Architectura/Jaargang 5/Nummer 13/Ingezonden

‘Ingezonden. Nederlandsche bouwkunst te Brussel’ door Paul J. de Jongh
Afkomstig uit Architectura, jrg. 5, nr. 13 (zaterdag 27 maart 1897), p. 75-76. Publiek domein.

[ 75 ]

INGEZONDEN. nederlandsche bouwkunst te brussel.

 Ter opwekking in de eerste plaats, tot deelneming in het vormen van eene afdeeling Nederlandsche Bouwkunst op de dit jaar te brussel te houden Tentoonstelling; en in de tweede plaats ter aanvulling van het verslag der laatst gehouden Genootschaps-vergadering, verzoek ik als lid van a. et a. de Redactie van Architectura beleefd eenige plaatsruimte, waarvoor ik bij voorbaat besten dank betuig.
 a. et a. heeft (zijne geschiedenis getuigt dit) elke voorkomende gelegenheid aangegrepen om van zijne kracht van initiatief en van goede werking voor alles wat der Bouwkunst bevorderlijk kan zijn, te doen blijken. De serie jaargangen van het Genootschaps-orgaan zijn daar om dat te bewijzen.
 Geene belangrijke tentoonstelling is gepasseerd, zonder dat A. et A., met of zonder medewerking van andere corporatiën, alles in het werk stelde om onze nationale Bouwkunst waardig daarbij vertegenwoordigd te zien. Zoo is dit geschied in 1886 voor berlijn, in 1889 voor parijs, in 1894 voor antwerpen, en zoo had dit ook kunnen geschieden v[o]or de dit jaar te brussel te houden Tentoonstelling, ware niet een besluit door de vergadering in die richting te nemen, onmogelijk gemaakt door eene voorbarige beslissing van het Bestuur, genomen zonder de leden daarin te kennen.
 Wel stond op de agenda voor de vergadering van woensdag 17 maart jl. aangekondigd de bespreking der uitnoodiging van het comité der Nederlandsche Afdeeling om eene architectuur-inzending bijeen te brengen, doch op zaterdag 13 maart reeds was namens het Bestuur een schrijven verzonden [1] met de mededeeling dat het Genootschap van medewerking in dezen afzag; hierdoor had dus de genoemde aankondiging op de agenda der vergadering hoegenaamd geen zin meer. Het Bestuur was hierbij in eene scheeve positie gekomen, waaruit het evenwel door de stemming van ll. woensdag is gered.
 Mijn voorstel om, overeenkomstig de zeer te waardeeren uitnoodiging van het Nederlandsche comité, in vereeniging met de Maatschappij van Bouwkunst, het initiatief te nemen tot het stichten eener Afdeeling Bouwkunst werd verworpen met 7 (waarbij 5 stemmen van het Bestuur) tegen 3 stemmen en 3 onthoudingen.
 Als eenig motief voor niet-medewerking is genoemd gebrek aan tijd voor de voorbereiding. Maar iedereen weet toch, dat bij exposities, welke meer dan een half jaar geopend blijven, niet te strikt op den openingsdag behoeft te worden gelet; in ieder geval is het m. i. beter veertien dagen te laat, dan in het geheel niet exposeeren. Buitendien kan in 4 à 5 weken genoeg worden gedaan om zulk eene Bouwkunst-afdeeling te vormen. De uitnoodigingen voor berlijn, bv. in 1880, werden verzonden op 22 maart, terwijl de inzendingen uiterlijk 15 april werden ingewacht; en een ieder die zich de collecte voor deze tentoonstelling herinnert, zal weten, dat quantiteit noch qualiteit door dien betrekkelijk korten termijn van voorbereiding zijn geschaad geworden.
 Blijkens eene oproeping in het Bouwkundig Weekblad zal nu het initiatief door de Maatschappij van Bouwkunst genomen worden, en ondanks het niet officieel daaraan deelnemen door a. et a., kunnen de leden van het genootschap ieder voor zich in dezen toch medewerken tot de stichting eener Nederlandsche afdeeling Bouwkunst, waartoe door het Comité zulk een bizonder gunstige ruimte belangloos is beschikbaar gesteld.
 Ik twijfel er ook niet aan of de Redactie van „Architectura” zal ter bereiking van dat doel bovengenoemde oproeping ook in het orgaan opnemen, opdat alsnog door [ 76 ]particuliere medewerking van a. et a. onze nationale Bouwkunst te brussel dit jaar op waardige wijze zal vertegenwoordigd zijn.

amsterdam, 22 maart ’97. paul j. de jongh.


  1.  Zoowel ter verduidelijking van het verhandelde in de vergadering als van dezen brief dient:
     dat door een toevalligen samenloop van omstandigheden — zonder kennisname van de uitnoodiging van het Comité der Brusselsche Tentoonstelling, aan het Bestuur der Mij. tot bevordering der Bouwkunst moest geantwoord worden, of men twee afgevaardigden reeds maandag 15 maart des middags in eene gecombineerde vergadering zou zenden, dus twee dagen voor de gewone vergadering van het genootschap a. et a.
    j. c.