Architectura/Jaargang 5/Nummer 34/Vakscholen voor den werkman

‘Vakscholen voor den werkman zijn ter behande­ling door den Centralen Raad van den R.-Kath. Volksbond opgenomen. […]’ door Th.
Afkomstig uit Architectura, jrg. 5, nr. 34 (zaterdag 21 augustus 1897), p. 158. Publiek domein.

[ 158 ]Vakscholen voor den werkman zijn ter behande­ling door den Centralen Raad van den R.-Kath. Volksbond opgenomen.
Deze zaak werd besproken in De Tijd van 16, 17 en 19 augustus ll., terwijl een man „wiens positie in de werkliedenwereld hem wel op bijzondere wijze moet op de hoogte brengen van hetgeen niet enkel gewenscht wordt door, maar ook inderdaad voordeelig is voor den werkman hier te lande,” verklaart, dat zijn oordeel over ambachtsscholen niet gunstig is, dat op het laatste congres gehouden door de Maatschappij tot be­vordering der Nijverheid, die opvatting werd gedeeld, — dat vakscholen als door den R.-K. Volksbond bedoeld zijn: avondcursussen voor jongelieden, die overdag het ambacht practisch uitoefenen. Deze lessen dienen om hen verder te bekwamen, door ook de theorie van het am­bacht uiteen te zetten. Zoo zullen de onvolkomenheden van de opleiding tot bekwaam werkman die aan de ambachts­scholen kunnen kleven, niet verbonden zijn aan die welke door de gecombineerde werking van werkplaats en vak (avond-)school wordt tot stand gebracht.
Zeer zeker wordt door dergelijke regeling het minst afge­weken van den natuurlijken gang: opleiding tot technische vakken in de werkplaats, door den meester die midden in de practijk staat. Ook de financieele zijde van deze rege­ling biedt groote voordeelen, daar de jongelieden eenige jaren vroeger aanvangen werk te doen, dat eene bestemming heeft en dus eene zekere waarde vertegenwoordigt. De vele scholen die dit stelsel in toepassing brengen leveren ook zeer gunstige resultaten en in de laatste jaren ziet men dat het getal hunner leerlingen buitengewoon toeneemt. Onder de vele avondcursussen kunnen bv. genoemd worden de School voor Kunstambachten en die in ’t ge­bouw van de Maatschij. voor den werkenden stand — groenburgwal te amsterdam, de Academies te rotterdam, den haag enz., de Gemeentelijke teekenschool te roermond, waar wel niet alleen ambachtslieden opgevoed worden, maar waar jongelieden tot technische vakken worden bekwaamd, — alle dezen hebben talrijke en zeer goede vruchten van het onderwijs mogen zien voortkomen. Vele der oud-leerlingen dier scholen zijn niet werkman gebleven in de gebrui­kelijke beteekenis van dat woord maar zijn een trap hooger geklommen. Ook dit getuigt voor de methode.
In de algemeene vergadering van de R. K. Gildenbond Patroons vereeniging werd een motie aangenomen de wenschelijkheid verklarende van: vakonderwijs te geven theo­retisch in de school, practisch in de werkplaats.
Bij de betuiging onzer belangstelling in de behandeling van dit vraagstuk, zouden ook wij het toejuichen, indien voor­al de patroons, wier algemeene ontwikkeling en vaardigheid geacht mogen worden in den regel[1] hooger te staan dan die hunner werklieden, door ijverige deelneming aan het werk der vakvereenigingen (bv. van den Ned. R. K. Volks-Bond), zich persoonlijk[2] aangordden, om van den jeugdigen werkman te maken wat van hem te maken is.
Ook de opleiding van den bouwmeester moet onzes inziens grootendeels op dezelfde wijze behandeld worden. De inrichting der bekende academies van schoone kunsten in de hoofdsteden van europa berust op geen anderen grond: des daags werken op ’t bureau of het bouwwerk van een architect, des avonds (’s zomer ook ’s morgens voor 8 uur) de lessen volgen aan de academie. Tal van onze bekwame bouw­meesters hebben hunne opleiding op die wijze genoten, in frankrijk en engeland is deze weg nog de eenige die ge­volgd kan worden.

th.


  1. Zeer juist wordt hier gezinspeeld door den Red. van de Tijd op helaas velen onder de patroons die in vaardigheid en ontwikkeling van het vak niet hooger staan dan hunne werklieden, meestal omdat zij zelf de verschillende ontwikkelings-perioden niet in de practijk doorloopen hebben.
  2. Hierbij mag echter worden opgemerkt, dat er wel steeds patroons zijn geweest met de juiste middelen werkzaam om van den jeugdigen werkman te maken, wat van hem te maken is, al is thans nog hun aantal veel te gering.