‘De Raad der Gemeente delft heeft […] goegekeurd het voorstel van B. en W. tot herstelling van de 4 spitsen van den Ouden Kerktoren, […]’door een anonieme schrijver
Afkomstig uit Architectura, jrg. 5, nr. 26 (zaterdag 26 juni 1897), p. 126. Publiek domein.
[ 126 ]— De Raad der Gemeente delft heeft in hare zitting van 21 junigoegekeurd het voorstel van B. en W. tot herstelling van de 4 spitsen van den Ouden Kerktoren, waarvoor een bedrag van 35,000 gulden zal worden vereischt.
Uit dit bericht zoude moeten worden opgemaakt dat de zeer belangrijke som van 35,000 gulden aan de vier hoektorentjes van de Oude kerk te delft, dagteekenende uit de xiiie eeuw, onder leiding van het bureau van Gemeentewerken aldaar zoude worden verwerkt.
Het verwekt onze groote bevreemding, dat in de gemeente waar de Polyt. school gevestigd is, men zoo weinig waarde schijnt te hechten aan de wijze waarop dergelijke belangrijke herstellingswerken aan een zeer bizonder monument onzer vaderlandsche kunst zullen worden uitgevoerd.
Men kent den spits van dezen toren, geheel van steen opgetrokken op hare halve hoogte door eene uitgekraagde galerij onderbroken. De steenen spitsen zijn in Nederland niet talrijk.
Aan zulk een spits de som van 35000 gulden verwerken, dat wijst op zeer ingrijpende maatregelen.
Om de verantwoordelijkheid van zulk een werk met goed gevolg te kunnen dragen kunnen bizondere studie van oude bouwwerken en eenigszins uitgebreide ondervinding als eerste vereischte worden gesteld; eischen die gewoonlijk door eene commissie van deskundigen worden gesteld.
Vele gemeentebesturen hebben dan ook in dergelijke gevallen op verzoek der betreffende ambtenaren zelven uitgezien naar een of meer personen, welke dien ambtenaar in zulke buitengewone gevallen terzijde kunnen staan.
In delft acht men dit alles niet noodig.
Toch kunnen we moeielijk veronderstellen, dat de loopbaan van den Directeur van gemeentewerken hem voorheen voldoende gelegenheid heeft gegeven om door opmetingen en uitvoeringen dieper in te dringen in de middeleeuwsche kunst dan de kortstondige studie aan de Pol. School toelaat.
Onder het tiental mannen der praktijk, welke in ons Vaderland aan de hier te stellen eischen hoogstens zouden kunnen voldoen, zullen slechts zeer enkelen der gemeentebouwmeesters zijn aan te wijzen.
Het is alsnog te wenschen dat de belanghebbende personen mogen inzien, hoe noodig het is om voor dit belangrijk werk het oordeel van een of meer archeologisch ontwikkelde bouwmeesters in te roepen.