Rijk gemis

Als onwisselbaren schat
Draagt de ziel heur rijk gemis
Door de bonte wildernis
Van de groote menschenstad:

Heel de volheid van haar hart,
Nardus in zijn broos albast -
O te liefelijken last
Voor dees markt van vreugd en smart!

Stil, want hier of nergens woont
't Jong en uitverkoren hoofd
Wien uw balsem is beloofd,
Dien gij straks tot koning kroont. . .

Of om hoek van avondstraat
Straalt in gelen lampenschijn
Aan het wereldsche festijn
Van uw god het bleek gelaat.

En gij wankelt door de deur:
Over hoofd en voet en stool
Uit gebrijzelde fiool
Stroomt de schat van vloeibren geur.