Arnhemsche Courant/Nummer 4264/Wij leven in den tijd der herdrukken
‘Wij leven in den tijd der herdrukken […]’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit de Arnhemsche Courant, donderdag 21 november 1867, [p. 1]. Publiek domein. |
[ 1 ]Wij leven in den tijd der herdrukken en het pleit noch tegen de schrijvers noch tegen de lezers dat de herdrukken hun weg vinden. Zou evenwel de gissing gewaagd zijn dat vele van die herdrukte werken regelregt van den boekverkooper, door wiens bemiddeling men ze ontving, naar de plank in de boekenkast zijn gegaan en de eigenaar er niet veel meer van gezien heeft dan den rug of misschien een paar bladzijden, waar het deel het eerst openviel. Maar men heeft nu zijn Vondel, zijn Tollens, zijn Bilderdijk, zijn van Lennep, zijn Cats, zijn Marryat en wie er verder de onderscheiding van herdrukt te worden ten deel viel.
Huct heeft het eens zeer teregt beweerd dat er van de zooveel duizend, die de komplete werken van Bilderdijk gekocht hadden, geen enkele, neen geen enkele was, die zijn exemplaar had uitgelezen. Menigeen was er aan begonnen, maar niemand had het voortgezet. Zoo zal het ook wel met Vondel en Cats zijn gegaan; zelfs van den „kompleten” van Lennep vreezen wij dat in verhouding tot het aantal van hen, die hem kochten, het getal der lezers niet de meerderheid uitmaakt.
Dat dit eveneens het geval zou wezen met de Dickens-editie, welke thans bij den heer H. A. M. Roelants te Schiedam verschijnt, betwijfelen wij echter. — De wijze van uitgave, afleveringen van slechts vier vel, en het gemakkelijke kl. in-octavo formaat, werken er toe mede om de lezing te ondernemen, maar bovenal de boeijende inhoud der werken van den meest humoristischen auteur van onzen tijd, den uitvinder zouden wij hem bijna noemen van het genre, dat zoo vele navolgers, maar zoo weinige gelukkige beoefenaars telt, spoort tot de lezing aan. Er is maar één Charles Dickens, die geest en gevoel weet zamen te voegen, die nooit laf en nooit — in de gedachte — onwaar is; wiens personen en toestanden, ofschoon bijna uitsluitend aan de engelsche maatschappij ontleend, zoo menschelijk en natuurlijk zijn, dat men overal de waarheid er van gevoelt. Hoe veel Dickens ook schreef, nooit vermoeit hij ons met de wederopvoering van hetzelfde beeld; nooit heeft hetzelfde model tweemaal voor hem geposeerd, en zelden zal men denzelfden toestand herhaald vinden. En toch blijft Dickens altijd binnen den kring der zamenleving, die wij voor onze dochteren niet behoeven af te sluiten en wordt geen enkele belijdenis in zijne werken beleedigd. Elke klip der populariteit vermijdende, vereenigt hij alles in zich om in elken stand en zelfs onder elken leeftijd lezers te vinden, en met waar genoegen zagen wij dan ook weder aan het hollandsch publiek de gelegenheid gegeven om Dickens’ werken, die nooit verouderen zullen, te lezen of te herlezen. De matige prijs — ƒ 22.50 voor deze bijna complete editie — waarborgt het succès.
„Bijna” complete zeggen wij; maar wij vertrouwen dat de heer Roelants ons later ook de kersvertellingen, Londen en Parijs en andere werken, die in deze uitgave niet zijn opgenomen, op dezelfde wijze bezorgen zal.
Overige vindplaatsen
bewerken- Anoniem (22 december 1892) ‘Dickens’ werken’, Limburger Koerier, [p. 3] (gedeeltelijk).