
0
|
1
|
0—5
|
0.—
|
Nederland-Frankrijk 5-0
De Franschen komen het eerst het veld op, netjes achter elkaar als de ganzen. Ze zijn gekleed in blauw shirt en witte broek
Op dezelfde wijze komen even later de Hollanders ten tooneele, natuurlijk in oranje shirt en witte broek.
Het „Olympische” karakter van dezen wedstrijd kwam reeds aanstonds tot uiting toen de Franschen in lijn voor de eeretribune opgesteld — waar vele autoriteiten onder wie Prins Hendrik met het Wilhelmus begroet, de gezanten van Amerika en Oostenrijk, de minister van Oorlog, de burgemeester van Amsterdam enz. van hun belangstelling blijk gaven — plotseling een merkwaardigen strijdkreet aanhieven, dien man nog wel eens meer zal kunnen hooren in den loop van deze weken, maar waarvan de beteekenis ons vooralsnog ontging.
De elftallen stellen zich als volgt op:
HOLLAND.
Katte. De Waal Tresling Ankerman Duson Brand Kop Jannink v. d. Roovaert v. d. Veen Visser ’t Hooft
Robin Poussineau de Lévaque Grimonprez Rivière Simon Priem Lachmann Peuchot Chevalier Salarnier
FRANKRIJK.
De Fransche aanvoerder wint den opgooi en verliest eerst met den wind in den rug te spelen.
De Hollanders beginnen met goed aan te vallen en het Fransche doel is reeds aanstonds in gevaar, tot driemaal toe. Maar aangezien het juiste schot nog ontbreekt en de Fransche verdedigers zich geducht weren, komt er nog geen succes. Dan volgt een aanval van den Franschen rechtsbuiten, een snelle speler, die de kans echter door schoppen van den val teloor doet gaan. De aanvallen der Hollanders komen in hoofdzaak van den rechtervleugel, maar het samenspel laat nog veel te wenschen over. Jannink probeert het eens alleen, maar zijn voorzet wordt goed onderschept door den Franschman linksachter. De Franschen, die tot nu toe slechts verdedigd hebben gespeeld, komen wat meer los. Zij ondernemen eenige aanvallen, maar vinden de Nederlandsche verdediging in goede conditie. Duson werkt hard, en De Waal en Tresling laten zich niet passeeren. Bij een plotselingen uitval der Franschen doet Katte eens gevaarlijk werk, maar De Waal bezweert het gevaar. Een daarop volgende corner levert voor de Franschen niets op.
De Hollanders beginnen nu wat beter te spelen en na enkele verscheidene aanvallen komt uit een strafcorner het eerste doelpunt als van de Roovaert bij de daarop volgende worsteling voor het Fransche doel onhoudbaar inschiet (1—0). Even later bij een nieuwen aanval der Hollanders valt Nederland weer een strafcorner ten deel, Tresling stopt den goed aangegeven bal met de hand en schiet daarop keihard langs den Fransche doelman (2—0). De Hollanders blijven sterker, maar voor doel missen zij enkele goede kansen; o.a. maait Van der Veen eens leelijk over den bal heen. Het is echter slechts uitstel van executie, want als Kop fraai den bal voorzet, krijgt Jannink een mooie kans om er 3—0 van te maken. Dat wordt den Franschen te bar en zij ondernemen enkele aanvallen, waarmede echter de Hollandsche verdediging niet te veel moeite heeft. Spoedig daarna is ’t rusten (3—0).
De Hollanders zetten de tweede helft even fanatiek in als daarvoor. Zij vallen goed aan, spelen over ’t geheel genomen aardig samen. Uit een corner kan Van de Roovaert dan doelpunten maar de scheidsrechter heeft een overtreding geconstateerd, zoodat het punt niet wordt toegekend. Even later maakt Jannink met een goed gericht schot er echter toch 4—0 van. De Franschen beperken zich tot enkele uitvallen welke niet bijster gevaarlijk zijn. Hun verdediging is echter zeer goed en menige gevaarlijke aanval der Hollanders wordt dan ook door haar gestopt. Toch breken de Franschen enkele malen door en zij worden zelfs gevaarlijk wanneer de Hollanders wat nonchalant gaan spelen met de overwinning in ’t zicht. Katte voorkomt in deze periode een vrij zeker doelpunt van den Franschen middenvoor, wiens schot hij kranig keert. Nadat de Franschen gelegenheid hebben gehad om niet onverdienstelijk spel te vertoonen komen de Hollanders weer eens los, een goed opgezette aanval volgt, eer de Fransche doelman er op verdacht is, mept Van der Veen den bal hoog in ’t net, spoedig daarna komt ’t einde zoodat Nederland met 5—0 dezen eersten wedstrijd wint.
Duitschland-Spanje 5-1
De wedstrijd Duitschland-Spanje brengt aanvankelijk een gelijk opgaanden strijd, waarin de Duitschers in hun aanval iets sneller zijn en zich vooral beter opstellen. De Spanjaarden spelen eleganter, maar minder vast, terwijl zij individueel eenige spelers bezitten als b.v. den middenvoor, die dor hun techniek opvallen. Van lieverlede echter nemen de Duitschers het spel geheel in handen, zij dringen de Spanjaarden geheel op eigen helft terug en in korten tijd hebben zij dank zij goed door den rechtervleugel opgebrachte ballen de leiding met 2—0. De Spanjaarden spelen enthousiast verder en enkele doorbraken verdienden beter lot, dan thans het geval was. Enkele snelle aanvallen der Duitschers worden door den Spaanschen doelman uitstekend gestopt, maar toch kan deze niet verhinderen, dat er voor de rust nog tweemaal gedoelpunt wordt.
In de tweede helft beginnen de Duitschers weer met snelle aanvallen, maar succes komt toch aan de andere zijde, als
[Afbeelding: Anoniem. Het oude en het nieuwe stadion in Amsterdam. 17 mei 1928.]
Een K.L.M.-foto van het oude en nieuwe Stadion te Amsterdam genomen tijdens den eersten wedstrijd voor het Hockey-tournooi: 1. het nieuwe Stadion; 2. het oude Stadion; 3. de Marathontoren.
de Spaansche middenvoor plotseling kan doorbreken en onhoudbaar doelpunten. Dat is den Duitschers te bar en reeds enkele seconden later maakt Hoog uit een strafcorner het vijfde doelpunt. Het spel verslapt dan danig en alleen het uitstekende verdedigen van den Spaanschen doelman vermag nog eenig enthousiasme te verwekken. Het einde komt zonder dat er verder gedoelpunt wordt.
Denemarken-Zwitserland 2-1
In het oude Stadion te Amsterdam werd te half vier de wedstrijd Denemarken—Zwitserland gespeeld. Er waren zeer weinig toeschouwers. In hoofdzaak supporters en pers. De wind stond van den Amstelveenschen weg schuin over het veld en er scheen een vroolijk zonnetje.
In het begin ontbrak aan het samenspel nog wel het een en ander, waardoor aan beide kanten veel over den bal werd heengeslagen. De Denen maakten zich het eerst vrij en forceerden kort na elkaar twee strafcorners, die echter niets opleverden. Toch togen de Zwitsers nu en dan ten aanval en hoewel de Deensche doelman zelfs een keer handelend moest optreden, bleek toch duidelijk, dat de afwerking der aanvallen te wenschen overliet. Toen ruim een kwartier gespeeld was, slaagde de Deensche middenvoor Husted er in op kalme wijze de leiding te nemen met een schot. De Deensche achterhoede zette hierna de buitenspel-val open, waar de Zwitsers merkwaardig genoeg gewillig inliepen. Hun aanvallen liepen dan ook doorgaans op niets uit. De Zwitsers werden bij tijden geheel ingesloten, waarvan een regen van corners en strafcorners het gevolg was. Het veel geluk wist Zumstein zijn doel echter voor veel onheil te bewaren, waardoor de rust slechts met 1—0 voorsprong voor Denemarken inging.
Na rust begonnen de Zwitsers verwoed aan te vallen, waarbij weer eenige mooie kansen op onverklaarbare wijze werden gemist. Spoedig echter kregen de Denen gelegenheid opnieuw tactische en technische meerderheid te toonen, alle aanmoedigingspogingen der aanwezige Zwitsers ten spijt. Bij een fellen aanval der Denen veroorzaakte de Zwitsersche achterspeler Pellar in een strafbully die door Holst onberispelijk werd ingezet (2—0).
Het Zwitsersche achter-trio hield ondanks de voortdurende stormloopen der Deensche voorhoede kranig stand en daardoor kon de voorhoede weer eenige aanvallen opzetten. Uit een waarvan de rechts buiten Loubert fraai wist te scoren (2—1).
In dien stand kwam daarna geen verandering meer.
Britsch-Indië-Oostenrijk 6-0
Onmiddellijk na het einde van den wedstrijd Nederland—Frankrijk in het Olympisch Stadion stroomt het publiek naar het aan de overzijde gelegen oude stadion, waar te vijf uur de hockeywedstrijd tusschen Britsch-Indië en Oostenrijk aanvangt. De Britsch-Indiërs verschijnen, in hun sierlijke lichtblauwe zijden shirts, de Oostenrijkers in roode broeken en wit shirt.
De overdekte tribune stroomde spoedig vol en ook de andere tribunes waren vrij goed bezet.
De Oostenrijkers spelen buitengewoon geduldig en passen al dadelijk het eenige spel toe, dat tegen de Britsch-Indische hockeyers bestand is: alles op verdediging ingesteld, de geheele middenlinie en nog twee voorhoede-spelers als versterkte backlinie en dan met man en macht verdedigen en de tegenpartij geen seconde vrij spel laten. Op deze manier weten zij minuten lang de score blank te houden.
Dan echter suist de eerste bal van Dhyand Chand’s stick hoog in het doel (1—0) en nog geen minuut later glipt deze ongeevenaarde midvoor door alles heen, met den bal als het ware vastgeklonken aan zijn stick. Alles wordt gepasseerd, de doelverdediger incluis en kalmpjes legt Dhyand Chand den bal in het Oostenrijksche doel (2—0).
Slechts zelden komen de Oostenrijkers over de helft, zij verdedigen dapper en de Britsch-Indiërs ondervinden, dat het met een voorhoede van vijf menschen niet gemakkelijk is door zoo’n geestdriftige linie van zeven of acht verdedigers heen te breken.
In hun enthousiasme zondigen de Oostenrijkers wel eens tegen de reglementen.
De Oostenrijksche keeper Oerdogh verdedigde zijn heiligdom als een leeuw, niet steeds in stijl, maar wel doeltreffend. Hij smijt zich resoluut voor den voet van den instormenden Dhyand Chand, die stom verbaasd is over die manier van ingrijpen. Maar het lukt; met een ware doodssprong trapt hij den bal voor de voeten van den Britsch-Indiër weg.
Na 28 minuten komt de eerste ernstige aanval van de Oostenrijkers, waarbij zij het tot een corner brengen. Even wagen de halfbacks zich naar voren en meteen profiteeren de Britsch-Indiërs van de gelegenheid: een misverstand in de Oostenrijksche verdediging helpt nog mede om Dhyand Chand op gemakkelijke manier aan zijn derde goal te helpen (3—0).
Met dezen stand komt de rust.
Na de rust vertoont zich hetzelfde soort spel; geestdrift tegen techniek, waarbij de geestdrift het dapper volhoudt.
De Oostenrijksche keeper springt en duikt voor zijn goal als een voetbalkeeper. Hij houdt er alles uit, totdat een kogel van Penninger uit een strafcorner hem te machtig is (4—0).
Na twintig minuten scoort Shankat Ali voor de vijfde maal (5—0) en vij minuten later kogelt Marthins uit een strafcorner nummer zes langs een dozijn beenen (6—0).
In dezen stand komt geen wijziging meer.
ONTHULLING VAN HET VAN TUYLL-MONUMENT
Op het rijkelijk met oranje-blanje-bleu-vlaggen en de Amsterdamsche rood-zwarte kleuren versierde voorplein van het Olympisch Stadion heeft voor den aanvang van den eersten wedstrijd in dit Stadion de onthulling plaats gehad van een eenvoudig monument, gewijd aan de nagedachtenis van Baron van Tuyll van Serooskerken, den stichter van het Nederlandsch Olympisch Comité.
Het plein bood een vroolijken aanblik en vele duizenden hadden zich verzameld om zoo mogelijk getuige te zijn van deze plechtigheid. Op een afgezet gedeelte, waar de onthulling plaats vond had zich een aantal autoriteiten en bekende sportfiguren verzameld om bij de onthulling tegenwoordig te zijn. Onder hen merkten wij op de wethouders Vos en Ketelaar, den hoofdcommissaris van Politie, den heer Marcusse, voorzitters en secretarissen van de meeste nationale sport organisaties, den heer Blaschke, secretaris van den Duitschen Voetbalbond, den bekenden Duitschen scheidsrechter dr. Bauwens uit Keulen en vele anderen.
Te kwart over twee betraden Z. K. H. de Prins, begeleid door den voorzitter van het Nederlandsch Olympisch Comité, mr. A. Baron Schimmelpenninck van der Oye, minister Lambooy en zijn adjudant Van Weel, de commissaris van de Koningin in de Provincie Noord-Holland jhr. A. Röell, de burgemeester van Amsterdam, de heer W. de Vlugt en de overige leden van het Nederlandsch Olympisch Comité het afgezette gedeelte.
Hier nam de voorzitter van N. O. C., baron Schimmelpenninck van der Oye het woord tot het uitspreken van een korte rede ter herdenking van de nagedachtenis van baron van Tuyll van Serooskerken.
Voor wij, aldus de spreker, voor de eerste maal het Olympisch Stadion betreden, willen wij een oogenblik verwijlen bij de nagedachtenis van den stichter van het N. O. C. om hem een eenvoudige hulde te brengen. Baron Tuyll van Serooskerken is het geweest, die feitelijk den stoot heeft gegeven, waardoor thans de spelen in ons land worden gehouden. Lang voordat in 1912 het N. O. C. werd opgericht, heeft Baron van Tuyll van Serooskerken al zijn krachten ingespannen om de lichaamsvaardigheid van de Nederlandsche bevolking te bevorderen.
Hij verzocht tenslotte Z. K. H. den Prins het monument te willen onthullen.
Prins Hendrik gaf aan deze uitnoodiging gaarne gevolg en onthulde het monument, voorstellende een in brons uitgevoerde athleet, geplaatst op een gemetseld baksteenen voetstuk, waarachter een plaquette was aangebracht, vermeldende den naam van den stichter van het N. O. C.
Baron Schimmelpenninck dankte daarop den Prins, die eere-voorzitter van het N. O. C. is, voor zijn welwillendheid, het monument te willen onthullen en legde namens het N. O. C. een krans bij het monument als nagedachtenis aan Baron van Tuyll van Serooskerken.
De autoriteiten begaven zich vervolgens binnen de hekken van het nieuwe Olympisch Stadion, om daar hun plaatsen op de eere-tribune in te nemen, ter bijwoning van den eersten wedstrijd in het nieuwe stadion.
In de catacomben van het Stadion.
Iets over de foto-reportage
De cementen gewelven van Jan Wils’ indrukwekkende sportpaleis herbergen veel en velerlei: dozijnen kleedkamers der deelnemers vindt men er, er zijn ruime restauraties, telefooncellen, een telegraafkantoor en nog veel meer. De journalisten dwalen er in de pauzes heen en weer, hernieuwen kennismaking met buitenlandsche confrères en ontmoeten nieuwe gezichten.
Het meest curieuse van de Stadion-catacomben is echter wel.... de installatie van de persfoto’s.
In deze tijden van moderne berichtgeving is het snelle woord van grooter belang dan ooit tevoren. Maar niet minder belangrijk is echter.... de persfoto!
Want een gedetailleerde beschrijving van menige sportgebeurtenis moge belangwekkend en leerzaam zijn — een pakkende persfoto, op het juiste oogenblik en van de goede plaats genomen — is soms veelzeggender dan de beste beschrijving.
Welnu: voor de kolommen proza, die over de Olympische Spelen geschreven zullen worden, is goed gezorgd. Een kleine zevenhonderd journalisten uit Nederland en alle deelen van den aardbol zullen de wereld in woorden van de resultaten vertellen. Op de tribunes zitten ze tamelijk comfortabel en vullen vele blocnotevellen met hun notities. In de cementen gewelven van het nieuwe Stadion werken echter zestig slaven en slavinnen der persfotografie, deels in donkere kamers, om de dagbladen en tijdschriften in fantastisch korten tijd van interessante foto’s te voorzien.
Die „foto-studios” zij niets nieuws. Wij hebben in verschillende wereldsteden fototechnische inrichtingen gezien, maar een organisatie als hier in weinige weken te voorschijn is getooverd, zagen wij nergens. Onder leidig van de heeren Becker en Ochse werken daar, in koortsachtig tempo tallooze fotografen, ontwikkelaars, drukkers, werken er electrische droogtrommels en dank zij een organisatie, die tot in elk onderdeel „sluit”, is het mogelijk in enkele uren tijds een productie te bereiken, die voldoende is om aan de meest verwende foto-redacteuren te voldoen.
Een aardig staaltje? Prins Hendrik kwam Donderdagmiddag bij het Stadion aan, stapte uit zijn auto, onthulde het van Tuyll-monument, zetelde zich op de eere-tribune.... waar een der directeuren van den fotodienst Z. K. Hoogheid met een trotschen glimlach de eerste foto van.... zijn aankomst toonde.
Van alle onderdeelen der Olympische organisatie zal de fotodienst niet de slechtst geslaagde blijken!
|