Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 216/Nummer 26/De vaderlandsche kunst treurt om het verlies van Alexander Hugo Bakker Korff

‘De vaderlandsche kunst treurt om het verlies van Alexander Hugo Bakker Korff, […]’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit het Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage, dinsdag 31 januari 1882, p. 146. Publiek domein.

[ 146 ] * De vaderlandsche kunst treurt om het verlies van Alexander Hugo Bakker Korff, den voortreffelijken genre-schilder, te Leiden op ruim 57-jarigen leeftijd overleden.
 Slechts weinigen kenden den beroemden auteur der „Bakker-korffjes”. Ver van de woelige centra der schoone Kunsten, slechts op een afstand de vriendschap met zijn kunstbroeders onderhoudende, leefde en werkte Bakker Korff in de wetenschappelijke Academie-stad stil voor zich heen, in den vredigen familiekring zijner zusters. Daar arbeidde hij met zijn eigenaardig, volkomen oorspronkelijk penseel aan de kunstvolle gewrochten, die het succes waren van elke tentoonstelling. Eerst later is Bakker Korff het genre gaan beoefenen, dat zijn naam beroemd maakte.
 Bedaagde ongehuwde dames uit den deftigen stand, meestal de zelfde typen, waren voor zijn vernuftigen geest en keurig penseel een onuitputtelijke bron van steeds verschillende sujetten. Op de tentoonstellingen waren de „Bakker-korffjes” bij uitnemendheid populaire werken, want leek en kenner bewonderden ze om ’t zeerst. Van de jongste Haagsche tentoonstelling herinnert ieder zich Bakker Korff’s meesterwerk „Bijbellezing”, waarop de oude tantes zijn voorgesteld, verdiept in de vrome overdenking van Hooglied II, vers I. Het „Haagsch Museum voor moderne kunst” was toen zoo gelukkig op dat juweel de hand te leggen, en het Rijk kocht toen het tweede, kleinere paneeltje „onder de palmen”. In „onze schilders” van Joh. Gram wordt hulde gebragt aan Bakker Korff„s „Courantlezing” en „een draad door de naald”, die op de jongste driejaarlijksche tentoonstelling te Rotterdam aller aandacht trokken.
 Bakker Korff stond als een kunstenaar boven de partijen. Er was maar één roep over zijn kunst en oude en nieuwe rigting harmonieerden in de bewondering van zijn talent.
 Twintig jaren geleden, op de tentoonstellingen van Rotterdam en Amsterdam in 1862 en 1863, werd hij met goud bekroond en van dien tijd was zijn naam gevestigd als een der uitstekende kunstenaars van zijn tijd. Ook in het buitenland stond zijn werk hoog aangeschreven, getuige de Leopoldsorde, die den kunstenaar vereerd werd. Onderscheidingen van dien aard in zijn vaderland vielen hem niet ten deel. Maar Bakker Korff heeft zich iets anders verworven van duurzamer gehalte: een naam bij de nakomelingschap.