Arnhemsche Courant/Jaargang 126/Nummer 16412/Buitenlandsch overzicht

‘Buitenlandsch overzicht’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit de Arnhemsche Courant, donderdag 14 december 1939, [eerste blad], [p. 1]. Publiek domein.
[ eerste blad, 1 ]

BUITENLANDSCH OVERZICHT


„Vestzakslagschip” tegen kruisers. — Het compromis van den Duitschen vlootbouw. — De klassieke formule van de moderne marine. — „Von Spee” is niet snel genoeg.

Voor de Zuid-Amerikaansche kust is het Duitsche „vestzakslagschip” „Graf Admiral von Spee” slaags geraakt met drie Britsche kruisers. De „Graf Admiral von Spee” heeft tenslotte de wijk moeten nemen voor deze overmacht, over welker karakter wij aanstonds nog eenige opmerkingen zullen maken. Met 30 dooden aan boord, benevens een aantal gewonden, heeft het schip de wijk genomen naar een neutrale haven, Montevideo in Uruguay.
Krachtens het internationale recht zal het schip, na 24 uur respijt, deze haven weer moeten verlaten. Het wordt echter door de Britsche kruisers „Ajax” en „Achilles” buitengaats opgewacht. De derde kruiser, de „Exeter”, kon aan de achtervolging niet meer deelnemen; deze kruiser kon niet meer op volle kracht varen, waaruit moet worden afgeleid, dat de „Admiral Graf von Spee” goed van zich heeft afgebeten en het schip midscheeps heeft getroffen.
Een vergelijking van de krachten, die voor de Zuid-Amerikaansche kust zijn slaags geraakt, is in verband met het resultaat, hoe weinig daaromtrent ook bekend is, zeer belangwekkend. Men houde in het oog, dat het Duitsche schip geen kruiser is, maar een slagschip, zij het ook van ongewoon-kleine afmetingen. De „Von Spee” meet, evenals zijn zusterschip „de Admiral Scheer”, slechts 10.000 ton.
Deze „vestzakslagschepen” zijn indertijd dé sensatie geweest van de internationale marine. Gaarne had Duitschland deze slagschepen gebouwd in het gangbare formaat, dat ligt tusschen de 30.000 en de 40.000 ton, maar de bepalingen van het verdrag van Versailles verboden den bouw van oorlogsschepen met een grootere tonnage dan 10.000.
Op handige wijze heeft de Duitsche techniek daarop een compromis gesloten tusschen deze beperking in tonnenmaat en de eischen, die de kwalificatie „slagschip” aan een oorlogsvaartuig stelt. Zoo zijn de „Von Spee” en de „Scheer” uitgerust met elf-duims-kanons, die projectielen van 300 kilogram afvuren. Dit kaliber wordt doorgaans op schepen van deze afmeting niet aangetroffen, en terecht. Bij den bouw van een oorlogsschip moet men het beschikbare gewicht verdeelen tusschen pantsering, geschut en, machinevermogen. Het moet met deze drie „uit de lengte of uit de breedte” komen en het ligt voor de hand, dat, naar mate het schip grooter is, men meer speling heeft om ideale verhoudingen te bereiken.
Nu behoeft een slagschip minder snel te varen dan een kruiser. Tenslotte moet het dienst doen als steunpunt in den zeeslag; het is niet bestemd om als zelfstandige eenheid te opereeren. Zoo is de snelheid van de „Von Spee” en van de „Scheer” slechts 26 knoopen, terwijl de „Achilles” 32½ knoop loopt.
Bij verhooging van de snelheid neemt het benoodigde machinevermogen progressief toe; men heeft daarom bij de „Achilles”-klasse bezuinigd op het geschut; zij is bewapend met zesduims-kanons. De „Exeter”, van een andere klasse, zij het ook van dezelfde afmetingen — 7.000 à 8.000 ton — heeft achtduimskanons, maar van dit schip is de snelheid weer wat minder.


Men zal zich herinneren, dat wij bij een beschrijving van de „Strassbourg” en de „Dunkerque” — slagschepen van 35.000 ton — hebben opgemerkt, dat volgens marine-deskundigen in deze schepen een ideale verhouding tusschen machinevermogen, pantsering en artillerie is bereikt, o.a. door het opstellen van de kanons in „drieling”-torens, hetgeen veel besparing heeft opgeleverd op de opstelling (koepels met fundeering, etc.). Door deze schepen lang en smal te maken en de artillerie zoo ver mogelijk naar voren en naar achteren te brengen, is daarbij de „doode schiethoek” zooveel mogelijk beperkt, terwijl een schip door smallen, langen bouw aan snelheid wint.
De strijd bij de Zuid-Amerikaansche kust is er alzoo een geweest van meer licht geschut tegen minder zwaar geschut, van numerieke overmacht tegen kwalitatieve overmacht alzoo.
Een punt, waarop de Britsche schepen echter sterk in het voordeel waren, was de grootere snelheid. De „Von Spee” kon zich niet voldoende aan het gevecht onttrekken. En kan een „Dunkerque” eenige kruisers afwachten door haar enorm incasso-vermogen haar overmaat aan zwaar kaliber, een „vestzakslagschip” kan dat niet.
Het kleine slagschip is dan ook uit nood geboren; het heeft zichzelf volgens de theorie overleefd en thans mogen wij aannemen, dat zulks ook door de praktijk is bewezen. Wil men kleinere schepen bouwen, goed, doch dan geve men dezen een hooge snelheid, opdat zij kieskeurig kunnen zijn in de keuze hunner tegenstanders.
Wanneer de „Von Spee” sneller zou zijn, geweest, zou het schip misschien hebben kunnen ontkomen aan de wel lichte, maar veelvuldige artillerie van den vijand. Nu kon het wél scherp van zich afbijten, maar moest tenslotte het onderspit delven. Door de lage snelheid is de „Von Spee” niet geschikt voor patrouillediensten. Berlijn heeft het schip daarvoor dan ook slechts ingezet bij gebrek aan beter.
Wanneer de „Von Spee” niet zal uitvaren, zal de bemanning moeten worden geïnterneerd en het schip in beslag moeten worden genomen.
Het alternatief is ook niet aangenaam, want de „Ajax” en de „Achilles” zullen niet nalaten de naburigste Britsche strijdkrachten te alarmeeren.
Dit eene gevecht is alzoo als practische les lang niet zonder beteekenis.