Da Costa/Aan den oudsten zoon van een geliefde vriend


AAN DEN OUDSTEN ZOON,
VAN
EEN GELIEFDEN VRIEND,
OP DEN DAG VAN ZIJNE AANNEMNG EN DOOP IN
DE CHRISTELIJKE GEMEENTE
(MET EEN BONDEL VAN BILDERDIJK).

De Poëzy aanbidt! zy kiest voor gloriepalmen
het needrig heilsieraad van kruis doornenkroon,
Ons Neêrland zoog den dauw der Palestijnsche psalmen,
en Golgotha bevrucht des Dichters hoogsten toon.
Neem in dit plechtig uur een bundelken dier takken,
met levensooft bevracht. geliefde jongeling!
ten pand aan van een zucht, die nimmer mag verzwakken,
en die ik, zeegnend, u ten afscheidsheilgroet zing.
Leev’ Dichtkunst in uw ziel! voel Waarheid met uw harte!
en, by de wisselpaân van d’ ingetreden loop,
gedenk, hoe om u heen verleiding lokk’ of tarte,
het ouderlijke huis — Gods roepstem — en Uw Doop!

1839.