Den 5en april j.l. overleed, in den ouderdom van 65 jaar, alhier onze stadgenoot, de bekende architect g. b. salm, in leven Oudlid en Eerelid van het Genootschap.
Gedurende zijn werkzaam leven stelde een uitgebreide werkkring hem in staat der bouwkunst belangrijke diensten te bewijzen. Zijne architectuur die eene afspiegeling was van zijn eenvoudig, bescheiden en beminnelijk karakter onderscheidde zich door soberheid en degelijken eenvoud — en hem werd het zeldzame voorrecht geschonken om nevens de werken zijner handen hechte bouwsels van genegenheid op te trekken in de harten zijner familieleden, vrienden en van allen die met hem in aanraking kwamen.
Den 7en april j.l. werd zijn stoffelijk overschot naar de Nieuwe-Oosterbegraafplaats overgebracht, een talrijke stoet van familieleden, vrienden, afgevaardigden van Vereenigingen, en bekenden volgde de onder kransen van bloemen bedekte baar naar het graf, waar in toepasselijke bewoordingen door de sprekers hulde werd gebracht aan den eenvoud en de goedheid van den overledene.
Zijn zoon, de architect g. salm g.b.zn., dankte namens de familie en herdacht met ontroering het onherstelbare verlies. Het genootschap verliest in den betreurden doode een zijner oudste leden, en hoewel verschillende redenen en vooral zijne gezondheid hem niet veroorloofden van zijne belangstelling te doen blijken, hield hij zich niettemin op de hoogte van de handelingen en het optreden van a. et a. en van zijne leden; veel vertelde hij steeds van de genoeglijke uren en vergaderingen uit den ouden tijd en betreurde het dat dit alles zoo voor hem gedaan was en dat hij de jongere leden niet kende. Daar waar hij echter in de gelegenheid was hun werk in werkelijkheid of in afbeelding te zien, deed het hem steeds leed de personen zelf niet te kennen. Lijdende aan een hartkwaal, moest hij zijn bezigheden en uitspanning beperken, hetgeen hem zeer moeielijk viel, vooral wanneer hij tehuis moest blijven. In die uren was de vriendelijke „portefeuille” van a. et a. voor hem dikwijls een trooster en opbeurder.
Het genootschap betreurt het verlies van een zijner beste leden, in waarheid een Eere-lid, omdat hij zoo goed begreep de principieele draagkracht der oude spreuk: