F E E S T D R O N K,
TER GELEGENHEID DER ECHTVIERING
VAN DEN HOOGGELEERDEN HEER
J. BOSSCHA
EN
Vrouwe M.C. BOISSEVAIN, Wed. PAULY.


Geen schaatrend feestgeschal, maar vreugd, van ernst omtogen,
voegt by den heildronk hier voor Bruidegom en Bruid!
De weemoedstraan glimt schoon ook in gelukkige oogen.
Geen huwlijksfakkel ooit sloot dezen daauwdrop uit!
Dank-, maar herinn’ringsvol omvatten hier de harten
in één gemengd gevoel, by één gewijden toon,
de zaligheên der echt en weduwlijke smarten,
den balsem en de wond, — ja, levenden en doôn!
Tot Hem dan zij de kelk aanbiddend opgeheven,
Die doodt en levend maakt, Die slaat en troost en heelt;
Die by den grafsteen stond en dooden deed herleven, —
en aan den bruiloftsdisch uit water beveelt.
Hy make u, Bruidegom! dien beker overvloeiend!
huismoederlijke vreugd vervulle u dien, o Bruid! —
’t Kroost, dat eens Vaders heil met tranen zacht besproeiend,
een moederhart op nieuw in dankbare armen sluit, —
de maagschap, die met u by menig sterfbed weende,
de vriendschap, die u volgde in lief en snerpend leed, —
wenscht niet, dat by het heil, waar God u in vereende,
gy ooit een enkle zucht, in smert geslaakt, vergeet;
neen! maar dat elke traan, dien eens uw hart ontwelde,
beschenen door den blik eens Heilands van omhoog,
u van Zijn liefdeweg, u van Zijn hemel melde! —
Geen zonlicht zonder wolk gaf ooit den regenboog.

10 Julij 1844