[ C 1 ]— Oplichting. Te Deventer is een handige oplichter aan het werk geweest.
Dinsdag zaten twee Deventernaren in een café aldaar te praten in een gezelschap, waarbij ook een onbekende zich bevond. De beide Deventernaren vertelden o.m., den volgenden dag naar Middelburg te moeten reizen voor een aanbesteding. De vreemdeling, zeer hulpvaardig, deed hun een paar goede adressen voor logies aan de hand. In den verderen loop van het gesprek vroeg hij, met wie hij het genoegen had te praten. De Deventernaren haastten zich den welwillenden onbekende hun visitekaartjes te overhandigen. Vergenoegd over de aangename kennismaking, nam men afscheid.
Den volgenden morgen stapten beide Deventernaren op den trein. Maar een paar uur later verscheen er een heel beminnelijk mensch ten huize van een hunner en vroeg diens echtgenoote te spreken. Hij kwam, aldus zijn verhaal, uit Arnhem, had haar man en diens metgezel in den trein ontmoet. Omdat hij naar Deventer moest, was hem verzocht, even naar haar woning te gaan en te vragen om reisgeld voor haar man, die vergeten had, voldoende contanten mede te nemen. Daar de bezoeker — vertelde hij verder — dien dag ook naar Middelburg moest, zou hij daar het geld aan haar man ter hand stellen. Ten bewijze, dat hij de waarheid zeide, toonde hij het naamkaartje, dat haar echtgenoot hem opzettelijk daartoe had medegegeven.
De dame, verrast door de vriendelijkheid van den bezoeker, haastte zich, hem ƒ 25 te geven. En onder een kopje koffie werd nog wat doorgepraat.
Sinjeur trok daarop welgemoed naar het huis van den tweeden Deventernaar, deed daar hetzelfde verhaal en gaf ook diens naamkaartje af. Aangemoedigd door het eerste schitterende succes, vroeg hij hier nog maar 100% reisgeld meer, dat mijnheer noodig zou hebben. Grif ontving hij er ƒ 50.
Met drie gele lapjes in zijn binnenzak was de handige oplichter weldra uit Deventer verdwenen. En de bedrogen huisvrouwen kwamen tot de ontdekking, dat ze de dupe waren geworden van een origineelen en maar al te goed geslaagden oplichterstruc.