Catalogus der schilderijen, oudheden enz. op het Koninklijk Museum te Amsterdam/Schilderijen
[1]
CATALOGUS
A. ARP (van)
ASSELIJN (Jan)
AVED A
– 2 – AVED (J.)
B. BAAN (Jan de)
BAAN (Jan de)
BAAN (Jan de)
BACKHUIZEN (Ludolf)
BACKHUIZEN (Ludolf)
de
– 3 –
dach- A 2
– 4 –
BACKHUIZEN (Ludolf)
BACKHUIZEN (Ludolf)
BACKHUIZEN (Ludolf)
ſloep
– 5 –
BAILLY (D.) 1626.
BALEN (Hendrik van) en BREUGEL (Jan bijgenaamd de Fluweelen)
BALEN (Hendrik van)
BALEN (Hendrik van)
BA- A 3
– 6 – BARENDSZ.
BEERESTRATEN (J.)
BEERESTRATEN (J.)
BEGA (Cornelis)
BEGA (Cornelis)
BER-
– 7 – BERCHEM (Nicolaas)
BERCHEM (Nicolaas)
BERCHEM (Nicolaas)
BERCHEM (Nicolaas)
voor- A 4
– 8 –
BERCHEM (Nicolaas)
BERCHEM (Nicolaas)
BERCHEM (Nicolaas)
BERCHEM (Nicolaas)
BER-
– 9 – BERCHEM (Nicolaas)
BERCHEM (Nicolaas)
BERKMAN (Hendrik)
BERTIN (Nicolaas)
BERTIN (Nicolaas)
BEYEREN (J.)
BOL A 5
– 10 – BOL (Ferdinand)
BOL (Ferdinand)
BOL (Ferdinand)
BOTH (Jan en Andries)
BOTH (Jan en Andries)
Ezel
– 11 –
BOURDON (Sebastiaan)
BRAKENBURG (Reinier)
BRAMER (Leonard)
BREDA (Jan van)
BREKELENKAMP (Quirijn)
BRE-
– 12 – BREKELENKAMP (Quirijn)
BREKELENKAMP (Quirijn)
BREUGEL (Jan, bijgenaamd den Fluweelen)
BREUGEL (Jan, bijgenaamd den Fluweelen)
BREUGEL (Jan, bijgenaamd den Fluweelen)
BREUGEL (Jan, bijgenaamd den Fluweelen)
BREU-
– 13 –
BREUGEL (Jan, bijgenaamd den Fluweelen)
BREUGEL (Jan, bijgenaamd den Fluweelen)
BRIL (Paulus)
BROUWER (Adriaan)
BROUWER (Adriaan)
C.
– 14 – C. CLERQ (le)
CONINCK (David de)
CONINCK (David de)
CONINCK (David de)
CONINCK (David de)
CORREGIO (. . . .)
COIJPEL (Anthonij)
CRA-
– 15 – CRAJER (Gasper de)
CUILENBURGH (C. van)
CUIJP (Albert)
CUIJP (Albert)
D. DOES (Simon van der)
Lam-
– 16 –
DOES (Simon van der)
DOES (Simon van der)
DOU (Gerard)
ven
– 17 –
ler- B
– 18 –
DOU (Gerard)
DOU (Gerard)
ben-
– 19 –
DOU (Gerard)
DOU (Gerard)
DOU (Gerard)
DUBBELS (. . . .)
DUC (Jan le)
DUSART (Cornelis)
wordt B 2
– 20 –
DUSART (Cornelis)
DIJCK (Ridder Anthonij van)
DIJCK (Ridder Anthonij van)
DIJCK (Ridder Anthonij van)
DIJCK
– 21 – DIJCK (Ridder Anthonij van)
DIJCK (door of in de manier van de Ridder Anthonij van)
E. EEKHOUT (Gerbrand van den)
EIJCK (Hubert en Jan van)
EIJCK (Hubert en Jan van)
EIJCK B 3
– 22 – EIJCK (Jan van)
F. FERRUS (C.)
FLINCK (Govert)
Hier treckt van Maarſeveen de eerst’ in de eeuw’ge Vreede. de hier verbeeld wordende Perſonen zijn:
1. Den
– 23 –
en eindelijk dezen beroemden Schilder. FLINCK (Govert)
FRANCKEN (François)
FRANC- B 4
– 24 – FRANCKEN (François)
G. GAROFFOLO (Benvenuto)
GLAUBER (Johannes) 96. Twee Landſchappen. GOIJEN (Jan van) 97. Een Hollandsch Landſchap met een’ Dijk aan de boorden van eene Rivier. GOIJEN (Jan van) 98. Gezigt van het voor eenige jaren afgebrokene Romeinſche Kasteel, genaamd het Valkhof te Nijmegen. GRAASBEEK (Joost van) 99. Het Portrait ten voeten uit van Hugo de Groot, circa 12 jaren oud, ſtaande in zijn Studeervertrek, in hetwelk men nog ziet het Portrait van dezelve, een kind zijnde.
GRIF-
– 25 – GRIFFIER (Jan) No. 100. Een zeer rijk Rijngezigt, ziende op de zeven Torens. GRIFFIER (Jan) 101. In een Binnenvertrek ziet men een’ oud’ Man, bezig zijnde om door een’ Jongen zijn geld in tonnen te laten doen. Verder twee Perſonen welke er naar ſchijnen te zien. GRIFFIER (Jan) 102. Een Landſchap, zijnde een Wintergezigt met eene menigte van gebouwen en bijwerk. GIJZELS (Jan) 103. Een Dorpgezigt met eene menigte Wagens, Paarden en figuren. H. HAARLEM (Cornelis van) 104. Adam en Eva, in het Paradijs. HAARLEM (Cornelis van) 105. Verbeeldende de Kindermoord van Bethlehem. Deze wreede geſchiedenis is op de tref- B 5
– 26 – treffendſte wijze in dit ſtuk afgebeeld door eene menigte figuren van Mans, Vrouwen en Kinderen. De kundige en naauwkeurige teekening en de verwonderlijke uitdrukking der hartstogten van wreedheid, woede, angst en droefheid, geven bewijs op dat dezen Meester één der eerſte Kunstenaars van zijnen tijd geweest is. HAARLEM (Cornelis van) No. 106. Dit ſtuk verbeeldt hetzelfde verſchrikkelijke onderwerp. Hetzelve is eenigzins verſchillende in ordonnantie, doch in andere opzigten gelijk aan het voorgaande, zoo aan groepering, geleerde teekening en uitdrukking der hartstogten. Deze Schilderij was weleer geplaatst in de Raadkamer van het Stadhuis te Haarlem, en van daar in den jare 1804 overgebragt in het Lands Kabinet in den Haag. HAGEN (J. van der) 107. Een der natuurlijkſte geſchilderde Landſchappen en voortreffelijkſte van dezen Meester. Op den voorgrond ziet men een’ weg, geleidende naar eene Heul of Schuiten-Overhaal, waar achter zich op eenigen afstand een Dorp vertoont. Verders een ruim gezigt langs een binnenwater, met veel geboomte, hetwelk alles zeer zonnig en zomerachtig verbeeldt is.
HAK-
– 27 – HAKKERT (Jan) en VELDE (Adriaan van de) No. 108. Deze Schilderij is het meesterſtuk van aangenaam en natuurlijk Landſchap-ſchilderen. Dezelve verbeeldt een’ rondgaanden weg of laan, voor eene Hofſtede, beplant met ſierlijk hoog geboomte, aan den kant van een ſpiegelend Water, waarin twee Zwanen zijn, welke van den oever door een’ Hond worden aangeblaft. Uit de poort der Hofſtede trekken eenige Jagers, Bedienden en een Valkenier, met een groot aantal Honden ter Jagt, en op den voorgrond ziet men een’ Heer op een bruin ros Paard, en daar nevens eene rijk gekleede Vrouw op een wit Paard. Verder op ziet men door het hoog geboomte eene zeer zonachtige Lucht en verſchiet. HAKKERT (Italiaanſche) 109. Gezigt van een’ Wijn-Oogst achter de Stad Sorento in het Koninkrijk Napels, van verre ziet men de Baai van Napels, en in het verſchiet de eilanden Ischia en Procida. HALS (Frans) 110. Het Portrait van den Kapitein Ripperda.
HANCQ
– 28 – HANCQ. No. 111. Het Pourtrait van den Vice-Admiraal J. A. Zoutman. HEEM (Jan Davidsz. de) 112. Eene Tafel waarop een gevulde Wijnroemer, en eenig Zilverwerk. Op een tafelbord een opgeſneden Citroen. HEEM (Jan Davidsz. de) 113. Eene Tafel waarop een porceleinen Schaal met onderſcheidene Vruchten, benevens een Kreeft, eenige Inſecten en verder bijwerk. HEEM (Jan Davidsz. de) 114. Op eene marmeren Tafel, voor eene Nis ziet men eene Mand en vergulde Schaal met Druiven, rondom dezelve nog eene menigte andere Vruchten en Inſecten. HEEM (Jan Davidsz. de) 115. Een Bloem en Fruitſtuk. HELST (Bartholomeus van der) 116. Het Portrait van den Vice-Admiraal E. M. Kortenaar.
HELST
– 29 – HELST (Bartholomeus van der) No. 117. Het Portrait van Maria van Engeland, Prinſesſe Weduw van Prins Willem den 2den van Oranje. HELST (Bartholomeus van der) Ao. 1648. 118. Dit van alle de Nederlandſche Schilderijen, het beroemdſte ſtuk, verbeeldt de Schutters Maaltijd, ter gelegenheid, van het ſluiten der Vrede te Munſter Ao. 1648, waar van het vers van den Dichter Jan Vos, hetwelk achter op den Trommel geſtoken is, de verklaring geeft.
de namen der hier verbeeld wordende Perſonen (onder de Schilderij geplaatst) zijn:
HELST
– 30 – HELST (Bartholomeus van der) No. 119. Het Portrait van den Vice Admiraal A. Stellingwerf, zittende aan eene Tafel, en rustende met de hand op een’ Glazen Spiegel-Bol. Verders zijn op de Tafel een Helm met Pluimen, de Staf van kommando, eenige Papieren, enz. HELST (Bartholomeus van der) 120. Dit ſtuk, beroemd onder den naam van het Doelenſtuk, was eertijds geplaatst in de groote Zaal van de Schutters Doelen op den Singel, en vertoont de Portraiten van drie Doelheeren en een vierde welke men meent den Schilder B. van der Helst te moeten verbeelden; allen zijn gekleed in zwart fluweel en zijde, zittende aan eene Tafel. De drie eerstgemelde hebben in de hand de prijzen of Eereteekenen van de St. Sebastiaans Doelen, waarover zij ſchijnen in geſprek te zijn met den laatstge melden, terwijl eene Vrouw van achter de Tafel nog een’ in het zilver gezetten Drinkhoren aangeeft. Verder ziet men nog eenige zilveren Bekers en andere prijzen, en in het verſchiet twee jonge Schutters met de Bogen in de hand. Op den voorgrond zit een witbruine Krulhond,
en
– 31 – en tegens de Tafel ſtaat eene Lei waarop als met krijt geſchreven ſtaat:
Bartholomeus men wil dat dit de namen zijn, der hier verbeeldt wordende Perſonen, en om dat de vierde hier ook op de Lei (en nergens anders) geplaatst is, dat dit den schilder B. van der Helst moet verbeelden. HELST (Bartholomeus van der) No 121. Een onbekend Mansportrait. HELST (Bartholomeus van der) 122. De wedergade van het voorgaande, zijnde een onbekend Vrouwen portrait.
HELST
HELST (Bartholomeus van der) en BACKHUIZEN (Ludolf) No. 123. Twee ſtuks zijnde de Portraiten van den Luitenant-Admiraal Aart van Nes en deszelfs Huisvrouw. HEIJDEN (Jan van der) 124. Een Stadsgezigt, zijnde eene Hollandſche Gracht met hoog geboomte en ſchilderachtige gebouwen, aan eene ſchutſluis. Dit ſtuk, een der fraaiſte van dezen Meester, is bovendien verſierd met figuren, geſchilderd door zijnen beroemden Kunstgenoot Adriaan van den Velde. HEIJDEN (Jan van der) 125. Een fraai Stadsgezicht, met eene ſchilderachtige brug, prachtige gebouwen en hoog geboomte: vooraan ziet men eene Vrouw, met een’ emmer een’ trap afgaande, terwijl een Heer, verzeld van een’ Hond, een’ ander’ Heer en eene Vrouw ſchijnt te groeten, welke figuren geſchilderd zijn door Adriaan van den Velde. HEIJDEN (Jan van der) 126. De wedergade van het voorgaande, zijnde
een
– 33 – een fraai Stadsgezigt, vertoonende eene Gracht met hoog geboomte, waar langs men van tusſchen eene valbrug zeer veel ſchilderachtige gebouwen ziet, benevens eene menigte figuren, welke laatſte door Adriaan van den Velde geschilderd zijn. HEIJDEN (Jan van der) No. 127. Een Landſchap met Gebouwen. HEIJDEN (Jan van der) 128. Een Landſchap, zijnde de wedergade van het voorgaande. HILLEGAARD (Paulus van) 129. Het afdanken der Waardgelders, door Prins Maurits, op de Neude te Utrecht. HOEDT (Gerard) 130. Het Huwelijk van Alexander en Roxane, voor den Tempel van Juno. HOEDT (Gerard) 131. De wedergade van het voorgaande, zijnde een Triomf van Alexander. HOEDT (Gerard) 132. Een Landſchap met Ruïnen en Figuren. HOEDT C
– 34 – HOEDT (Gerard) No. 133. Een Landſchap, zijnde de wedergade van het voorgaande. HOLBEIN (Hans) 134. Het Portrait van Robert Sidneij. HOLBEIN (Hans) 135. Het Portrait van Deſiderius Erasmus. HOLBEIN (Hans) 136. Het Portrait van Keizer Maximiliaan van Oostenrijk. HONDEKOETER (Melchior de) 137. Eene Hen met Kuikens. HONDEKOETER (Melchior de) 138. Een ſtuk met Eenden en Duiven. HONDEKOETER (Melchior de) 139. Een Landſchap waarin eene witte Hen met haar Kuikens, een Paauw en eene Paauwin, een Duif en verſcheide vreemde Vogels.
HON-
– 35 – HONDEKOETER (Melchior de) No. 140. Een Bloemſtuk met verſcheide Planten, Vogelen en Kapellen. HONDEKOETER (Melchior de) 141. Een ſtuk met dood Gevogelte. HONDEKOETER (Melchior de) 142. Afbeelding van verſcheide Papegaaijen, vreemde Vogels en Apen. HONDEKOETER (Melchior de) 143. In een fraai Landſchap ziet men een’ dooden Reiger opgehangen aan den tak van eenen boom, waaronder eenige doode Eenden, Patrijzen, eene Gans en eenig Jagtgereedſchap. Op den tronk van eenen anderen boom zit een levendige Ekſter. HONDEKOETER (Melchior de) 144. De wedergade van het voormelde. In een’ Tuin aan den voet van een’ Pedeſtal waarop een Pot met een’ Oranjeboom geplaatst is, ziet men een’ dooden Reiger, een’ Haas en Faizanten, benevens eenig Jagtgereedſchap. Bij hetzelve op den tweeden grond is een levendige Paauw en eene Paauwin, zijnde deze bei- C 2
– 36 – beide Schilderijen de voortreffelijkſte van dezen Meester. HONDEKOETER (Melchior de) No. 145. In een grootsch Landſchap of Hofſtede ziet men op den voorgrond aan het Water een’ zeer fraaije levendige Pellikaan, en in en bij het water nog eene menigte uitlandſche Eenden en Gevogelte. Dit ſtuk is bekend onder den naam van het drijvend Veêrtje, om eene kleine Veder welke zeer natuurlijk op het Water ſchijnt te drijven. HONTHORST (Gerard) 146. Twee Portraiten. HONTHORST (Gerard) 147. Het Portrait van Prins Willem den 2den. HONTHORST (Gerard) 148. Het Portrait van Prins Willem den 2den. HONTHORST (Gerard) 149. Twee ſtuks zijnde de Portraiten van Prins Fredrik Hendrik, en deszelfs Gemalinne Amelia van Solms.
HUCH-
– 37 – HUCHTENBURG (Johan van) No. 150. De Bataille aan de Boijne. HUCHTENBURG (Johan van) 151. Een gevecht van Ruiters. {{Center|HUIJSUM (Jan van) 152. Op een marmeren Voetſtuk liggen eenige uitgelezen Vruchten, als witte Druiven, een opgeſneden Meloen, een Granaatappel, Perzikken, Pruimen, &c.; alles uitkomende tegens een’ ligten achtergrond. Dit ſtuk is een der uitvoerigſte en voortreffelijkſte van dezen grooten Meester. HUIJSUM (Jan van) 153. Eene der fraaiſte Bloemſtukken van dezen grooten Meester. HUIJSUM (Jan van) 154. Een Arkadisch Landſchap met prachtige Gebouwen, zeer ſchoone Figuren en Beesten. HUIJSUM (Jan van) 155. Een Arkadisch Landſchap (de wedergade van het voorgaande) met eenige Nymphen, welke een Altaar met Bloemen verſieren. J. C 3
J. JANSON (de Oude) No. 156. Het Slot te Heemſtede. JARDIN (Karel du) 157. De Portraiten van vijf Regenten van het Spin- of Tuchthuis, ten voeten uit, waarvan er vier zijn zittende aan eene Tafel, hebbende een derzelve een Impost Billet in de hand (het welke is onderteekend „Muilman.”) terwijl de Vader of Directeur der Gevangenis hun een Rekwest aanbiedt. Hetzelve is zeer meesterlijk door dezen beroemden Landſchapsſchilder geſchilderd. JARDIN (Karel du) 158. Eene der beroemdſte Schilderijen van dezen grooten Meester. In een zeer zonachtig Landſchap, ziet men op den tweeden grond eene Boerenwoning, voor dezelve een Boer bezig zijnde met koren te wannen. Op den voorgrond eene zeer fraaije en rijke groep Beesten. JARDIN (Karel du) 159. Eene Italiaanſche Herberg, voor dezelve eene menigte Figuren en Muil-Ezels.
JAR-
– 39 – JARDIN (Karel du) No. 160. Voor eene Herberg ſtaat eene Vrouw, welke de Waardin ſchijnt te zijn, by haar ziet men een’ Heer te Paard, welke bezig is met drinken. JONG (Ludolf de) 161. Twee ſtuks zijnde de Portraiten van den Schout by Nacht J. van Nes en deszelfs Huisvrouw. JORDAANS (Jacques) 162. Neftunus en Venus getrokken door Zeepaarden en Tritons. JORDAANS (Jacques) 163. In een Landſchap ziet men de ſtraf van Midas, hem opgelegd door de Muzen, omdat hij den zang van Marſias en Pan boven dien van Apollo verkozen had. JORDAANS (Lucas) 164. De aanbidding van de Wijzen uit het Oosten. K. C 4
– 40 – K. KEIZER (Hendrik de) No. 165. De Portraiten van Rombout Hogerbeets, en zijn Familie. KOEDIJK (N.) 166. Het Portrait ten voeten uit van de Luitenant-Admiraal Pieter Pietersz. Hein. KONING (Philip de) en BERGEN (Dirk van) 167. Eene der fraaijſte Schilderijen van dezen Meester, verbeeldende op den voorgrond den ingang van een Bosch, waaruit een Veehoeder met eenige Osſen, een Jongen en een Hond ſchijnen te komen. Op den tweeden grond eene Rivier en daar achter een zeer uitgeſtrekt verſchiet van Landſchap, Rivieren en Bergen. L. LAIRESSE (Gerard de) 168. Twee Schilderijen in het graauw.
LAI-
– 41 – LAIRESSE (Gerard de) No. 169. Mars, Venus, Cupido en Mercurius. LAIRESSE (Gerard de) 170. De fabel van Diana en Endymion. Op den voorgrond tusſchen hoog geboomte ligt Endymion te ſlapen, terwijl Diana verzeld van Cupido met eene lichtende fakkel is nederdalende en hem in eene houding van verwondering ſchijnt te beſpieden. LAIRESSE (Gerard de) 171. Mars, Venus en Cupido. LAIRESSE (Gerard de) 172. De wedergade van het voorgaande. Venus, Adonis en Cupido. LAIRESSE (Gerard de) 173. Dit fraaije ſtuk verbeeldt Seleucus, afſtand doende van zijne Vrouw en Schepter aan zijn’ Zoon Antiochus. Men ziet voor het bed van Antiochus, Seleucus en Stratonice. Verder is deze grootſche afbeelding verſierd met fraai antiek bijwerk. LAN- C 5
– 42 – LANFRANC (Jean) No. 174. Joannes den Dooper, bijna levensgroote ter halver lijf, hebbende eene Kom in de hand, en de Kruisſtaf op den Schouder. LEYDEN (Lucas van) 175. Het Portrait van Philips van Bourgondien. LIEVENS (Jan) 176. Het Portrait van ’sLands Advocaat Joan van Oldenbarneveld, oud zijnde 70 Jaren Ao. 1618. LIMBURG (Hendrik van) 177. In een aangenaam Landſchap ziet men Flora, met zinnebeeldig bijwerk. LIMBURG (Hendrik van) 178. De wedergade van het voorgaande. In een Landſchap ziet men een Herder en eene Herderin. LIMBURG (Hendrik van) 179. Eene zeer fraaije groep van ſpelende Kindertjes.
LIN-
– 43 – LINGELBACH (Johannes) No. 180. Eene zeer fraaije Italiaanſche Zeehaven met Schepen en eene menigte figuren. LINGELBACH (Johannes) 181. Een Landſchap in de manier van Wijnants en Wouwerman, met eene menigte figuren en Paarden. LINGELBACH (Johannes) 182. Op een Plein voor eene Hofſtede ziet men eene Rijſchool, alwaar een bediende een Rijpaard oefent. Op den voorgrond ſtaat eene Koets met twee witte Paarden, welke ſchijnt te wachten naar verſcheidene Perſonen, die zich ter Jagt gereed maken; een fraai grijs Paard wordt door een’ bediende aan de hand gehouden. Verders nog eenige bruine Paarden, een Heer en eene Vrouw, en een Jongen met twee Jagthonden. LINGELBACH (Johannes) 183. Eene zeer ſchilderachtige Italiaanſche Zeehaven, met zeer veel Gebouwen, Galeijen, figuren en verder bijwerk.
LIN-
– 44 – LINGELBACH (Johannes) No. 184. Deze Schilderij is bekend onder den naam van het Hooiwagentje. Men ziet een’ Hooiwagen, welke door verſcheide perſonen beladen wordt: twee ontſpannen Paarden, waar van er een aan ’t hooi knabbelt, en het andere daar nevens ſtaat, worden vergezeld van een derde Paard, waarop een Man en eene Vrouw gezeten zijn, aan wien door een daarbij ſtaand Man eene kruik wordt aangeboden. Op den tweeden grond zijn twee Visſchers aan eene Rivier, en bij een brug eene derde figuur met een’ Hond. M. MAZZUOLI (door of in de manier van F) ook genaamd il Parmegianino. 185. Eene Madonna met het kind Jezus. MEER (Johan van der) de Jonge 186. Een zeer aangenaam bergachtig Landſchap, rijk in geboomte en gewasſen. Op den voorgrond liggen eenige Schapen en Lammeren, benevens een’ ſlapenden jongen Herder met een’ hond.
MEER
– 45 – MEER (van der) de Delftſche No. 187. De Trap van het gewezene St. Agatha Klooster te Delft, op dewelke Willem den Eerſten, Prins van Oranje, is doodgeſchoten. METZU (Gabriël) 188. Deze fraaije Schilderij verbeeldt een Man en eene Vrouw aan tafel zittende om te eten. MEIJER (H. de) 189. Het vertrek van Prins Willem den Derden, van Scheveningen. MEIJER (H. de) 190. Het beleg der ſtad Hulst door Prins Fredrik Hendrik. MIEREVELD (Michiel) 191. Het Portrait van Smelſin, Veldoverſte onder Prins Maurits. MIEREVELD (Michiel) 192. Het Portrait van Hugo de Groot, oud zijnde 41 Jaren, Ao. 1631.
MIE-
– 46 – MIEREVELD (Michiel) No. 193. Het Portrait van ’sLands Advocaat Barneveld enz. Aan het Nationaal Kabinet in den Haag vereerd door den Heer Secretaris-Generaal van Staat, Hultman. MIEREVELD (Michiel) 194. Het Portrait van Philips Willem, Prins van Oranje. MIEREVELD (Michiel) 195. Het Portrait van Prins Willem den Eerſten. MIEREVELD (Michiel) 196. Het Portrait van Prins Maurits. MIEREVELD (Michiel) 197. Het Portrait van Prins Fredrik Hendrik. MIEREVELD (Michiel) 198. Het Portrait van Cornelia Tedingh van Berkhout, Huisvrouw van den Luitenant-Admiraal Marten Harpertsz. Tromp.
MIE-
– 47 – MIEREVELD (Michiel) No. 199. Het Portrait van den Raad-Penſionaris en Dichter, Jacob Cats. MIERIS (Frans van) 200. Eene in het Satijn rijk gekleede Vrouw, zittende voor eene met rood fluweel bedekte Tafel, is bezig met een’ brief te ſchrijven, waar na een bediende ſchijnt te wachten; op de Tafel ligt eene Luit, en op den voorgrond ſtaat eene met groen fluweel bekleede Tabouret, waarop een ſlapend ſpaansch Hondje ligt te rusten. MIERIS (Frans van) 201. In eene Kamer ziet men eene ſtervende Lucretia, bij haar is eene oude Vrouw welke de grootſte teekens van droefheid en wanhoop te kennen geeft. MIERIS (Frans van) 202. Bij Lamplicht ziet men eene Vrouw welke op de Guitar ſpeelt, in het verſchiet drie Perſonen op de Kaart ſpelende.
MIE-
– 48 – MIERIS (Willem van) No. 203. In eene Nis ziet men Patrijzen, Faizanten en een mandje met Eijeren. MIERIS (willem van) 204. Een biddende Heremiet, met de oogen op een Crucifix gevestigd; een Doodshoofd, Boeken en Schriften, verſieren dit uitvoerig Kunstſtukje. MIGNON (Abraham) 205. Op eene marmeren Tafel, bedekt met een groen Kleed, ziet men eene menigte Vruchten, benevens een’ Kreeft en een’ Rijnſche Wijnroemer, met onderſcheide bijwerk. MIGNON (Abraham) 206. Een Bloemſtuk hetwelk op het vallen ſtaat, door eene Kat, die eene Muis tracht uit den Val te krijgen. MOMPER (Jodocus de) 207. Een Landſchap met figuren en Beesten. MONI (Louis de) 208. Uit eene Nis ziet men eene Vrouw bezig zijnde met Bloemen te begieten.
MOOR
– 49 – MOOR (Ridder Karel de) No. 209. Een gezigt van het Dorp Warmond bij de Stad Leyden; op den voorgrond een Boerenhuisgezin, hun gebed doende voor den maaltijd. MOOR (Ridder Karel de) 210. De wedergade van het voorgaande, zijnde een ander gezigt op Warmond; op den voorgrond ſtaan twee kinderen met den hengel te visſchen. MOOR (Ridder Karel de) 211. Het Portrait van den Schilder, Ridder Karel de Moor, zittende voor zijn’ Schilder-Ezel. MOREELSE (Paulus) 212. Het Portrait van Maria van Utrecht, weduw van Joan van Oldenbarneveld. {{Center|MOREELSE (door of in de manier van Paulus) 213. Het Portrait van eene zeer rijk gekleede Vrouw. MOREL (J. E.) 214. Op een ſteenen Voetſtuk ſtaat eene Vaas, waarin eene zeer rijke menigte van allerlei Bloemen. MOU- D
– 50 – MOUCHERON (Fredrik de) No. 215. Een gezigt van de ſtad Rome, aan de rivier de Tiber, in het verſchiet de Hoofdkerk van St. Pieter. MIJTENS (Johannes) 216. Twee ſtuks, zijnde de Portraiten van den Luitenant-Admiraal Cornelis Tromp en zijne Huisvrouw. N. NAIVEU (Matthijs) 217. Een biddende St. Hieronimus, geknield voor een Altaar, het welk met een tapijt gedekt is. NEEFS (Pieter) 218. Een der Kerken te Antwerpen van binnen, met eene Procesſie en eene menigte Kerkgangers. NEEFS (Pieter) 219. Het binnengezigt van eene Roomſche Kerk, met eenige figuren; van verre ziende naar het Koor, ziet men ter zijde aan een’ der
Al-
– 51 – Altaren een’ Priester dienst doende, waarbij eene menigte figuren. NEEFS (Pieter) No. 220. Een Kerkgezigt van binnen. NEER (Eglon van der) 221. In een Landſchap ziet men Venus en Adonis. NEER (Eglon van der) 222. In een Landſchap ziet men eene Offerande aan den Bosch-God, met verſcheide figuren. NEER (Eglon van der) 223. De Historie van Tobias. Men ziet Tobias, reizende met een’ Engel, en door hem beſchermd wordende tegens een’ Visch, welke uit de Rivier opkomt. NETSCHER (Gaspar) 224. In een binnenvertrek ziet men eene prachtig gekleede Vrouw, bezig zijnde met het Haar van een Jongetje op te tooijen: verder ſtaat een klein Meisje hare Tong ui[t]ſtekende voor een’ Spiegel, terwijl eene Dienstmeid eene kom met water aanbrengt. O. D 2
O. OS (Jan van) No. 225. Een Bloemſtuk. OSTADE (Adriaan van) 226. Een Boerengezelſchap zittende voor eene Boerenwoning. OSTADE (Adriaan van) 227. Een gezelſchap van rookende en drinkende Boeren. OSTADE (Adriaan van) 228. In eene Schilderkamer ziet men op den voorgrond een’ Schilder voor zijn Schilder-Ezel gezeten, bezig zijnde aan eene daarop ſtaande Schilderij te arbeiden, ter zijde van dezelve ligt een bruinen Hond; achter in het vertrek ſtaat een Jongen verw te wrijven; wat verder eene Ton waarop eenige teekeningen liggen, en een daarbij ſtaande Leerling die verw op het Palet zet. Verders eenig bijwerk.
OS-
– 53 – OSTADE (Iſaac van) No. 229. Een lagchende Boer, eene aarden kan in de hand houdende. OSTADE (Iſaac van) 230. Voor eene Boeren Herberg ziet men een wit Paard en verſcheide ſtilhoudende Reizigers. P. PETERS (Bonaventuur) 231. Het verbranden der Engelſche Vloot in de Haven van Chattam. POEL (E. van der) 232. Het ſpringen van den Kruidtoren te Delft. POEL (E. van der) 233. Een Boeren binnenhuis, waarin eene Vrouw zit Baars ſchoon te maken: nevens haar ſtaat een kind, en op den voorgrond een’ koperen ketel, eene mand met groenten, eene doode Eend en eenig keukengereedſchap. In de verte ziet men een’ Boer en eene Boerin, waarvan de laatſte een Schaap melkt. POE- D 3
– 54 – POELENBURG (Cornelis) No. 234. In een aangenaam bergachtig Landſchap vertoonen zich verſcheide naakte Nymphen, van welke eenige vlugten op het gezigt van twee Faunen, die haar van achter het gebergte beſpieden. POELENBURG (Cornelis) 235. Het wegdrijven van Adam en Eva uit het Paradijs. POELENBURG (Cornelis) 236. De wedergade van het voorgaande, zijnde hetzelfde onderwerp. POELENBURG (Cornelis) 237. Een Landſchap waarin Bachus, Venus en Ceres, met verſcheide Kindertjes. POELENBURG (Cornelis) 238. Maria Magdalena met verſcheide nederdalende Kindertjes. POELENBURG (Cornelis) 239. Een Landſchap met badende figuren.
POE-
– 55 – POELENBURG (Cornelis) No. 240. Een dito, zijnde de wedergade van het voorgaande. POTTER (Paulus) 241. Een bergachtig en boomrijk Landſchap. Men ziet in hetzelve Orpheüs ſpelende, terwijl allerlei ſoort van dieren rondom hem, naar het geluid zijner ſnaren ſchijnen te luisteren. Dit beroemde ſtuk is in den besten ſtijl van dezen Meester geſchilderd. POTTER (Paulus) 242. In een fraai Landſchap ziet men een Veehoeder, met eenige Schapen en Koeijen. POTTER (Paulus) 243. Een Boerinnetje welke eene Koe melkt; met drie Koeijen. POTTER (Paulus) 244. In een grootsch heuvelachtig Landſchap, ziet men in het midden van eenen plantrijken voorgrond, een’ rood bonten Os, een’ zwart bonten Bok, een Ram, twee Schapen en een Lam. Wat verder een liggend rood D 4
rood geelachtig Kalf of Pink. Aan de linkerzijde een’ onden Eik, waarbij eene Vrouw met een Kind aan de borst gezeten zijn, benevens een grooten zwartbruinen Hond. Nevens en tegen den Boom ſtaat een Man welke op den doedelzak ſpeelt; op den tweeden grond ziet men een’ vaal gekleurden Os, een bruin Paard, en een’ graauwen Ezel. Ter regter zijde is een hoogen heuvel, met rijk geboomte, en een aantal grazende Schapen en Bokken. In het verſchiet een oud Gebouw, tusſchen het geboomte uitkomeude. Een der zeldzaamſte en beste ſtukken van dezen Meester. POTTER (door of in de manier van Paulus) No. 245. Een Stalknecht , bezig zijnde met ſtroo te ſnijden. Aan het Koninklijk Muſeum aangeboden door den Kommandeur Baron van Spaen van Biljoen, en door den Koning aangenomen. POURBUS (Frans) 246. Het Portrait van Eliſabeth, Koninginne van Engeland. PRINS (Hendrik) 247. Een zeer ſchilderachtig Stadsgezigt, zijnde
eene
– 57 – eene Markt met prachtige gothiſche Gebouwen, Kerk, enz. PIJNAKER (Adam) No. 248. Een Landſchap, hebbende op den voorgrond hoog geboomte, waaronder twee Herders rusten met eenige Beesten. Verder ziet men een zeer grootsch bergachtig verſchiet. PIJNAKER (Adam) 249. Een bergachtig Landſchap, met hoog geboomte, aan eene Rivier, waarop tegens den oever eenige Vaartuigen liggen. Op den voorgrond eenige Beesten, figuren en een nedergevallen Boom. R. REMBRANDT van RHIJN. 1652. 250. Dit ſtuk is door geheel Europa bekend onder den naam van de Nachtwacht van Rembrand, doch ſchijnt eigenlijk te moeten verbeelden, het uittrekken van den Heer Kapitein F. B. Kok, Ridder, Heer van Purmerland en Ilpendam, met zijne onderhebbende Officieren en Schutters, om op het wit te ſchieten; dit komt waarſchijnlijk voor D 5
– 58 – voor, doordien er een Schutter op den voorgrond reeds bezig is met zijn geweer te laden, en anderen zich hiertoe gereed ſchijnen te maken. Bovendien is er nog een jong Meisje, in ſierlijke kleeding, welke ter zijde aan haren gordel een witte Haan, (zijnde misſchien de prijs voor den besten Schutter,) vast gemaakt heeft, terwijl er een Jongen op den voorgrond ter linker zijde, met een’ grooten kruidhoren wegloopt, en een ander Schutter met een eiken krans om den helm verſierd is. Dit ſtuk, hetwelk het onderwerp van beſchrijving en beoordeeling van de meeste in- en uitlandſche Schrijveren over de Schilderkunst geweest is, wordt algemeen geacht, als verwonderingswaardig, zoo ten opzigte van groote kracht, als ſtout penſeel, waardoor met zoo weinig moeite een zoo ſchitterende en ſprekende ſchildering is voortgebragt. Boven aan een pilaar ziet men eenig beeldwerk, rondom een ovaal, waarop de namen der verbeeld wordende Perſonen geſchreven zijn; zijnde
Ba-
– 59 –
REMBRAND van RHIJN. No. 251. Een der beroemdſte ſtukken van dezen Meester, verbeeldende vijf Beſtuurders van het Staal-Hof te Amſterdam, vier derzelve zitten aan eene tafel welke met een rood tapijt gedekt is, en waarop een opengeſlagen boek is liggende, waarover zij ſchijnen te ſpreken; een derzelve is opſtaande, en achter hun ſtaat met ongedekten hoofde, nog een ander perſoon, allen ſchijnen met aandacht op te zien als of zich iemand voor hun vertoonde. REMBRAND van RHIJN. 252. De onthoofding van Joannes den Dooper; een Scherpregter heeft het hoofd in een’ ſchotel, en in de andere hand een zwaard; ter zijde ſtaat Herodias in eene ſprekende houding; ziende naar hare Moeder, welke zich in eene peinzende geſtalte nevens den Scherpregter bevindt; achter dezelve zijn nog eenige figuren.
REM-
– 60 – REMBRAND van RHIJN. No. 253. Het Portrait van den ontvanger te Utrecht, Pieter van Uitenbogaard. REMBRAND van RHIJN. 254. Het Portrait van den Zeevoogd Lumeij, Graaf van der Mark. RENI (Guido) 255. Maria Magdalena, verzeld van twee Engelen, omringd van wolken. RIETSCHOOF (Jan Claasze) 256. Twee Zeeſtukken. RING (Pieter de) 257. Op eene tafel, bedekt met een blaauw fluweelen kleed, ziet men verſcheidene Vruchten, Kreeften, Oesters, enz. ROEPEL (Coenraad) 258. Een Bloemſtuk. ROEPEL (Coenraad) 259. De wedergade van het voorgaande, zijnde een Fruitſtuk.
RO-
– 61 – ROMEIN (Willem) No.260. Een Landſchap met onderſcheide Beesten bij eene Rivier. ROMEIN (Willem) 261. De wedergade van het voorgaande, zijnde een Landſchap met beladen Muil-Ezels en Koeijen. ROTTENHAMER (Hans) 262. Mars en Venus met verſcheide andere figuren. ROTTENHAMER (Hans) 263. De Geboorte te Bethlehem. RUBBENS (de Ridder Petrus Paulus) 264. Deze treflijke ordonnantie verbeeldt Jezus, bezwijkende onder de kruisdraging in het opgaan van den berg Calvarie. De groote Schilderij van dit onderwerp, was weleer geplaatst in de Abdije van Afflingen, tusſchen Brusſel en Gent. {{Center|RUBBENS (de Ridder Petrus Paulus) 265. Eene Hiſtorieele Schets.
RUB-
– 62 – RUBBENS (uit de School van de Ridder Petrus Paulus) No. 266. De Boodſchap aan Maria. RUISDAAL (Jacob) 267. Een woest bergachtig Landſchap, met boomen en rotſen , tusſchen laatstgemelde vertoont zich eene Rivier, welke een zeer grootſche Waterval formeert, waar van het water tusſchen de rotſen en nedergevallen Boomen, op den voorgrond uitſtroomt; in het verſchiet worden de bergen door het zonlicht zeer aangenaam beſchenen. RUISDAAL (Jacob) 268. Een Landſchap met hoog geboomte, waar tusſchen zich boven op een’ rotsachtigen grond, een Kapel of Kerkje vertoont; op den voorgrond ziet men een’ Waterval, welke van tusſchen de Rotſen uitstroomt. RUISDAAL (Jacob) 269. Een Zee-, Strand- en Duingezigt, met eenige Vaartuigen; op den voorgrond ziet men verſcheidene Heeren en Vrouwen, door en langs het water wandelen.
S.
– 63 – S. SAENREDAM (Pieter) No. 270. Het gezigt van een gedeelte van de groote Kerk te Haarlem, van binnen, met eenige wandelende figuren. SAENREDAM (Pieter) 271. Het gezigt van de groote Kerk te Haarlem van binnen, met eenige figuren. SCHALKEN (Godfried) 272. Het Portrait van Koning Willem den 3den; Kaarslicht. SCHALKEN (Godfried) 273. Men ziet eene Vrouw, welke bezig is met eene Kaars in eene Lantaren te doen; bij haar ſtaat een jongen, welke eene kool aanblaast. SCHALKEN (Godfried) 274. De wedergade van het voorgaande; men ziet een’ jongman welke eene pijp rookt, terwijl een jongen eene kaars in de hand heeft.
SCHAL-
– 64 – SCHALKEN (Godfried) No. 275. Eene geestige Schilderij, verbeeldende een jongen, die op eene onzindelijke wijze een Ei eet, een kleine jongen die pap eet en een oud man, die lagchende hun beſchouwt; men leest tegens de wand het Engelsch ſpreekwoord Everij one his Fancij, overeenkomende met het Hollandsch ſpreekwoord Ieder zijn meug. SCHALKEN (Godfried) 276. De wedergade van het voorgaande, verbeeldende een jongman welke met ſmaak eene pijp tabak rookt; in het verſchiet een Man en Vrouw, welke met elkander ſpreken. SCHOORL (Joan) 277. Eene peinzende Maria Magdalena, nederziende op een Doodshoofd, het welk zij in hand heeft. SCHOORL (Joan) 278. Eene zinnebeeldige Vrouw, zittende in een Landſchap met eene Vaas in de hand: en hebbende een Hebreeuwsch geſchrift op het kleed, moetende volgens het zelve verbeelden de Dochter Sions, zeer fraai in de manier van Rafaël geschilderd.
SCHUP-
– 65 – SCHUPPEN (von) No. 279. Het Portrait van Prins Eugenius van Savoijen. SCIAVONI (Andries) 280. In een landſchap ziet men levensgroot, bijna ten voeten uit, een’ jongen St. Hubert, hebbende twee Jagthonden aan de hand. SLINGELAND (Pieter van) 281. Een Binnenhuis, waarin een Chirurgijn bezig is een’ Boer te verbinden, dezelve wordt geholpen door een’ Knecht en nog een’ ander’ Perſoon. Op den voorgrond bevinden zich een koperen ketel, eene globe, boeken en eenig bijwerk. SLINGELAND (Pieter van) 282. In een binnenhuis ziet men een gezelſchap Boeren, waarbij een Vioolſpeelder en zingende Jongens. SLINGELAND (Pieter van) 283. Door eene nis ziet men het Portrait van een’ deftig bejaard Man, gekleed in een’ Japanſchen Rok, hebbende een Horologie in de hand. SNIJ- E
– 66 – SNIJDERS (François) No. 284. Op eene tafel ziet men verſcheide ſoorten van dood Wild, benevens een’ pot met Bloemen. SNIJDERS (François) 285. Op eene tafel liggen, eene doode Ree, benevens een wilde Zwijnskop, een Kreeft, eenige Groenten en Bloemen. SNIJDERS (François) 286. De Jagt van den Hipopotamus en Crocodil. SPAGNOLETTI (. . . .) 287. Een Vanitas, verbeeld wordende door een’ ouden nakende Grijsaard, welke rook uitblaast, en in de hand heeft een glas en eene pijp; zittende voor eene tafel, met een opgeſlagen boek. STAVEREN (Jacomo van) 288. In een oud gewelf zit op den grond bij een’ dorren boom een biddende Grijsaard, met een opgeſlagen boek voor zich. STEEN (Jan) 289. Een Boerenhuisgezin, komende uit eene Boe-
ren-
– 67 – renwoning, en zich inſchepende in eene Schuit; een dronken Boer wordt door eene Vrouw en een’ Boer in de Schuit geleid, terwijl een derzelve op eene ſnaakſche wijze eene Vrouw begroet welke met een kind op den ſchoot reeds in de ſchuit zit. STEEN (Jan) No. 290. Eene Boerenbruiloft, met danſende en drinkende Boeren, in eene Boerenwoning. STEEN (Jan) 291. Eene bevallige Boerenmeid, bezig zijnde met het ſchuren van een’ tinnen kan, bij haar ſtaat eenig huisraad, zoo als koperen lantaren, ſchotels, &c. STEEN (Jan) 292. Onder een’ boom, ſtaat op een’ houten verheven vloer, een Kwakzalver, terwijl ter zijde een oud Wijf met des Kwakzalvers gek bezig zijn een’ Boer te verbinden. Op den voorgrond wordt een dronken Boer door een Wijf in een’ Kruiwagen naar huis gebragt. Voorts eene menigte aanſchouwers, en in het verſchiet een Kasteel en Dorp. STEEN E 2
– 68 – STEEN (Jan) No. 293. Een Bakker tot den gordel in het hemd, bezig zijnde zijn warm brood en koeken op het pothuis te leggen; achter hem ſtaat een Jongen, blazende op den horen. In het kozijn vertoont zich eene Vrouw, hebbende in de hand een zogenaamde zottinnenkoek. Verders eenige wijngaardranken en bloemen.
STEEN (Jan) 294. Dit beroemde ſtuk verbeeldt een St. Nicolaas Feest. Men ziet verſcheidene Kinderen, welke van hunne Ouders de gewone geſchenken van dien dag ontvangen. Een Jongen ſtaat huilende, terwijl men op eene geestige wijze
hem
– 69 – hem eene roede laat zien, die in een’ zijner ledige ſchoenen geſtoken is. De vrolijkheid der overige Kinderen en het vergenoegen der Ouders is op de ſprekendſte wijze en in den besten ſtijl van dezen Meester in dit ſtuk uitgedrukt. STEEN (Jan) No. 295. In een groot binnenvertrek ziet men verſcheiden Perſonen, waarvan er drie aan eene tafel met de Dobbelſteenen ſpelen. In het midden van de kamer hangt een Papegaai, waar aan eene Vrouw een ſtukje eten toereikt. STRIJ (W. van) 296. Een Teekenmeester, onderwijs gevende aan een Kind. T. TENIERS (de Oude) 297. Het verbreken van het Twaalfjarig beſtand. TENIERS (David) 298. Drie drinkende en rookende Boeren in een boerenhuis. TE- E 3
– 70 – TENIERS (David) No. In eene boerenwoning zit een Boer, met eene bierkan en tabakspijp in de hand. Verder ziet men een’ Schoorſteen, waarbij nog een Boer voor het vuur zit te rooken. TENIERS (David) 300. Een Man en eene Vrouw, zijnde Bedelaars, waarvan de Man met den hoed in de hand eene aalmoes ſchijnt te vragen. Op den voorgrond ſtaat een mandje waarbij een hond ligt te rusten. TENIERS (David) 301. Eene Wachtkamer met verſcheide Officieren en zeer veel Krijgstoerustingen. TENIERS (David) 302. Een gezelſchap van vrolijke Boeren en Boerinnen. TENIERS (David) 303. De verzoekingen van St. Anthonius. Men ziet dien Heilige in eene rots eerbiedig nedergeknield voor een opengeſlagen boek, het welk tegens een doodshoofd rust; rondom
hem
– 71 – hem ziet men verſcheide zeer geestig zaamgeſtelde gedrochten, en hoogvliegende helſche monſters. Dit ſtuk is van het fraaiſte penſeel van dezen beroemden Meester. TERBURG (Gerard) No. 304. In een deftig binnenvertrek ziet men eene bevallige Jonkvrouw, gekleed in wit ſatijn, ſtaande voor eene tafel waaraan is zittende een Heer en nog eene Vrouw, ſchijnende met den ander in ernſtig gesprek te zijn. Dit ſtuk is in allen opzigten een der voortreffelijkſten van dezen Meester. TERBURG (Gerard) 305. Het ſluiten der Vrede te Munſter. TOL (David van) 306. Door eene nis ziet men drie vrolijke kinderen, zich verheugende met eene Kat in een’ Muizenval. TOL (David van) 307. Eene oude Vrouw, leggende uit een venſter, en gietende water op een’ daar buiten ſtaande pot met Bloemen. TOL E 4
– 72 – TOL (David van) No. 308. Eene oude Vrouw, welke bij lamplicht bezig is met garen te klosſen. U. ULFT (Jacob van der) 309. Eene Romeinſche Markt of Forum, met vele prachtige Gebouwen en eenige figuren. ULFT (Jacob van der) 310. Een Italiaansch gezigt, met Gebouwen en verſcheide figuren. ULFT (Jacob van der) 311. Een dito zijnde de wedergade van het voorgaande. V. VELDE (Adriaan van den) 312. Een Landſchap, waarin zeer fraaije rustende en grazende Beesten, benevens eenige figuren. VELDE (Eſaias van den) 313. De uittogt uit ’sHertogenbosch.
VEL-
– 73 – VELDE (Esaias van den) No 314. Eene zinſpelende Ordonnantie, vertoonende Prins Maurits van Oranje, zittende aan eene tafel, en bezig zijnde eene Kat de Bel aan te binden; achter hem ſtaat een oud Man, welke uit een’ bundel pijlen de pijlen uittrekt, waarin hij geholpen wordt door een’ Geestelijken in Monniks gewaad, die den band, waarmede de pijlen gebonden zijn, los maakt, terwijl hij hierin ondersteund wordt door anderen die hem bij den rok vast hebben: van verre ziet men vreemd krijgsvolk naderen, en ter zijde het ontsteken van vuren. Aan de andere zijde ziet men van verre het Binnenhof in den Haag, en voor hetzelve een Schavot, waarop eene tafel geplaatst is, op welke eene Kat zit, die men ſchijnt te willen onthoofden. VELDE (Willem van den) 315. Aan een ſtil ſpiegelend Water ziet men een Havenhoofd, met verſcheidene Vaartuigen en kleine Schuiten. VELDE (Willem van den) 316. Een woelend Water met verſcheidene zeilende Schepen. In het verſchiet ziet men een Jagt en andere Vaartuigen. VEL- E 5
– 74 – VELDE (Willem van den) No. 317. Een zeer fraai ſtil Water. Vooraan ziet men twee Vaartuigen, en verderop, twee Oost-Indiſche Schepen. VELDE (Willem van den) 318. Een woelend Zeegezigt , met verſcheide Schepen. VELDE (Willem van den) 319. Een Strandgezigt, met verſcheide figuren, een ſtil Water en Schepen. VELDE (Willem van den) 320. Eene der fraaiſte en beroemdſte Schilderijen van dezen Meester. Dit ſtuk, weleer geplaatst in den Schreijershoeks-Toren te Amſterdam, verbeeldt de ſtad Amſterdam van het IJ te zien, van Kattenburg af, tot aan den Schreijershoeks-Toren; men ziet eene menigte zeilende Schepen en Jagten; van voren ziet men een groot Hollandsch Oorlogſchip, hetwelk door een voorbijzeilend Jagt met Kanonſchoten begroet wordt; benevens het Roei-Jagt der ſtad Amſterdam, en eene menigte Sloepen en Boten.
VEL-
– 75 – VELDE (Willem van den) No. 321. Dit ſchoon tafereel vertoont het ſtrijken der Vlag en de overgave van het Engelsch Admiraalſchip The Roijal Prince, gevoerd door den Ridder George Askue, Admiraal van het Esquader der witte vlag, en welk groot en ſchoon Schip, gedurende het gevecht vast raakte op de Zandbank genaamd de Galpert. Men ziet het Engelsch Scheepsvolk, ſchoon reeds gevangen, op verſchillende plaatſen de geſchutpoorten van gemelde Schip inkruipen; wijders Oorlogſchepen, benevens een klein Vaartuig, waarin zich de beroemde Scheeps-Schilder Willem van den Velde, op dien tijd in de Vloot liet rond voeren, om alles van nabij te zien, en naar waarheid te kunnen afteekenen. Het bovengemelde gebeurde op den 13den van Zomermaand 1666, zijnde de derde dag van den roemrijken Zeeſlag, tusſchen den Luitenant Admiraal van Holland en Westvriesland, Hertog en Ridder, Michiel Adriaansz. de Ruiter, en de Engelſche Vloot onder het opperbevel van den Generaal Monk, Hertog van Albemarle. VELDE (Willem van den) 322. De wedergade en het vervolg van het voorgaande ſtuk, voorſtellende het opbrengen der
vier
– 76 – vier veroverde Engelſche Oorlogſchepen, als: The Swiftſure, gevoerd geweest door den Ridder William Barclay, Vice Admiraal der witte Vlag, de Zeven Wolden, de getrouwe George en de Convertine, alle gevoerd wordende naar het zoogenaamde Goereeſche gat. Verder ziet men, eene menigte zeilende Schepen, Sloepen en veel gewoel; in deze beide ſtukken is alles zoo helder, natuurlijk en uitmuntend afgebeeld, dat men dezelve houdt, voor twee der besten van dezen Meester. VENEUS (Otto) No. 323. Twaalf ſtukken, verbeeldende de Gastmalen, Strijden en Heldendaden der oude Batavieren onder hunnen Veldheer Claudius Civilis. Deze ſtukken waren voorheen geplaatst in de Treves Kamer, of Receptie Zaal der Ambasſadeurs van Hunne Hoog Mogende, in s’Hage. VENNE (Adriaan van der) 324. Het Portrait van Prins Willem den 1ſten, na zijn’ dood. VENNE (Adriaan van der) 325. Prins Maurits van Oranje te Paard, verzeld
van
– 77 – van zijne Broeders en Neven uit den Huize van Nasſau. VENNE (Adriaan van der) No. 326. In een binnenvertrek ziet men eene Vrouw, in het wit gekleed, zittende voor eene tafel. VERBRUGGE (Adriana) 327. Een Bloemſtukje. VERONESE (Paul Caliari) 328. Eene zeer fraaije Schilderij, verbeeldende Maria met het kind Jezus, Jozef, St. Joannes, St. Catharina en verſcheidene Engelen. VERSCHUUR (L) 329. Het Kielhalen der Scheeps-Chirurgijn van den Admiraal van Nes, welke hem had trachten te vergeven. VERSCHUUR (L.) 330. Dit ſtuk ſchijnt te verbeelden het inzeilen van Karel Stuart, naderhand Karel den tweeden, Koning van Engeland, binnen Rotterdam. Gemelde Vorst is aan boord van een Jagt, waarop van achteren het Wapen van den Huize van Nasſau geplaatst is;
om-
– 78 – omringd van verſcheide andere Staten Jagten, en kleindere Vaartuigen, waarin zich eene menigte aanſchouwers bevinden. Het Jagt waarin de Vorst zich bevindt, wordt begroet door het geſchut van de wallen, en door de andere Jagten en Vaartuigen welke op ſtroom liggen. VERSTEEG (M.) No. 331. Een oud Man zittende bij Kaarslicht zeer aandachtig te lezen, onder het rooken van eene pijp tabak. VERSTEEG (M.) 332. In het binnenſte van eene rots ziet men een’ Monnik, zittende zeer aandachtig te lezen bij het licht van eene Lamp. VINCKEBOONS (David) 333. Het Hof in s’Hage benevens Prins Maurits en zijne Hofſtoet ter Jagt uitrijdende. VLIEGER (Simon de) 334. Het verdrinken van Graaf Jan van Nasſau. VLIEGER (Simon de) 335. Een Riviergezigt, met ſtil ſpiegelend Water, waarop eene menigte Vaartuigen; voor-
aan
– 79 – aan ligt een Jagt, hetwelk het geſchut lost, terwijl de Trompetter boven op ſtaat te blazen. Waarſchijnlijk is dit het begroeten van iemand die van boord gaat, wijl men vooraan eene Sloep ziet, waarin zijn eene menigte Perſonen in rijke kleeding. Vooraan ter regter zijde ligt nog een Vaartuig, waarop zijn eene menigte aanſchouwers met ongedekte hoofden, en welk Vaartuig ook mede met een kanonſchot de Sloep begroet. VOIS (Arie de) 337. Een zeer koddig figuur, ſtaande lagchende, met een’ gevulden Rhijnſchen Wijnroemer in de hand. VOIS (Arie de) 337. De afbeelding van een’ vrolijken Vischboer, ſtaande met ontbloote borst, en hebbende zijne Vischben op de ſchouders. VOUËT (. . .) 338. De Offerande van Abel. VROOM (Hendrik Corneliszen) 339. De Admiraal van Heemskerk, overzeilende de Spaanſche Galeijen voor Gibraltar.
W.
– 80 – W. WEENIX (Jan Baptista) No. 340 Een Landſchap waarin op den voorgrond een’ dooden Haas, benevens nog eenig dood Wild en een’ Jagthond. WEENINX (Jan Baptista) 341. Aan den Tak van eenen Boom, hangt aan zijnen achterſten looper, een levens groote Haas, ter zijde liggen op den voorgrond twee Patrijzen en een Groninger; op den tweeden grond ziet men eene Weitasch, een’ Kruidhoren, benevens eenige Bloemen en eene ſteenen Vaas, in het verſchiet vertoont zich een grootsch Hofgezigt. WEENINX (Jan Baptista) 342. Eene zeer heerlijke ordonnantie van dood Wild; aan eene fraaije antieke Vaas hangen twee doode Hazen, waarbij ſtaat eene mand met druiven en ander Fruit, aan hetwelk zich een klein Aapje ſchijnt te vergasten; doch in eene nijdige houding omziet naar een klein wit Hondje, dat tegens hem ſchijnt te blaffen. Op den voorgrond ligt eene doode
witte
– 81 – witte Gans, met uitgeſpreide vlerken, een Faizant, een Haan en twee Patrijzen. In het verſchiet ziet men de Hofſtede Rijks-Dorp, nabij Wasſenaar, waarvan het Huis alleen nog hedendaags dezelfde gedaante heeft. WERFF (Ridder Adriaan van der) No. 343. Eene heilige Familie. Maria (zijnde de afbeelding van wijle Mevrouw van der Werff) in eene rustende houding, hebbende voor zich liggen het kind Jezus, dat ſpelende vrolijk grijpt naar een takje met rijpe kerſen, het welk hem door Jozef wordt aangeboden. Dit ſtuk wordt gehouden voor een der voortreffelijkſten van dezen Meester. Het verſierde eertijds het beroemde Kabinet van den Hertog de Choiſeul, en is in plaat in de daarvan bekende gegraveerde Collectie te vinden. WERFF (Ridder Adriaan van der) 344. Phsyché en Cupido. WERFF (Ridder Adriaan van der) 345. Dit ſtukje, een der fraaiſte Kunstjuweelen van dezen Meester, vertoont een aangenaam Landſchap met een’ ſpelende Herder en eene danſende Nijmph. WERFF F
– 82 – WERFF (Ridder Adriaan en Pieter van der) No. 346. Een St. Hieronimus in de woestijn, met zeer veel bijwerk. WERFF (Pieter van der) 347. Twee bevallige Meisjes welke een klein ſtandbeeld met bloemen verſieren. WERFF (Pieter van der) 348. De wedergade van het voorgaande. Een jong Meisje welke het ſtandbeeld van Venus ſchijnt na te willen teekenen, achter haar ſtaat een Jongman, haar met aandacht beſchouwende. WIT (Emanuel de) 349. Een gezigt van een gedeelte der Oude Kerk te Delft van binnen, met eenige figuren. WIT (Emanuel de) 350. Een Kerk van binnen te zien, met eenige figuren. WIT (Jacob de) 351. Eene Schilderij met Kindertjes in het graauw.
WOU-
– 83 – WOUWERMAN (Philip) No. 352. In een ſchilderachtig Landſchap ziet men verſcheide Heeren en Vrouwen te Paard, volgende de Hertenjagt. In het verſchiet ziet men de overblijfſelen van een oud Kasteel. Eene der fraaiſte Kabinetſtukjes van dezen Meester. WOUWERMAN (Philip) 353. Een gevecht van Paardenvolk. In het verſchiet is men bezig met het plunderen van een Dorp. WOUWERMAN (Philip) 354. Een gevecht van Ruiterij. In het verſchiet ziet men een’ Molen welke in de brand ſtaat. WOUWERMAN (Philip) 355. Een Landſchap en Veldgezigt met verſcheide figuren, paarden en bijwerk. WOUWERMAN (Philip) 356. Eene Rijſchool, met eene menigte figuren en paarden. WOUWERMAN (Philip) 357. Een zeer aangenaam Landſchapje, in den bes- F 2
besten ſtijl van dezen beroemden Meester, met eene menigte figuren. WOUWERMAN (Philip) No. 358. In een bergachtig Landſchap ziet men op den tweeden grond een beladen Kar met een figuur, voor de Kar een wit ontſpannen Paard, daar nevens een bruin Paard, aan den kop vast gehouden wordende door een’ Smids Jongen, terwijl een ander een achterbeen bij den hoef opligt om hetzelve te beſlaan; wat verder ziet men den Smid, bezig met het hoefijzer te gloeijen; eene zittende Vrouw daar nevens en eenig bijwerk. Op den voorgrond ligt een rustende Hond, ter regter zijde op den tweeden grond ziet men een’ Man, gezeten op een beladen Paard, vergezeld van twee figuren en een’ Hond. Een rond Gebouw, eene Brug en Boomen, doen zich op tegens eene ſchilderachtige lucht, en geven het algemeen effect aan al de voorwerpen. WOUWERMAN (Philip) 259. Op den voorgrond ziet men een grijs Paard, hetwelk door een’ Stalknecht, zittende op een bruin drinkend Paard, naar het water geleid wordt. Het eerstgemelde Paard ſlaat achteruit
naar
– 85 – naar een’ Jongen die het ſchijnt te jagen; verders ziet men in het water nog een’ Man op een wit-bruin bont Paard, nog eenige andere Paarden, eene menigte figuren aan eene Brug, en in het verſchiet eenige oude ſchilderachtige Gebouwen. WOUWERMAN (Philip) No. 360. Dit beroemde ſtukje is bekend onder den naam van de Reigerjagt. Op den voorgrond ziet men drie Heeren en eene Vrouw te Paard, vergezeld van een’ Bediende en Honden. Den tweeden grond is mede verrijkt met het verder gevolg tot eene Reigerjagt behoorende. Het verſchiet doorſneden met eene Rivier, eindigt in aangenaam gebergte, dat zich met de rijk bewolkte lucht vereenigt. Dit Schilderij behoorde mede eertijds tot het Kabinet van den Hertog de Choiſeul, en de Prent van hetzelve is in die bekende verzameling te vinden. WOUWERMAN (Philip) 361. Een der twee bekende en beroemde ſtukken van dezen grooten Meester: het ſtelt voor de overrompeling en plundering van een Dorp, doch in hetwelke de Boeren meester zijn, en zegenpralen over het krijgsvolk; inge- vol- F 3
– 86 – volge hiervan vertoont zich op den voorgrond een’ Officier, halverlijf geheel uitgekleed, en de handen op den rug gebonden, terwijl een Boer, in eene beſpottende houding, des Officiers montering aan heeft; benevens hem ſtaan nog twee ſnaakſche Boeren; eenen doodleggenden Officier worden de kleederen uitgetrokken; hierbij ſtaat een gezadeld wit getijgerd Paard, en eenige vale en bruine Paarden, van welke laatſte kleur er een dood op den grond ligt. Ter zijde van dit alles wordt een Militair, door eenige Boeren met geweld weggevoerd, en een tweeden nog te Paard zittende overmeesterd. Op den tweeden grond ziet men verſcheide ſchermutſelingen: overal wordt het krijgsvolk verjaagd, en ziet men hen met allen ſpoed vlugten. In het verſchiet bij het Dorp, ziet men veel beweging en allerlei moedwil, welke de Boeren tegens het Krijgsvolk plegen. WOUWERMAN (P.) No. 362. Een Boerengehucht, voor hetwelke een hevig gevecht van Boeren. Sommige der Boerinnen trachten de Boeren te ſcheiden, terwijl anderen vlugten. Op den tweeden grond ziet men drie Paarden, en verder op eenige Kermis-Kramen.
WOU-
– 87 – WOUWERMAN (door of in de manier van P.) No. 363. De Herovering van Coeverden. WOUWERMAN (door of in de manier van P.) 364. Een gevecht van Ruiters en in het verſchiet eene belegerde Stad. WIJNANTS (Jan) 365. Op den voorgrond van dit zeer aangenaam en duinachtig Landſchap, ziet men twee Jagers met eenige Honden. Ter zijde loopt een weg met geboomte waarop nog een Jager; verder op ziet men een’ Veehoeder met eenige Beesten, waar achter een zeer uitgeſtrekt berg- en boomrijk verſchiet. De figuren zijn geſchilderd door Adriaan van den Velde. WIJNANTS (Jan) 366. Een zeer fraai boomrijk en duinachtig Landſchap, met Koeijen, Schapen en figuren, zijnde de laatstgemelde geſchilderd door Adriaan van den Velde. WIJ- F 4
– 88 – WIJNANTS (Jan) No. 367. In een zeer boomrijk Landſchap, bij een’ opgaanden weg, vertoont zich eene Boerenwoning van metſelſteenen gebouwd; een Boer ligt over de deur. Verder ziet men eene Vrouw en Kind. Dit fraaije ſtukje is zeer natuurlijk, en buiten de gewone manier van dezen Meester. Z. ZACHTLEVEN (Herman) 368. Een Rhijngezigt met eene menigte Vaartuigen en figuren. ZACHTLEVEN (Herman) 369. Een dito zijnde de wedergade van het voorgaande. Men ziet ter zijde van de Rivier eene Markt met eene menigte figuren. ZACHTLEVEN (Herman) 370. Een zeer fraai Rhijngezigtje. Op den voorgrond aan den oever ziet men eene Boerenwoning, met eene menigte Vaartuigen en figuren, en een zeer rijk bergachtig verſchiet.
ZEE-
– 89 – ZEEMAN (. . . .) No. 371. De Bataille van den Kommandeur ter Zee Jan van Galen voor Livorno. ZORG (Hendrik Maartensz) 372. Eene Keuken, waarin eene Keukenmeid, met eenige Groenten en Eetwaren. ONBEKENDE MEESTERS. 373. Twee geweven Schilderijen, uit de Fabrijk der Gobelins te Brusſel.
No. 382. F 5
– 90 – ONBEKENDE MEESTERS. No. 382. Het Portrait van Kenou Hasſelaar, met dit bijschrift:
No. 394.
– 91 – ONBEKENDE MEESTERS. No. 394. Het Portrait van Graaf Lodewijk van Nasſau.
No. 411.
– 92 – ONBEKENDE MEESTERS. No. 411. Het Portrait van D. Rijngref.
No. 429.
– 93 – ONBEKENDE MEESTERS. No. 429. Het Portrait van den Admirant van Arragon.
No. 446.
– 94 – ONBEKENDE MEESTERS. No. 446. Vier Portraiten levensgrootte van Graaf Lodewijk, Graaf Jan, Graaf Adolph en Graaf Hendrik van Nasſau.
Kom-
– 95 – ONBEKENDE MEESTERS. Kommandeur Baron van Spaen van Biljoen, en door den Koning aangenomen.
OUD-
|