Architectura/Jaargang 5/Nummer 40/De fabriek van Sèvres

Architectura, Jrg. 5, Nr. 40
(zaterdag 2 oktober 1897)

‘De fabriek van Sèvres’ door L.F. Edema v.d. Tuuk, p. 180-181

[ 180 ]

DE FABRIEK
VAN SÈVRES.
vervolg en slot van blz. 161.
vrij naar het fransch, door l. f. edema v. d. tuuk.

Wanneer nu de voorwerpen met email zijn bedekt, komt de tijd dat zij de werkelijke vuurproef moeten ondergaan. Reeds is er op gewezen, het vuur is in de porcelein-industrie een element dat tal van bezwaren te voorschijn roept. Van daar ook, dat er vele voorzorgsmaatregelen dienen te worden genomen om deze bezwaren te boven te komen; het in den oven zetten geschiedt dan ook reeds met de uiterste zorgen.
Maar alvorens door voorbeelden duidelijk te maken, hoe die stukken dan wel in den oven gezet worden, dient men in aanmerking te nemen, waarom alle voorwerpen niet aan hetzelfde vuur worden blootgesteld, en welk verschil in fabrikaat hiervan het gevolg is.
Reeds is gezegd, hoe een oven, die op den grond rust op de eerste verdieping een globe vormt, waar de warmte geringer is, omdat de vlammen haar slechts langs omwegen kunnen bereiken. Deze globe kan het beste als een droogkamer worden beschouwd. De voorwerpen die uit de hand van den draaier of vormer komen, worden er sterker, verliezen hunne vochtdeelen en nemen toe in soliditeit.
Met het oog op het bakken zijn de voorwerpen in twee soorten verdeeld: die voor het groote of ovenvuur en die voor het kleine of moffelvuur bestemd. In den oven bereikt de warmte 1800 graden; de kleuren die hieruit komen zijn onuitwischbaar, hunne duur is onbeperkt.
Het moffelvuur bereikt nauwelijks 800 graden. — Wat verstaan wij dan wel onder een moffeloven? Het is een kleine vierkante oven, welks inhoud omstreeks een twintigste van een gewonen oven bedraagt. Men gebruikt ze voor de versieringen met kleinvuur (halfbakken), het vergulden, metaalreflexies en die kleuren, welke door den tijd worden uitgewischt.
Dat sèvres-porcelein, voor welks versiering alle kleuren van het palet zijn aangewend, is in den moffel met klein vuur gebakken. Na eenige jaren gebruikt te zijn, wisschen deze kleuren uit en verdwijnen.
Daarentegen zijn de kleuren, die uit den grooten oven komen onuitwischbaar, maar zij komen niet alle evengoed te voorschijn.
De inhoud van een oven op te stapelen is een arbeid, die veel zorg vereischt en waarmede meestal een halve dag is gemoeid. De voorwerpen worden hiertoe in omhullingen van vuurvaste steen geplaatst; zij worden tevens hierdoor tegen al te groote hitte beschermd. Nog dienen zij tot steunpunt der opeengestapelde voorwerpen onderling. Met potaarde dichtgesmeerd zijn zij voor de vlammen ten eenenmale gesloten.
Wanneer het inzetten geëindigd is ziet men door een kijkglas welke vorderingen de nu ontstoken oven maakt en door middel van een controleur van porcelein volgt men het verhittingsproces. Het is volgens den graad van doorschijnendheid, dien dit stukje porcelein bereikt, dat de duur van het bakken wordt bepaald. Acht à negen uren zijn noodig voor het afkoelen van den oven en dan volgt het uitnemen dat natuurlijk in hoofdzaak altijd hetzelfde werk is, doch steeds met veel spanning wordt tegemoet gezien.
Zulk een oven toch behelst voor vele duizenden franken aan waarde en men weet nooit of ook een onoplettend oogenblikje eene kleine fout in de bereiding van de pâte het verlies van al die stukken heeft tengevolge gehad.


Denkt er eens aan, dat er soms stukken uitkomen waaraan door verschillende medewerkers maanden zijn besteed. Welk een teleurstelling voor hen wanneer hun werk is mislukt. Rondom den oven geschaard aanschouwen allen met spanning hoe de stukken uit hunne omhulsels te voorschijn komen; de fabriekschef (sinds eenige jaren is het een porceleinfabrikant uit het departement du cher) neemt zorgvuldig ieder stuk ter hand, formuleert zijne opmerkingen over het bakken en noteert ze in een daarvoor bestemd register. Sedert het oprichten der fabriek zijn deze notities bijgehouden, deze registers vormen dan ook de rijkste documenten, welke men over de uitwerking van het vuur op porcelein kan raadplegen. Men beschouwt een oven als geslaagd wanneer een derde in de perfectie is, een vierde goed en 15 percent passabel. De rest, dus 25 à 30 percent, in sèvres als slecht beschouwd, zou in de particuliere industrie voor vrij goed worden gehouden. Vroeger werden deze stukken voor lage prijzen van de hand gedaan, min of meer rijk opsierd werden zij dan, dikwijls ten nadeele van de artistique reputatie van sèvres, weder verkocht. Om dat misbruik tegen te gaan, worden tegenwoordig alle afgekeurde stukken dadelijk bij het uitnemen stuk geslagen.

[ 181 ]Gesteld alle voorwerpen waren wit uit den oven gekomen dan zou ons nog de wijze waarop men de decoratie’s verkrijgt, te vertellen overblijven. Er zijn twee manieren: of men beschildert de voorwerpen dadelijk, wanneer zij even doorgebakken uit de globe komen om vervolgens geëmailleerd in den oven van 1800 graden voor goed te worden doorgebakken of wel men schildert op het witte email, dus reeds gebakken, zoodat zij dan nog slechts een moffelvuur hebben te ondergaan.
In het eerste geval smelten de kleuren zich met het email tezamen en zij veranderen een weinig van toon.
In het gematigde vuur van den moffel daarentegen be­houden de kleuren hun oorspronkelijken glans en alle kunnen worden aangewend, maar in de decoratie voor het groote vuur is hun aantal zeer beperkt. Maar daar de laatste methode wegens hare duurzaamheid de meest verkieslijke is, stelt men zich op het laboratorium vooral ten doel om het aantal dezer kleuren uit te breiden.
Dikwijls heeft men in het laatste vijftiental jaren de manufacture de sèvres verweten, dat zij het decoratieve gedeelte eenigszins verwaarloosde. Men heeft dan ook in de private industrie in de laatste tijden werken gezien, welke die van sèvres verre achter zich lieten. Dit treft te meer, daar langen tijd de glorie van sèvres zich aan den rijkdom harer versieringsprocede’s ontleende. De nieuwe directeur stelt zich dan ook ten doel om dezen sleurgeest, die den tegenwoordigen staat van zaken teweeg bracht, krachtdadig tegen te gaan. Zoo wil hij de oude conventioneele vaasvormen door betere vervangen, de moffelvuren geheel opheffen en verder slechts met nieuwere procede’s en met het groote vuur versieren.
Voor het schilderwerk tracht de manufacture de beste krachten aan zich te verbinden. Groote ruime kamers zijn haar als ateliers afgestaan. Een atelier is speciaal bestemd voor de werklieden die het bekende sèvres-blauw opbrengen, dat blauw vroeger zoo beroemd, is tegenwoordig vrijwel uit de mode. Het is een mengsel van cobalt-oxyde en email en wordt in poedervorm met behulp vin penseelen aangebracht. Het verguldsel wordt eveneens met penseelen aan­gebracht; eerst is het mat maar het wordt dan door ou­vrières gebruneerd en vervolgens naar den moffel gezonden.
Een ideaal in de porceleinfabrikatie zou zijn om stukken te maken die in eens klaar waren; dit is niet altijd mogelijk. Men maakt wel zeer groote dingen in eens geheel af maar soms moeten zelfs geringe détails uithoofde van hunnen vorm, geheel appart worden gefabriceerd. Dus die verschillende stukken dienen aan elkaar bevestigd te worden, wat het werk is van de monteurs en ajusteurs, die op de eerste verdieping een der grootste ateliers in beslag nemen. Veelal geschiedt dit met behulp van onderdeelen in brons. Wanneer de voor­werpen dit atelier verlaten zijn zij gereed. Zij worden naar de magazijnen gebracht en dienen om op tentoonstellingen te worden ingezonden, wanneer het tenminste onbestelde stukken zijn, of ze gaan naar die staatsafdeelingen welke ze hebben besteld.

De verkoop te sèvres bedraagt geen groote som­men, zij blijft tusschen de 80.000 à 100.000 francs ’s jaars, het zijn vooral biscuits tafelserviezen en vitrinevoorwerpen. Maar wel voor 600.000 fancs wordt jaarlijks vervaardigd ter versiering en ameubeleering van publieke gebouwen en voor de tafelserviezen van den President van de Republiek, ambassades, ministeries enz.
Sedert vele maanden reeds is men bezig aan een „surtout de table” voor den dienst, van het huis van den president der Fransche Republiek. Het zal een der mooiste werken worden welke ooit sèvres hebben verlaten. Het bestaat uit zeven stuks, gemodelleerd door den beeldhouwer fremiet. Dit surtour zal op de tentoonstelling van 1900 te zien zijn.
Men verwondert er zich dikwijls over, dat het cijfer van den verkoop der voortbrengselen van de fabriek niet hooger is, daar toch de instandhouding groote sommen verslindt. Maar men moet niet vergeten, dat het doel der fabriek volstrekt niet is zaken te maken, maar dat het doel hooger ligt en de wetenschappelijke artistique belangen in ieder geval voor­gaan.
Het laboratorium waar tal van beroemde chemisten heb­ben gewerkt, te beginnen met hellot en brogniard, staat nu onder bet bestuur van m. vogt, wiens werken in de geheele geleerde wereld bekend zijn.
Bijna iederen dag komen er industrieelen den chef van het laboratorium om raad vragen en inlichtingen inwinnen over moeielijkheden der fabrikatie, de samenstelling der kleuren en de resultaten van het bakken. Alle inlichtingen worden gratis verstrekt. Wanneer men komt met iets, waar­voor geen raad bestaat, worden er onmiddellijk onderzoekin­gen begonnen. Deze raadgevingen zijn van groot belang, dit valt niet te ontkennen. Maar moet de manufacture van sèvres zich hiermede tevreden te stellen? Neen, meer veel meer moet worden bereikt. In alle opzichten moet een dergelijke inrichting voorgaan en zoowel voor het artis­tique als het practische gedeelte als model en ideaal der particuliere industrie kunnen dienen.
Laten wij hopen dat eenmaal de fabriek wederom haar vroeger standpunt bereikt en zich haar wereldvermaardheid opnieuw zal waardig toonen.