Dagblad van 's Gravenhage/Jaargang 1830/Nummer 152/Lettres à Mr. Letronne (...)

Lettres à Mr. Letronne Inspecteur-général de l’Université de France, etc. sur les Papyrus bilingues et grecs, et sur quelques autres monumens Greco-Egyptiens du Musée d‘antiquités de l’Université de Leide, par C. J. C. Reuvens, [...]
Auteur(s) Anoniem
Datum Woensdag 22 december 1830
Titel Lettres à Mr. Letronne Inspecteur-général de l’Université de France, etc. sur les Papyrus bilingues et grecs, et sur quelques autres monumens Greco-Egyptiens du Musée d‘antiquités de l’Université de Leide, par C. J. C. Reuvens, professeur d’archéologie et directeur du musée, etc. pag. 90, 58 et 164, in 40., avec Atlas, in fol. à Leide, chez S. et J. Luchtmans, Imprimeurs de l’Université 1830.
Krant Dagblad van 's Gravenhage
Jg, nr ?, 152
Editie, pg [Dag], 2-3
Brontaal Nederlands
Bron delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

[2]


[...]


      Lettres à Mr. Letronne Inspecteur-général de l’Université de France, etc. sur les Papyrus bilingues et grecs, et sur quelques autres monumens Greco-Egyptiens du Musée d‘antiquités de l’Université de Leide, par C. J. C. Reuvens, professeur d’archéologie et directeur du musée, etc. pag. 90, 58 et 164, in 40., avec Atlas, in fol. à Leide, chez S. et J. Luchtmans, Imprimeurs de l’Université 1830.

      Men zal zich misschen herinneren, dat in n0. 120 van den 28 Augustus des vorigen jaars van dit Dagblad, een overzigt is gegeven van den rijken schat, welken het Leydsche Museum in Egyptische oudheden bezit, en dat daarbij het verlangen is te kennen gegeven, dat de belangrijkste voorwerpen daarvan door de pers aan de geleerde wereld mogten worden medegedeeld. Aan die begeerte is reeds gedeeltelijk voldaan door het aangekondigde werk, hetwelk de kennis der taal en oudheden van Egypte aanmerkelijk bevordert, inzonderheid met betrekking tot de schrijfkunst vau de natie, welke de wereld eens met den bijnaam van de wijze begroette.
      De berigten der geschiedschrijvers zoowel als de gedenkstukken laten geen twijfel overig, dat er in Oud-Egypte meer dan één schrift bestond. Herodotus onderscheidt er reeds twee soorten van schrift, het heilige en het demotisch of volksschrift; waaruit blijkt, dat beide zeer oud zijn en tot de tijden der Pharaö’s opklimmen. Door het eerste verstaat men de hierogfyphen of de allegorieke beeldspraak, welke in de schilder- en beeldhouwkunst, dus eigenlijk voor de publieke gedenkstukken, gebruikt werd. Hieroglyphenschrift is derhalve bepaaldelijk het schrift der oude monumenten. Men heeft eerst aangenomen, dat de hieroglyphen enkel een symbolisch schrift zijn, welks teekenen geene klanken vormen, maar ideën uitdrukken, en dat het daarom geheel van ons letterschrift verschillend is. Doch nu ontstond natuurlijk de vraag, of de namen van Koningen of van Godheden, waarvan er zich altoos op de oude Oostersche monumenten bevinden, zich ook wel alle door symbolen lieten uitdrukken? De namen van voorwerpen der natuur konden het wél, maar andere afgetrokkene namen of denkbeelden? En dit werd het groote punt van onderzoek omtrent de hieroglyphen. Hoe kon men daarenboven weten, dat juist deze ot gene groep van hieroglyphische beelden den naam eens Konings of eener Godheid bevatte?
      Slechts door een gelukkig toeval kon men achter den sleutel dier beeldspraak komen. De beroemde steen van Rosette, met het drievoudig daarin uitgehouwen opschrift in Hieroglyphen, Volksschrift en een Grieksch schrift (de vertaling), bevat verscheidene namen in het Grieksch, waarvan, daar de steen verminkt is, slechts één, die van Ptolemaeus, in het hieroglyphische schrift behouden is. Waren er meer dan die eenige bewaard gebleven, dan had men door de vergelijking en ontcijfering tot eene vergenoegende uitkomst kunnen geraken.
      Gelukkig vond men nu een, doch ook verminkt, voetstuk van een obelisk te Philae, insgelijks een opschrift in hieroglyphen met eene Grieksche vertaling bevattende, op hetwelk, behalve den naam van Ptolemaeus, met dezelfde teekenen als op den steen te Rosette, ook de naam eener vrouw, namelijk die van Cleopatra, te lezen stond. Door de vergelijking ontdekte men, dat er in de hieroglyphen phonetische of klankteekenen waren, en, zoo was een gedeelte van het Alphabet ontcijferd. Deze gelukkige ontdekking heeft tot vele andere geleid. Men weet, dat wij de groote uitkomsten in dat vak voornamelijk aan den heer Champollion den Jongen te danken hebben, hoewel een geleerde Brit, Dr. Young, reeds eenigen tijd vóór hem op het denkbeeld der phonetische of klank-hieroglyphen was gekomen.
      Eene andere soort van schrift, het hieratisch of priesterschrift, is slechts een vlug- of snelschrijven der hieroglyphen, bestaande uit beeldelijke, symbolische en phonetische teekens. Dat schrift schijnt voor heilige of godsdienstige vorwerpen in gebruik geweest te zijn.


[3]


— 3 —

      De waarnemingen hehben getoond, dat er tusschen de Koptische en de oud Egyptische taal een naauw verband bestaat, en dat deze- in meenig opzigt in gene is behouden. De oude Egyptische taal is dus, zoo wij niet dwalen, de moeder der Koptische. Dat deze, door het invoeren der Grieksche taal in Egypte, aanmerkelijke veranderingen heeft moeten onderdaan, laat zich des te gemakkelijker begrijpen, daar het Grieksch de algemeene taal was van alle inwoners en ambtenaren van Egypte zelf onder het Grieksche eu het Romeinsche bestuur.
      Het was voor de Egyptische oudheidkennis eene groote winst, dat men begon de voorheen geheel verwaarloosde Grieksche opschriften, welke zich op verscheidene monumenten van Egypte bevinden, af te schrijven en te verzamelen. Aan de kennis derzelve zijn wij verschuldigd het belangrijke werk van den heer Letronne, over den toestand van Egypte onder de heerschappij der Grieken en der Romeinen, volgens Opschriften. (*) Zoo werd voor de nietbouwkundige Archaeologen een nieuwe weg voor hunne navorschingen geopend. Het zekerste middel om tot de kennis van het oude Egypte te geraken, is de Grieksche gedenkstukken te baat te nemen, welke dat land oplevert; doch vooral zulke Grieksche gedenkstukken, welke eene vertaling van eenen Egyptischen tekst opleveren. Van het grootste gewigt zijn de tweetalige gedenkstukken. Alle tot nogtoe verkregene kennis der Egyptische taal is gegrondvest op zoodanige tweetalige overblijfselen der oudheid, waarvan de bovengemelde inscriptien van Rosette en Philae de eerste en vooraaamste zijn.
      Het museum te Leyden bezit uit de Egyptische verzameling van den ridder Anastasy te Alexandrië, behalve vele enkel Grieksche gedenkstukken uit Egypte, verscheidene tweetalige, en onder deze twee unieke stukken van eene onschatbare waarde, zijnde Papyrus, n0. 65, (uit Thebe herkomstig, Reuvens, litt. I. p. 4) en n0. 75, elk lang ruim 3½ met. (tusschen 11 en 12 voet), behelzende:
      10. Egyptische woorden in demotisch of volksschrift, overgeschreven, tusschen de regelen, (à transcriptions interlinéaires), met Grieksche letteren.
      20. Denkelijk Grieksche vertalingen van eenige Egyptisshe teksten.
      De uitlegging van die tweetalige en enkel Grieksche Papyrussen met al het belangrijke dat zij opleveren, en van eenige andere Grieksch-Egyptische monumenten, heeft de heer hoogleeraar Reuvens, directeur van het Leydsche museum, op zich genomen, en zijne over die gedenkstukken geschrevene brieven aan den man die eene nieuwe loopbaan geopend, en zich ten aanzien der Inscriptien betrekkelijk tot de Egyptische oudheidkennis, zoo verdienstelijk gemaakt heeft, maar waarin nog veel te doen en in een helder licht te brengen, overig bleef, gerigt, en zich, naar ons dunkt, van die moeijelijke taak als een man van buitengewone werkzaamheid en uitstekende bekwaamheden, op een lofwaardige wijs gekweten, en aan de Wetenschappen zoo wel als aan derzelver beoefenaars eenen zeer gewigtigen dienst bewezen. Wij zeggen naar ons dunkt, want bij onze gebrekkige kennis der Egyptische oudheid- en taalkennis, vermeten wij ons niet om over een werk, dat door zijn aard van het grootste belang moet zijn, een oordeel te vellen. Wij hebben alleen getracht, met behulp van over de Egyptische taal handelende werken, den lezer op het standpunt te brengen, van waar Hij het gewigt van de Brieven des Leydschen hoogleeraars zou kunnen beseffen. Na dit is ons doel alleen derzelver hoofdinhoud op te geven.
      Eene eerste plaats verdient, naar ons gevoelen, het demotisch alpbabet van den heer Reuvens, hetwelk hij uit de overschrijvingen (transcriptions) der papyrussen heeft vervaardigd of getrokken.
      Men heeft tot dus verre gemeend, dat het demotisch schrift van het hieroglyphisch en het hieratisch schrift afgeleid was, maar dat het toch daarvan verschillend, en hel getal van deszelfs teekens veel geringer dan in het hieratisch schrift was. Voorts, dat alle drie soorten van schrift gedurende verscheidene eeuwen te gelijk in gebruik waren. Voor dit laatste pleit ook het werk van den heer Reuvens, maar wat belangrijker is, die papyrussen bevatten op meenige plaatsen te gelijk hieratisch schrift met demotische woorden en omgekeerd; hetzelfde heeft soms met Grieksche overschrijvingen plaats.
      De heer Reuvens behandelt de gewigtige vraag, of het demotisch zijn’ oorsprong in het hieroglyphisch en hieratisch heeft. De grootste winst, welke het onderzoek aangaande de Egyptische taal oplevert, is een volledig demotisch alpbabet. (Zie I, L. p, 53 seqq. Pl. A. en Explication de la Pl.)
      Dit alphabet is vooral daardoor belangrijk, dat het de alphabeten van Champollion en Young in het algemeen bevestigt en dezelve in sommige opzigten verrijkt. Daarbij komt nog eene vergelijking met het nieuwste werk van Young (a compendious grammar of the Egyptian language, enz.) na deszelfs overlijden door Tattam uitgegeven.
      Voorts wordt in den Isten en den IIIden Brief append. gehandeld over den inhoud en den ouderdom der beide papyrussen. Zij bevatten ingebeelde toovermiddelen der Gnostische secten met vele toespelingen op het oudere echt Egyptische Godendom.
      Ter gelegenheid van die twee papyrussen is ingelascht een merkwaardig marmeren gedenkstuk, vroeger uit het kabinet der Stadhouders. Pl. I. II. III. Dit monument, welks oorsprong nagenoeg in dezelfde godsdienstige begrippen als die der twee beschrevene rituels te zoeken is, maakt het hoofdonderwerp van het eerste art. des 2den briefs uit. Voorts komt er te gelijk één voor van het Koninklijk Penning-kabinet, en verscheiden andere met die Gnostische denkbeelden in verband staande. (Pl. IV.)
      Art. 2 van den IIden brief handelt over een ander tweetalig gedenkstuk, zijnde eene Egyptische mumie met Grieksch opschrift.
      Men herinnert zich, met hoeveel ophef in 1823, ook in onze tijdschriften, melding is gemaakt van het openen eener dergelijke mumie te Parys, waarop de naam van den overledenen en van deszelfs moeder Cleopatra te lezen was, en die tot de regering van Trajanus behoorde.
      Te Leyden is de mumie van Sensaos, zuster van gemelden overledenen, en dochter van Cleopatra. (Zie ’s Gravenhaagsch Dagblad boven vermeld).
      Beide zijn merkwaardig, onder anderen wegens den dierenriem, welke in de kisten der beide mumien gevonden wordt. (Pl. V.) De heer Letronne had uit de Parysche mumie eene gissing opgemaakt omtrent het oogmerk van dergelijke dierenriemen, welke gissing door de Leydsche mumie schijn[t] vernietigd te worden, zonder echter het gevoelen van dien geleerde omtrent den jongen oorsprong van alle dierenriemen te benadeelen. (II. L. p. 53 seqq).
      Voorts bevat deze brief nog een belangrijk overzigt van alle mumien uit hetzelfde Grieksche graf gekomen, en welke grootendeels, blijkens de opschriften, tot dezelfde familie behooren, en in de museums vau Turin, Parys, Londen, Berlyn en Leyden verspreid zijn.
      De IIIde brief is voornamelijk toegewijd aan Grieksche Papyrussen uit Egypte.
      Dergelijke Papyrussen zijn elders reeds uitgegeven; 14 van Turin, 5 van Weenen en 2 of 3 andere; doch de Parysche nog niet; zij zijn evenwel onder handen van den heer Letronne ter uitgaaf. Leyden bezit er, met de tweetalige, te zamen 24.
      Deze bestaan:
      10. Uit eenige die nog met de, in B. I. en append. verklaarde, tweetalige in verband staan, behoorende tot de Gnostische secte, derzelver leer, toovermiddelen en bijgeloof, zijnde pap. 76 (append. p. 146.) prijkende met den titel van geheime geschriften van Mozes, en behelzende Gnostische denkbeelden, verbonden met sterrenwigchelarij, welke in de eerste eeuwen des Christendoms is opgekomen; denkelijk ook 67 (Lett. III. art. XII.), uit Memphis herkomstig, en misschien 66. (Ibid art. XI.), behelzende chemische recepten; pap. n0. 76, zijnde een magisch rituel, (appendice) en n0. 66 zijn als boeken ingenaaid. Alle zijn denkelijk van even zoo jongen oorsprong als de bovengenoemde tweetalige.
      20. Uit een aantal contracten, requesten en administrative acten, uit de eeuw der Ptolemaërs, van het midden der tweede eeuw van Chr. tot het einde van de regering dier dynastie; te weten:
      a). Pap. I. (III. L. art. I.) uit Thebe herkomstig, best bewaard, belangrijk door deszelfs inhoud, vroeger, vóór deszelfs aankomst in Europa reeds uitgegeven, doch op een gebrekkig facsimile door den Berlynschen hoogl. Boeckh, ook door den heer Jomard, insgelijks op een facsimile; door den heer Reuvens, als de eerste bekende Grieksche papyrus thans in zijn geheel hersteld.
      b). N0. 6, 7 [bis] (Ibid art. VI.), eene belangrijke reeks;
      c). N0. 68—73 (Ibid art. XIII.) eene niet minder belangrijke reeks, welke in verband staat met de rijke reeks te Parys, die door den heer Letronne zal uitgegeven worden.
      In het algemeen staan, doordien de Arabieren de door hen gevondene oudheden in verschilende partijen verkoopen, om er meer gelds van te trekken, de Papyrussen van Leyden in betrekking tot die van verscheidene andere Museums (L. III. art. III., V., IX., X. en Tableau).
      Door die bedriegelijke handelwijs is de helft van een der tweetalige Papyrussen en een gedeelte van den anderen eerst na afdruk van dit geheele werk aan het Leydsche museum gekomen, en in de Appendice behandeld. Men heeft deze stukken, na aankoop der verzameling, van den heer Anastasy zelven op eene edelmoedige wijs ten geschenke ontvangen, gelijk de heer Reuvens in zijn Voorberigt (Avertissement) ons leert.
      In het voorbijgaan worden behandeld Grieksche registratien van Egyptische koopcontracten (III. L. p. 16.) en quitantien, met inkt op potscherven geschreven (Ibid. art. VIII.)
      Deze Brieven zijn, behalve van de appendice, ook van de noodige registers begeleid, die het geheele werk volledigheid bijzetten, en het opzoeken van merkwaardige zaken in hetzelve zeer gemakkelijk maken; als I. Van de Papijrussen en andere Grieksche gedenkstukken, in dit werk aangehaald of verklaard; II. Van de eigennamen. III. Van de Grieksche uitdrukkingen. IV. Van aan de Grieksche taal vreemde uitdrukkingen. V. Van zaken in de vorige registers niet begrepen; verbeteringen en bijvoegselen besluiten het geheele werk. Do Atlas, keurig uitgevoerd, bevat:
      10. Een Tableau der voornaamste Grieksche en Demotische papijrussen; tot nog toe het volledigste overzigt van alle bekende Egyptische papyrussen, de hieroglyphische en hieratische uitgezonderd.
      20. Plaat A. met het volledige demotisch alphabet, waarvan wij reeds boven gesproken hebben; voorts afbeeldingen van de overige monumenten waarover het werk handelt.
      Zie daar, zoo kort mogelijk, de inhoud van het belangrijke werk over eenige voorwerpen van den Leydschen schat, met hetwelk de heer Reuvens de wetenschap aanmerkelijk verrijkt en zijnen roem vermeerdert. Het is in het Fransch geschreven, wijl in deszelfs onderwerp geheel de geleerde wereld belang stelt, en het kan niet anders, of het moet grooten opgang maken. Het draagt daarenboven met alleen de kenmerken van des schrijvers groote geleerdheid, maar ook van deszelfs gemeenzaamheid met de kiesche Fransche taal. Het doet der Nederlandsche natie eer aan, dat in het vak der Egyptische oudheidkennis ook een harer burgers met een stevig en zaakrijk werk optreedt, dat den Nederlandschen roem in Wetenschappen en Letteren helpt handhaven.
      De Koptische en de Oud-Egyptische monumenten zullen het onderwerp van nader onderzoek van den heer Reuvens uitmaken. Wij wenschen hem geluk met de reeds volbragte taak, en zien met groote belangstelling het tijdstip te gemoet, wanneer het volgende werk, dat door deszelfs onderwerp van zeer groot gewigt moet zijn, zal verschijnen.
      In ons volgend nommer zullen wij verslag doen van de verder ontvangene giften.


      (*) Recherches pour servir a l’histoire de l’Egypte pendant la domination des Grecs et des Romains, tirées des Inscriptions Grecque et Latines, etc. par Mr. Letronne. Paris 1823.