Kunstbeschouwing.
De lezing van de Vereeniging tot het houden van Kunstbeschouwingen, welke gisteravond gehouden werd in de foyer van Amicitia en waar de heer Van Doesburgh een lezing hield over: De stijl der toekomst, was druk bezocht.
De heer Croockewit, voorz. der vereeniging, opende de bijeenkomst en gaf daarna het woord aan den spreker.
Deze vangt aan met te zeggen, dat sedert een tiental jaren een wijziging plaats heeft in de kunst in alle genres. En over een groot deel der wereld neemt het probleem der beeldende kunsten een belangrijke plaats in.
Omstreeks 1880 had er ook een reactie in de beeldende kunst plaats, die toen echter in hoofdzaak plaatselijk was en bijna uitsluitend zich beperkte tot schilderkunst en poëzie.
Kunst moet voorzien in aesthetische behoefte en omdat die van geestelijken aard is, bevredigt de kunst den geest. Werk, dat geen bevrediging geeft, is geen kunst.
Het kunstwerk moet ons om zichzelf boeien en evenmin als de emotie een waarborg is voor zuivere kunst, is elk product in staat emotie op te wekken.
Een kunstenaar ervaart alles wat hem omringt anders dan ieder ander. Welk verschil van waardeering is er bijv. niet voor een boom bij een schilder en een houtkooper. Het opnieuw voortbrengen van een boom door een schilder is een schepping. De kunstenaar wil het wereldbeeld langs aesthetischen weg doen zien.
De strijd op het gebied der beeldende kunsten is een nieuwe ontwikkelingsfaze. Het moderne kunstwerk is een nieuwe vorm van uitbeelden, al valt overeenkomst met oude kunst niet te ontkennen.
Bij gemis aan diepere ervaring kon de kunstenaar zich niet anders bepalen, dan in het uitbeelden wat hij zag, dat was de oudste kunst. Daarna kwam een idee-uitdrukkende richting, waarbij ook uitgedrukt werd, wat de kunstenaar bij het plastisch dacht. De laatste richting zal ongetwijfeld in de toekomst de voornaamste plaats innemen. Elke stijl in de kunst kenmerkt zich door toepassing van het ideëele bewustzijn. Het algemeene, het geestelijke, dringt het meest op den voorgrond. Het aesthetisch moment is het moment, waarop de tegenstrijdige lust en onlustgevoelens zijn opgeheven.
Met de christelijk-religieuze levensopvatting verandert ook het karakter der kunst. Het grillige komt in de Renaissance zeer sterk tot uitdrukking. In de plaats daarvan kwam later de liefde tot de natuurlijke vormen.
De bouwkunst bepaalde zich tot het nabootsen van oude stijlen en ook de beeldhouwkunst miste elk elementair begrip van beelden. De schilderkunst ontaarde door overvoering van de markt der schilders. Dat was een uitvloeisel van het individualisme der Renaissance.
De gezonde stijl kon slechts ontstaan door een grondige reactie. Vooral Vincent van Gogh en Paul Cézanne waren de baanbrekers der nieuwe richting. De cubisten reiken over Renaissance heen tot aan de Grieken. Aan de futuristen komt de eer toe, de eersten te zijn, die beweging uitdrukken volgens de kunst. En het valt te begrijpen, dat groote steden een andere kunst voortbrengen dan kleine plaatsen.
Een algemeene uitdrukkingsvorm van den tijdsinhoud is stijl. De kunsttoon tracht zich op elk gebied een uiting te veroveren en de kunstenaars zoeken naar een vorm, die zoo duidelijk mogelijk den kunsttoon uitdrukt. De modere kunstenaar beeldt de natuur om en komt daardoor tot een nieuw beeld. Een kunstenaar zoekt steeds naar een ombeelding der realiteit en dat is een kenmerk der moderne kunst. Het stadium der bewuste ombeelding is thans gekomen.
De algemeene stijl moet groeien en ze zal verschijnen, op het oogenblik dat alles samentreft. In de bouwkunst komen zeer ingenieuze constructies voor, en ook reeds beginnen architectuur en schilderkunst elkaar meer en meer te vinden.
Het moderne beeld is de ombeelding van den natuurlijken vorm.
Er bestaat een prachtige gelegenheid voor kunstenaars om de verbroederingsgedachte tot uitdrukking te brengen, als na den tijd van afbreken een tijd komt van opbouw.
Daarna liet de spreker ons zeer interessante voorbeelden zien van verschillende kunstuitingen.
Het publiek, dat met belangstelling de uiteenzetting volgde, bedankte met applaus.
|