DE ZONNEBLOEM, op gegeven zangmaat. Bloemtjens door Willem Bilderdijk

DE KREKEL.

LEVEN.
Uitgegeven in Amsterdam door PieterJohannes Uylenbroek.

[ 79 ]

De krekel.


  Voor schatten is uw heil
     Niet veil,
Door woorden niet te melden;
ô Krekel, die, op d’ eikenbast,
U met een luttel daauw vergast,
En huppelt door de velden!

  Waar gij, op akkers, graan
     Ziet staan,
In voren, zaadjens schieten;
Voor u is ’t, dat het koren wast;
En wat de boer in schuren tast,
Gij moogt het al genieten.

[ 80 ]
  De noeste boer besteedt
     Zijn zweet
Voor u, voor uw genoegen:
En als uw zuizen hem vermaakt,
De vorsch rikkikt, de eendtjen kwaakt,
Vergeet hij al zijn zwoegen.

  Gij zijt geen haatlijk leed-
     profeet,
Als duizend onweêrkraaiers;
Maar, zomerboô, maar zongezant
Bevestigt ge aan ’t bezwangerd land
  De onzeekre hoop des zaaiers.

  Gij draagt de gunst der Min-
     godin;
Der Heliconiaden;
Apol verleende u den snuit
Een zoet en zangerig geluid,
waar aan geen jaren schaden.

[ 81 ]
  En matig, en benij-
     dingvrij;
In altijd vrolijk zingen;
Bereikt ge, ô kleen en bloedloos dier,
Den staat der hooge Goden schier,
En spot met stervelingen.