Architectura/Jaargang 5/Nummer 14/Boekaankondigingen
‘Boekaankondigingen’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit Architectura, jrg. 5, nr. 14 (zaterdag 3 april 1897), p. 79. Publiek domein. |
[ 79 ]
BOEKAANKONDIGINGEN. | het bouwen in overzeesche gewesten door j. a. van der kloes. eerste afdeeling, aanschaffen en verwerken van bouwstoffen. leiden, e. j. brill 1897. |
Eenige zinsneden uit de voorrede zullen den lezer in hoofdzaak de strekking van dit boek duidelijk maken.
„Ik heb daarmede allerlei slag van menschen op het oog gehad: eigenaars en beheerders van fabrieken en plantages, ontginners van groeven en mijnen, ondernemers van houtaankap, zoowel als aankomende mannen van het vak, wier opleiding niet berekend was op omstandigheden, als waarop hier wordt gedoeld. Het boek heeft dus een zeer algemeene strekking.
„........ De klei uit de tropen verschilt als zoodanig niet van die uit meer gematigde luchtstreken; in elk klimaat kunnen kleisoorten van de meest verschillende geaardheid en samenstelling voorkomen. Dat in nederlandsch-indië tot dusverre niet dan baksteen van ondergeschikte kwaliteit werd gefabriceerd, lag waarlijk niet aan de grondstof. Proeven in het groot hebben mij dit in den laatsten tijd op de meest overtuigende manier bewezen. Zoo zouden meer voorbeelden aan te halen zijn. Het scheen mij dan ook minder van belang toe, uitvoerig te kunnen beschrijven, hoe hier of daar de inlander zijne materialen bereidt, dan wel aan te geven, hoe dit onder bepaalde omstandigheden op de eenvoudigste en beste wijze kan geschieden; waar ik tot het eerste gelegenheid vond, geschiedde dit meer tot toelichting van of in tegenstelling met het laatste, dan wel omdat ik het op zichzelf zoo belangrijk vond.
„Wie zich uit dit eerste deeltje een helder inzicht heeft geput in de onderwerpen, die worden behandeld, zal naar het mij toeschijnt, reeds voor een goed deel gevrijwaard zijn tegen fouten, die het welslagen van zijn werk in gevaar kunnen brengen.”
In 9 hoofdstukken worden achtereenvolgens het bereiden en verwerken van de verschillende bouwstoffen behandeld. Zeer eenvoudig en gemakkelijk in elkander gezet, vooral practisch, door het aangeven van de inhouds-paragrafen op de witte marge naast den tekst. Het gedeelte van Hoofdstuk VI, handelende over „plantaardige materialen in de tropen” (bamboe enz.) kan als voorbeeld dienen, hoe door het juist toepassen van het materiaal met de eenvoudigste middelen een mooi werk kan worden verkregen.
In het twee maandelijksch tijdschrift van maart 1897 komt een lezenswaardig artikel voor van jan kalff getiteld: „Onderzoekingen naar dertiend’eeuwsche schilderkunst in nederland.”
„art et decoration. Revue mensuelle d’art moderne.” No. 1. januari 1897, bevat een artikel met platen over „Le Vitrail.” De composities van e. grasset voor gebrand glas kan men vergelijken met een Romaansch venster der kathedraal van Poitiers. Hoewel zoodoende wel twee uitersten bij elkander gebracht zijn, kan men echter niet zeggen dat zij elkander raken.
Het tweede artikel handelt over l’art decoratief en Belgique door thiéboult-lisson. De Brusselsche architect victor horta „un novateur” genoemd is het onderwerp der bespreking.
Het derde artikel van denzelfden schrijver behandelt: L’art décoratief en Angleterre.” De geheele inrichting gelijkt die der „studia.”