Nadat de voorzitter, de heer w. c. de groot, de vergadering van jl. donderdag geopend had, las de secretaris de notulen van de vorige vergadering. Deze goedgekeurd zijnde werd den leden medegedeeld, dat een der leden wegens vertrek en een door den dood aan de vereeniging ontvallen was. De bezichtiging van de reclame-biljetten van de Dordtsche tentoonstelling kon niet plaats hebben, daar de teekeningen nog niet ontvangen waren.
Als spreker voor dien avond trad thans op de heer g. j. v. thienen, inspecteur van den arbeid in de 6e inspectie te groningen, die tot onderwerp zijner lezing gekozen had: „ongevallen in de bouwbedrijven.” Spreker begon met het treffende gezegde van den Franschen ingenieur
[ 61 ]Prof. cheyson, dat de fabrieks- en handwerknijverheid een slagveld is, waarop voortdurend talrijke offers vallen. De vele uitvindingen gaan gepaard met de toename der gevaren voor leven en gezondheid der arbeiders. De nijverheid is een slagveld, waarop, behalve talrijke ongedekte en zichtbare vijanden, nog veel meer verscholen, onzichtbare, onvatbare, ja ook onoverwinnelijke tegenstanders voorhanden zijn. De strijd daartegen vereischt een voortdurende onvermoeide waakzaamheid een welberekende, verstandige tactiek. Onder ongelukken of ongevallen verstond de heer v. thienen de plotselinge, lichamelijk letsel veroorzakende en voor den getroffene niet gewenschte inwerking van een buiten hem liggende daadzaak op een mensch. Spreker deed de vraag: Zijn nu dergelijke ongelukken talrijk? Het Reichs versicherungsamt geeft hiertoe de beste gegevens. In 1887 werd een zeer nauwkeurige statistiek opgemaakt, loopende over 3861 560 verzekerde personen. Verschillende cijfers werden hieromtrent door den spreker opgenoemd. Hiervan zijn de volgende de voornaamste: Bij het genoemde getal personen kwamen 106001 ongevallen voor, waarvan 15970 eene ongesteldheid hadden van langer dan 13 weken. Daarvan veroorzaakten 2956 den dood, 2827 totale ongeschiktheid, 8126 blijvende gedeeltelijke ongeschiktheid. In nederland werden in de jaren 1892-93-94 in het geheel 7415 ongelukken aangegeven, waarvan 1109 in de bouwbedrijven. Hiervan zijn 595 gevallen veroorzaakt door het vallen van steigers, ladders, loopplanken enz., 178 door vallende voorwerpen.
Het grootste aantal was bij den scheepsbouw nl. 1838 gevallen, bij stoom- en andere werktuigen 1721. De meeste ongelukken onstonden door vallen, nl. in het geheel 1670.
Wat de oorzaak betreft, hierover deelde spreker het volgende mede:
A. Schuld v. d. ondernemer (gebrekkige inrichtingen, onvoldoende instructiën, ontbreken van beschermingen) 19.70 pCt.
B. Schuld van de arbeiders (niet gebruiken van voorhanden zijnde bescherming. Handelen tegen voorschriften, lichtzinnigheid, onkunde 25.64 pCt.
C. Deels schuld van den ondernemer, deels van den werkman 7.73 pCt.
D. Andere oorzaken 46.87 pCt.
Verschillende maatregelen kunnen hiertegen op de plaats van arbeid genomen worden, hetzij stoffelijke inrichtingen, toestellen of voorschriften, welke moeten worden opgevolgd. Hiervan werden eenige sprekende voorbeelden, door teekening verduidelijkt.
Na de pauze bepaalde spreker zich meer alleen tot de ongelukken bij het Bouwvak en wel in het bijzonder bij het maken van steigers, waardoor altijd vele ongelukken te constateeren zijn. In „het museum van voorwerpen ter voorkoming van ongelukken en ziekten in fabrieken en werkplaatsen” te amsterdam, heeft men een steiger gemaakt, waaraan alles is toegepast, wat men noodig achtte voor eenen vertrouwbaren steiger. De heer v. thienen heeft hiervan eene schetsteekening vervaardigd, waardoor hij zijne toehoorders op duidelijke wijze kon laten zien, op welke manier een bordes, een ladder met leuningen, verschillende kruisen, borden langs de kanten, leuningen enz. zijn aangebracht. In plaats van touwen ter verbinding van de kortlingen met de juffers, toonde spreker eenige ijzeren kettingen en beugels welke men voor dit doel bezigen kan. Maar al deze voorzorgen zijn niet voldoende. Een nauwkeurig en voortdurend toezicht is noodig. De gewoonte maakt den werkman zoo zorgeloos, terwijl sommigen er trotsch op zijn om zich in gevaren te begeven. Overmatigen arbeid zoowel als nachtarbeid werkt altijd verkeerd, het ontzenuwt den mensch[.] Waar er echter altijd ongelukken zullen blijven voorkomen, hoe men ook oplet, zou spreker het noodig achten, dat steeds op een werk of in eene fabriek een verbandkist aanwezig was, om de eerste hulp te kunnen verleenen. Misschien zal het hier te lande ook moeten komen als in duitschland waar de beroepen in verschillende klassen van verzekering verdeeld worden. Hoe meer voorzorgen men genomen heeft, hoe minder men voor de verzekering moet betalen. En waar deze verzekering verplichtend is, werkt deze methode uitstekend. Spreker eindigde zijne belangwekkende rede met den wensch, dut allen die min of meer met de practijk in aanraking komen, zich opgewekt mochten gevoelen, om in de gegeven richting te werken, waarvan zeer zeker de grondslag vervat is in het spreukje: Doe aan een ander zooals ge wenscht, dat ook u gedaan zal worden, of zooals de Stichter van de Christelijke leer ons in Zijn leven toonde: Uw naaste lief te hebben als uzelf. Namens de geheele vergadering bracht de voorzitter den spreker zijnen dank voor de zoo boeiende en leerrijke rede. Hij beval verder de vereeniging bij den Heer v. thienen ten zeerste aan. Na eenige bespreking over een en ander, sloot de voorzitter de vergadering met een woord van dank aan de gasten voor hun bezoek en aan de leden voor hunne opkomst.