Anoniem/Nu Rome gesproken heeft

Nu Rome gesproken heeft.
Auteur(s) Anoniem
Datum Maandag 9 augustus 1920
Titel Nu Rome gesproken heeft
Krant Het Vaderland
Jg 52
Editie, pg Avondblad A, p. 1
Opmerkingen Vervolg van de polemiek over de -- vermeende -- plaatsing op de Index van het boek Pallieter van Felix Timmermans.
Brontaal Nederlands
Bron Delpher(geraadpleegd op 2-3-2018)
Auteursrecht Publiek domein
Logo Wikipedia
Logo Wikipedia
Meer over Nu Rome gesproken heeft. op Wikipedia

KUNST EN LETTEREN

bewerken

NU ROME GESPROKEN HEEFT.

Naar aanleiding van het plaatsen van Timmermans' Pallieter op den Index schrijft de Gelderlander (R.K.):

"Over dit boek is door onze litteratoren zeer verschillend geoordeeld; men heeft het onvoorwaardelijk afgekeurd, men heeft er reserves op gemaakt, men heeft het vergoilijkt. Vast staat in ieder geval, dat de levensbeschouwing in dit boek neergelegd, absoluut onchristelijk is en dat het daardoor bij de groote massa lezers verwarring moet stichten.

Hetgeen trouwens ook wel uit het verschil in beoordeeling blijkt.

Maar nu Rome gesproken heeft kan, er bij ons geen verschil in gevoelen meer bestaan en is ons aller houding ten opzichte van dat boek bepaald: persoonlijke inzichten en appreciaties hebben hier te zwijgen en zich onvoorwaardelijk neer te leggen bij deze beslissing, ook al kost dat een persoonlijke opoffering.

Onze naam als katholiek legt ons deze akte van nederigheid op, want immer heeft het bij ons gegolden, dat waar Rome gesproken heeft, de zaak geen twijfel meer overlaat.

Juist om den opgang, dien dit boek ook in Roomsche kringen gemaakt heeft, willen wij even op de portée van deze beslissing van den H. Stoel wijzen.

Onder zware zonden is het ons thans per [...] verboden dit boek te lezen, te koopen, onder zijn berusting te hebben, te verkoopen, te vertalen of aan anderen in bewaring te geven, tenzij men het iemand geeft, die verboden boeken in eigendom mag hebben. Het spreekt vanzelf, dat die overgave het verlies van het eigendomsrecht insluit.

Zij, die Pallieter voor de uitvaardiging van dit verbod gelezen hebben, mogen het evenmin opnieuw lezen en op hen, die het boek in bezit hebben, rust de verplichting het binnen het tijdsverloop van een maand te vernietigen, althans niet meer in eigendom te hebben (zooals hierboven gezegd mag het slechts overgedaan worden aan hen, die Index-boeken in bezit mogen hebben).

Alle geloovigen zijn op straffe van zware zonden gehouden, deze verplichtingen na te komen.

Het leek ons goed even op bovenstaande te wijzen, ook al, omdat het practisch nog niet voorgekomen is, dat werken uit de Hollandsche literatuur met name op den Index geplaatst werden."

Felix Timmermans moet dus de exemplaren, die hij van Pallieter bezit, vernietigen of afgeven aan hen, die Index-boeken mogen bezitten. Of behoort hij zelf daar misschien toe?

Een andere vraag. Indien Timmermans zich "loffelijk" onderwerpt en zijn boek verloochent, kan hij dan van zijn uitgever, van Kampen te Amsterdam, en van den uitgever van de Duitsche vertaling, de Insel-Verlag te Leipzig, nog wel honorarium trekken? Dat zou een leelijk geval voor hem worden. Zouden de uitgevers het geld van mogen houden of zou Timmermans het geld aan de Kerk moeten afstaan? Maar dit komt ons niet waarschijnlijk voor, want de Kerk zou wel niet gediend zijn van geld, dat met een zondig boek is verdiend.

En al die Katholieken, die het boek hebben gelezen en het in eigendom bezitten en die nu en dan, om weer eens hun geest te verfrisschen, het werk zouden willen opslaan, zullen — als ze niet tot de uitzonderingen behooren — het ook moeten vernietigen of uitleveren!

Het blijft zonde en jammer, al zal het Index-verbod waarschijnlijk aan Pallieter heel wat nieuwe lezers bezorgen, zoowel binnen als buiten de muren der R.K. Kerk. Het verbodene trekt den mensch nu eenmaal aan.

Behalve de Tijd hebben Centrum, Maasbode en Residentiebode ons om onze opmerkingen over het Index-verbod onder handen genomen. Het Centrum zegt, dat wij "als vrijzinnig orgaan, dus onkundig in Roomsche zaken, natuurlijk ook" niet wisten, dat meer ontwikkelden verlof kunnen krijgen om verboden boeken te lezen. Het blad maakt zich van wat we niet weten een verkeerde voorstelling. Verder zegt het Centrum — en de Residentiebode zegt het 't blad na — dat we zelf hebben aangegeven, waarom de Kerk Pallieter heef veroordeeld. We schreven toch: "Vindt de Kerk het genot van de wereldsch dingen, waar het boek van druipt, wat al te heidensch?"

"Het Vaderland — zoo drukt de Residentiebode zich uit — beseft blijkbaar bijzonder goed waar de schoen wringt. Het slaat, gelooven we, den spijker precies op den kop en erkent daarmede indirect, dat er voor het verbod toch wel reden was. Immers ook de Vaderland-redacteur zal wel weten, dat wat te heidensch is voor den Katholiek niet deugt."

Hier wordt weer een verkeerde voorstelling gegeven van wat we wel weten. En dat was ook onnoodig geweest, want op de vraag, die Centrum en Residentiebode aanhalen, lieten we, na een herinnering dat dr. Brom zich in dien geest had uitgelaten, volgen, wat beide bladen niet aanhalen: "Maar heeft de R.K. Kerk niet door heel haar geschiedenis het heidendom gekerstend en gekatholiciseerd in zich opgenomen, en ligt ook niet over de levensweelde van Pallieter het Katholieke levensgevoel van Felix Timmermans? We vragen slechts, want we zijn geen Katholieke censoren."

We begrepen het dus niet en begrijpen het nog niet goed. Of nog anders, we zouden het begrepen hebben, als we op de eerste aangehaalde vraag niet de tweede hadden moeten laten volgen.

Over de tweede vraag valt de Maasbode, en valt dan uit over onze "laatdunkende maar-raak-schrijverij, zonder even een poging om zich in den gedachtengang van den tegenstander in te denken".

Maar, verbolgen Maasbode, wat waren die twee vragen anders dan een poging om ons in den gedachtegang van de R.K. Kerk te denken?

"Het gulle leven, dat uit het boek lacht, is met een geloovig Katholicisme best te vereenigen", hadden we ook geschreven. Waarop de Maasbode antwoordt: "Neemt u ons niet kwalijk, zouden we bescheidenlijk in het midden willen brengen, maar wie heeft dat nu eigenlijk uit te maken: de redactie van het Vaderland, of zou het Hoofd van de Katholieke Kerk ook iets in het midden mogen brengen."

Dat lijkt een raak antwoord, maar de Maasbode zal onder zijn lezers toch wel menschen hebben, die schrander en onpartijdig genoeg zijn om op te merken, dat het Vaderland op den gewraakte zin liet volgen: "Dat bewijst de schrijver met zijn eigen voorbeeld. Trouwens is het heele Vlaamsche volk. met zijn zin voor het kleurige van het leven, zijn lust in het vette der aarde, zijn jolijt en zijn uitbundigheid, niet goed Katholiek?" Waarop dan de zinnen volgen, die we boven reeds hebben aangehaald. In plaats dus van ons oordeel boven dat van het Hoofd der Kerk te plaatsen, hebben wij bescheidenlijk, vragenderwijs, het een en ander in het midden gebracht, waarop onze meening, dat het gulle leven, dat uit Pallieter lacht, met een geloovig Katholicisme vereenigbaar is, steunt.

En is de werkelijkheid daar niet om het te bewijzen? Is er zelfs niet onder het Katholieke deel van het Nederlandsche volk een vroolijker, opgewekter leven dan onder het Protestantsche deel? En we meenen, dat de Protestanten er de Katholieken om benijden mogen. Waarmee we nog niet willen zeggen natuurlijk, dat we liefst allemaal op zijn Pallietersch moesten gaan leven.

Overigens denken wij, dat het Hoofd der Kerk bij het vonnis over Pallieter, dat, zoover we weten, nog niet in het Italiaansch of Latijn vertaald is, minder betrokken zal zijn dan de Nederlandsche geestelijkheid. Het komt ons voor, dat de bezwaren tegen het boek een specifiek Nederlandsche kleur hebben. We kunnen ons hierin vergissen, maar het zou ons verwonderen, als de Vlaamsche geestelijkheid te dezen haar invloed te Rome zou hebben laten gelden.

De Maasbode zegt aan het slot: "Al gebruikt het (Vaderland) hoffelijker woorden, toch hooren wij dan nog maar liever een kantteekening als het Volk geeft: Thans hebben de dompers het pleit gewonnen. Dat is ten minste ronduit gezegd. Het Vaderland bedoelt met al zijn misbaar precies hetzelfde".

Neen, we bedoelden met ons "misbaar" ons "gedaas", onze "aanmatigende doordraverij", onze "laatdunkende maar-raak-schrijverij" -- altegaar bewoordingen van de Maasbode over ons stukje van Woensdag -- niet precies hetzelfde, maar wat anders. Wat we bedoelden, gaven we in onzen laatsten zin aan: "we konden ons voorstellen, dat een Calvinistische lndex — gesteld zoo iets ware mogelijk — Pallieter met een zwarte kool aanteekende, maar de Katholieke!"

Als we het dus in den trant van het Volk hadden willen zeggen, zouden we hebben geschreven: De zwartkijkers hebben het pleit gewonnen. Of: de Calvinisten hebben het gewonnen. Want er zit onder het Nederlandsche Katholicisme nog wel Calvinisme, gelijk er trouwens nog Roomsch-Katholicisme zit bij het Calvinisme.

Zie ook

bewerken