Architectura/Jaargang 5/Nummer 4/Jaarlijksche tentoonstelling van de Nederlandsche typografen
‘Jaarlijksche tentoonstelling van de Nederlandsche typografen. In Constantia Zondag 17 Jan. 1897’ door L. |
Afkomstig uit Architectura, jrg. 5, nr. 4 (zaterdag 23 januari 1897), p. 25. Publiek domein. |
[ 25 ]
JAARLIJKSCHE TENTOONSTELLING VAN DE NEDERLANDSCHE TYPOGRAFEN. | in constantia zondag 17 jan. 1897. |
De eerste indruk dezer tentoonstelling, waarvoor binnen- en buitenlandsche firma’s hunne bijdragen zonden, is zeer onbevredigend, omdat de in alle haast geëxposeerde voortbrengselen door onoordeelkundige plaatsing niet tot hun recht komen. Eerst na veel zoeken ontdekt men in dezen chaos eenige voorbeelden van drukwerk die eene nadere beschouwing verdienen. Het is bijna overbodig zoo niet vervelend om te zeggen, dat het meeste wat we hier zien rommel is en de voorbeelden voor mooi drukwerk sporadisch voorkomen. Zooals alle vakken — is hier ook alles bedorven en minstens een kwarteeuw zal noodig zijn om de gevolgen van haastig en slordig werken weder goed te maken. Zooals overal maken ook hier de Amerikanen eene goede figuur, hun drukwerk is onberispelijk en hunne aan nuchterheid grenzende soberheid behoedt hen voor de ziekelijke overlading, waarmee ook wij Nederlanders zeven achtste van het werk bederven.
Zoo ziet men o.a. voorbeelden van autotypie van de Photocolortype company te chicago, waarbij door het gebruikmaken van slechts 3 kleuren, rood, geel en blauw, verrassende effecten verkregen zijn — effecten waarbij onze firma’s met hun steendruk minstens 17 kleuren zouden behoeven.
Een menigte kalenders zijn hier tentoongesteld, waaronder die van de firma n. j. p. van santen door zijne eenvoudigheid een goede vertooning maakt, de rest is prulwerk en het is jammer, dat goed willende zetters hun tijd en ambitie aan allerlei prulontwerpen moesten verknoeien.
De Redactie van ons vakbelang, orgaan van den Ned. Typografenbond, schreef eene prijsvraag uit voor een kalender — en eene onoordeelkundige jury koos uit een aantal slechte antwoorden een exemplaar uit, dat zich door domheid van opvatting van de anderen onderscheidt — de zetter, die hiernaar den kalender maakte, heeft werkelijk nog mirakelen gewrocht, hoewel zijn werk vooruit veroordeeld moest zijn door het slechte ontwerp. In verband met de hier tentoongestelde menigte kalenders die leelijk zijn, kunnen we wijzen op een beter exemplaar, dat hier jammer genoeg ontbreekt, nl. dien van de assurantie mpij. de nederlanden, ontworpen door h. p. berlage.
Deze kalender, in vergelijking met de vele wanproducten, eene werkelijke verademing schenkende, is echter allesbehalve onberispelijk.
De heer berlage schijnt nog met vele anderen de opvatting te deelen, dat rood en groen als complementaire kleuren een goed effect maken. En hoewel dit een vergissing is, die door de middeleeuwsche kleurproducten gerechtvaardigd schijnt, zoo zal het toch in nederland, een land van coloristen bij uitnemendheid, nooit gelukken deze opinie te doen ingang vinden. Een tweede fout in de kleur is, om de kleuren rood en groen, uitgenomen bij de omlijsting, te drukken op een hardgeel fond, waardoor de daarop gedrukte kleuren vuil worden.
Overigens zijn de letters en het ornament, niet onverdienstelijk bij elkander gebracht (we zeggen niet gecomposeerd), vrij slordig geteekend in de maar al te zeer in zwang zijnde „doe maar raak” manier, waarbij ten overvloede nog gebruik gemaakt wordt van ornament aan eene andere techniek ontleend.
Om tot de tentoonstelling terug te keeren dienen we nog te vermelden de aanwezigheid van twee uitstekende voorbeelden van oud drukwerk: de eerste is een „Proef van Letteren welke gegoten worden in de nieuwe haarlemsche lettergieterij van j. enschedé 1768,” de tweede is een „Proef van ..... Letteren .... welke gegoten worden bij gebr. ploos van amstel te amsterdam ....” In beide boeken vindt men eene verzameling letters, waarop men met het grootste genoegen kijkt, en die in hun eenvoudigen vorm in koolzwarten inkt op hollandsch papier gedrukt een bladversiering vormen, waarbij alle versiering maar liefst zoo ver mogelijk wordt weggewenscht.
Er is werkelijk voor een boek niets schooner dan eene blanke levendig witte papieroppervlakte, waarop met rustige evenmaat een rein gesneden type gedrukt is in eene roetachtig zwarte kleur. Doch deze ongezochte eenvoud is niet van dezen tijd en meest ontbreekt het den werkman aan de zekere rustigheid en de onbevangen toewijding, waarmede de werkers van het verleden zooveel onsterfelijks hebben gewrocht.
We mogen reeds dankbaar zijn dat deze tentoonstelling iets beter was dan die van verleden jaar.