Anoniem/Tentoonstelling Jeroen Bosch/De openingsrede van den heer D. Hannema

Tentoonstelling Jeroen Bosch
Auteur(s) Anoniem
Datum Donderdag 9 juli 1936
Titel Tentoonstelling Jeroen Bosch. De openingsrede van den heer D. Hannema. Bosch rijst boven als [sic] zijn tijdgenooten uit.
Krant Het Vaderland
Jg 68
Editie, pg Avondblad C, 1
Brontaal Nederlands
Bron kranten.kb.nl
Auteursrecht Publiek domein

Tentoonstelling JEROEN BOSCH


De openingsrede van den heer D. Hannema


Bosch rijst boven als zijn tijdgenooten uit


      In het Ochtendblad hebben wij reeds kort verslag gegeven van de opening der groote Bosch-tentoonstelling in het Museum Boymans te Rotterdam. De directeur van het museum, de heer D. Hannema, heeft daarbij de volgende rede gehouden.
      De naam Jeroen Bosch, aldus spr., heeft een magischen klank en toch is zijn werk in ons land slechts weinig bekend. De gedachte om van zijn scheppingen een tentoonstelling in te richten, heeft mij reeds jaren bezig gehouden, de factoren waren in verscheidenen opzichten echter niet gunstig. Toen het Museum in 1931 één van zijn meesterwerken, De Verloren Zoon, dank zijn den steun van de Vereeniging Rembrandt, verwierf en het voor geruimen tijd de verzameling Koenigs, waar vier werken van den meester aanwezig waren, in bruikleen verkreeg, kon de poging gewaagd worden.
      Met Bosch als groote, aparte figuur, groeide de gedachte tot een meer uitgebreide tentoonstelling van Noord-Nederlandsche kunst; schilderijen, teekeningen en graphiek van 1480 tot 1550: van Geertgen tot Sint Jans tot Jan van Scorel.
      Reeds in 1913 was te Utrecht onder leiding van prof. Vogelsang een groote tentoonstelling op dit gebied ingericht. Sindsdien heeft de wetenschap nieuwe perspectieven geopend en was de tijd aangebroken om de in vele opzichten gewijzigde inzichten met zijn talrijke hypothesen aan de praktijk te toetsen.
      De z.g. Primitieve schilderkunst, langen tijd verguisd, vond aan het einde der negentiende eeuw wederom de belangstelling die de scheppingen van deze groote, vaak anonieme meesters verdienen. Tentoonstellingen zooals te Brugge in 1902 werden ingericht. Daar viel het accent op de stamverwante kunst van het Vlaamsche volk.
      Op de tentoonstelling in Boymans is uitsluitend het Noorden aan de beurt.
      Reeds in 1894 had dr Pit in L’origine de l’art Hollandais de karakterverschillen tusschen Noord en Zuid op diepgaande wijze aangetoond. Buitenlandsche geleerden kozen onze vroege kunst tot het gebied van hun arbeid. Het zou te ver voeren om allen op te noemen, die zich hierbij verdienstelijk gemaakt hebben. Een uitzondering wil ik maken voor Friedlaender, den onvermoeiden speurder naar het schoone, die Zondag reeds ons museum bezocht en met bewondering bezichtigde wat toen aanwezig was. Ook Duelberg en dr Baldass, thans onzen gast, wil ik niet vergeten. Een jongere generatie waarvan verscheidenen hier aanwezig zijn, zetten hun pionierswerk voort.
      Vlaanderen en Holland hadden in de vijftiende eeuw vele karaktertrekken gemeen. Hoe zou het ook anders kunnen. Schilders uit het Noorden, zooals Dirk Bouts en Gerard David, trokken den Moerdijk over en groeiden eerst in het Zuiden tot beteekenisvolle meesters. Van den aanvang af zijn echter ook vele verschillen te vinden. Geertgen tot Sint Jans uit Haarlem en de Meester van de Virgo inter Virgines, vermoedelijk uit Delft, die beiden op unieke wijze in Boymans te bewonderen zijn, hooren nergens anders dan in het Noorden thuis. Hun realistische visie, hun gevoel voor kleur, hun zin voor het detail blijven door de eeuwen heen de beste eigenschappen van onze kunst.
      Ontstaan uit de miniatuurschilderkunst in de eerste plaats en uit de wandversieringen, waarvan slechts schaarsche resten tot ons gekomen zijn, was de houding van den kunstenaar diep religieus. In dat schema leefde het individueele met rijke nuanceering op. Aan het einde der 15de eeuw komen nieuwe elementen naar voren: de Renaissance begint door te breken. Lucas van Leyden en Jan Gossaert, beiden als nooit te voren in schilderijen en teekeningen hier aanwezig, zijn dan de groote figuren. De wijze van schilderen en teekenen wordt vrijer; Italiaansche invloeden doen zich gelden. Jan van Scorel en Maerten van Meenskerk vertoefden zelfs geruimen tijd in het Zuiden. Gedurende dienzelfden tijd bleven Jacob Cornelisz. van Oostsanen en Cornelis Engelbrechtsz de traditie getrouw.


Een mijlpaal in de schilderkunst.


      Eén figuur is er die boven al zijn tijdgenooten uitrijst: Jheronimus Bosch, Jeroen die Mache uit ’s-Hertogenbosch, zooals hij in een document genoemd wordt. Wij zullen ons niet bezighouden met de vraag of Jheronimus Bosch meer het Zuiden dan het Noorden toebehoort. Hij was in al zijn vaak bijtende allegorieën en scheppingen van een diepe en aangrijpende menschelijkheid zooals slechts zelden in de ontwikkeling der kunst voorkomt. Zijn werk vormt een mijlpaal in de schilderkunst. Veel van wat thans vreemd lijkt, wortelt in de gebruiken en de zeden van het bonte Brabantsche leven van zijn tijd. Een tijd die in vele opzichten de scherpste tegenstellingen schiep en fel bewogen momenten op elk gebied van de samenleving te zien gaf. Bij al zijn fantasieën is deze groote van een vaak ontstellend realisme. Het landschap ook wees hij door er atmosferische finesses aan toe te voegen nieuwe banen, die de Antwerpenaar Joachim de Potuur verder ontwikkelen zou.

      Zoowel bij de schilderijen als bij de teekeningen en graphiek is voor deze tentoonstelling zonder onderscheid naar het beste gestreefd. Niet spoedig zal een zoo belangrijk geheel wederom bijeengebracht worden. Een rijke bron van kunst en studiegenot is thans in Boymans aanwezig. De medewerking van binnen- en buitenlandsche verzamelaars en openbare instellingen was verrassend groot, zoodat meer dan 300 werken thans te Rotterdam het beste toonen, wat onze vroege kunst aan belangrijke momenten te zien heeft gegeven.
      Bij herhaling mocht ik van mijn collega’s


[Jheronimus Bosch (schilder). Johannes de Doper in de wildernis. Olieverf op paneel. Madrid, Museo Lázaro Galdiano.]

Hiëronymus Bosch, Johannes de Dooper in landschap (collectie Don Jose Lazaro te Madrid). Het schilderij, dat nog nimmer is geëxposeerd, is te zien op de gisteravond in het Museum Boymans geopende tentoonstelling van Bosch en de Noord-Nederlandsche Primitieven.


hooren: Wij hebben na de vele groote exposities van het vorige jaar genoeg van uitleenen uit onze musea, maar voor het nieuwe Boymans willen wij een uitzondering maken.
      Zoo gebeurde het ook dat, toen een brief werd gericht tot den directeur van de Strossmager Galerie te Zagreb in Zuid-Slavië om het groote, vrijwel onbekende meesterwerk van den meester van de Virgo inter Virgines in bruikleen te ontvangen, per ommegaande het antwoord kwam: Selbstverständlich können Sie unsren Virgo Meister bekommen. Versicherung 100.000 Gulden. Unsre Jan de Cock können Sie dazu haben; Versicherung zwanzigtausend Gulden!
      Na aan verschillende medewerkers dank te hebben gebracht, eindigde de heer Hannema:
      Moge Rotterdam en Nederland het belang van deze expositie van de vroegste scheppingen op kunstgebied van eigen volk en bodem inzien en het bezoek dat van de Vermeer-tentoonstelling overtreffen. Veel van wat thans boven aan de wanden hangt staat in wezen dicht bij veel van onzen eigen tijd. De aandachtige bezoeker zal zonder twijfel rijker van geest hier vandaan gaan.


Nieuwe belangrijke zendingen uit het buitenland.


Gisteren zijn nog belangrijke zendingen uit het buitenland in het Museum Boymans te Rotterdam aangekomen. Dr Finck, directeur van het Herzog Anton Ulrich museum te Brunswijk, bracht het meesterlijk zelfportret van Lucas van Leyden. De heer Vergnet Ruiz van het Louvre de prachtige Geertgen tot Sint Jans, voorstellende de opwekking van Lazarus, welke nog nimmer werd uitgeleend, de Blauwschuit van Jeroen Bosch en elf teekeningen van Bosch en Lucas van Leyden.
      De zendingen uit Liverpool met de aangrijpende Kruisdraging van den meester van de Virgo inter Virgines en een fraai mansportret van Jan Mostaert, is eveneens op tijd binnen.
      De groote triptiek van Geertgen tot St. Jans, uit het museum te Praag, is heden aangekomen en dadelijk op de voor het schilderij bestemde plaats opgehangen. Dit meesterwerk stelt op het midden-paneel Aanbidding der Koningen voor en op de zij-luiken de stichters met beschermheiligen.
      Ook het prachtige werk van J. C. van Oostzanen, Christus als hovenier, uit het Museum te Kassel, is thans aangekomen en dadelijk tentoongesteld.
      Het groote altaar uit Lissabon van Jeroen Bosch, dat de Portugeesche Regeering voor de tentoonstelling heeft afgestaan, is Dinsdag j.l. op het s.s. „Hermes” van de K.N.S.M. ingescheept. Het wordt begeleid door een ambtenaar van het Museum te Lissabon. Dr. Heldring, directeur van de K.N.S.M. heeft vrij transport verleend.
      In het begin van de volgende week kan de aankomst verwacht worden.
      De directeur van het museum, don Jose de Figuereido, hoopt een dezer dagen te Rotterdam aan te komen en zelf bij de aankomst aanwezig te zijn.


Museumdirecteuren hebben hun schatten naar het Museum Boymans gebracht. Van l. n. r.: dr Benesch en dr Baldass (met de Kruisdraging van J. Bosch); in het midden De Heilige Drieëenheid van den Virgo Meester; geheel rechts D. Hannema, directeur van het museum, naast hem de heer Lebeer uit Brussel.

[Anoniem (fotograaf). Museumdirecteuren hebben hun schatten naar het Museum Boymans gebracht. 1936. Foto.]