De Beweging/Jaargang 12/Nummer 8/De nieuwe beweging in de schilderkunst
De nieuwe beweging in de schilderkunst [4] | |
Auteur(s) | Theo van Doesburg |
Datum | Augustus 1916 |
Titel | De nieuwe beweging in de schilderkunst |
Tijdschrift | De Beweging |
Jg, nr, pg | 12, 8, 148-156 |
Brontaal | Nederlands |
Bron | dbnl.org |
Auteursrecht | Publiek domein |
[148]
Door Theo van Doesburg (Vervolg van blz. 66) VIII De zelfstandigheid der schilderkunst, vrij van practische tendenzen (portret, geschiedkundige, godsdienstige en allegorische voorstellingen enz.) komt door het Kubisme uit het begin der XXe eeuw dwingend en gedécideerd naar voren. Vandaar dat deze uiting, in de historie, de uitdrukking van den bewusten Wil zal vertegenwoordigen.
Stijl is: de Waarheid in rust aanschouwen. De onrust van dezen tijd is het kenmerk eener periode, die aan een nieuwen stijl voorafgaat. Daar de stijl der toekomst voornamelijk door het psychische kubisme zal worden bepaald, moeten wij, - het
Het over-bewustzijn leidt tot verstomping. Dan komt de schoonheidsdegeneratie; de décadence.
Voor dit verstellen der bewustzijnsgrens is in onzen tijd een zeer groote vitaliteit van den geest noodig. Waarom? Omdat de ontwikkeling der schilderkunst zich, in de XXe eeuw, kenmerkt door eene toenemende snelheid van tempo. De menschheid, die in elk tijdvak, – de geschiedenis bewijst het ons, – achter de Kunst aankomt, inplaats van naast haar, bezit te weinig geestelijke vitaliteit en is te behoudzuchtig in betrekking tot de traditioneele opvatting van de schilderij, om haar kunstbewustzijnstempo evenredig te maken aan het kunstontwikkelingstempo.
IX De verschillende kunstuitingen: Kubisme, Futurisme, Expressionisme enz., zijn slechts verschillende vormen van één nieuw beeldend bewustzijn. Zij behooren alle als één geheel tot de Kunst van onzen tijd en hebben alle hun aandeel aan den stijl die voor ons ligt en waarin wij onmerkbaar overgaan, den monumentaal-beeldenden stijl, die slechts hierin van den middeleeuwschen zal verschillen, dat het bewustzijn van het wezen van het Universum of God den Vader, een anderen vorm voortbrengt, – zoo gij wilt een ‘abstracten’ of ‘rein-geestelijken’, – om de menschheid door schoonheid te ontroeren en te verbinden. Het is opmerkelijk hoe, van af de neo-klassieke, documenteele schilderkunst (1800) tot aan het Expressionisme, - wij kunnen met een gerust geweten aannemen, dat onder deze benaming al de verschillende uitingen der schilderkunst van onzen tijd in de historie begrepen zullen worden, - het ontwikkelingstempo steeds in snelheid is toegenomen. Het is of met de bewustwording der nieuwe tendenzen in de schilderkunst de artistieke energie van verschillende volkeren in het begin der XXe eeuw werd samengeperst om zich dan schijnbaar onvoorbereid, opeens gedécideerd in verschillende vormen, onder verschillende benamingen, te uiten.
De verovering van elke nieuwe waarde in de schilderkunst ging en gaat altijd gepaard met een zekere agitatie van den geest. Het is deze agitatie, die bij de futuristen, – voortgekomen uit de kubistische reactie en beïnvloed door het impressionistisch-luminisme en symbolisme, – in fel opgedreven enthousiasme oversloeg. Zonder deze uiting, die door Gino Severini een kunstuiting van groot artistiek en cultuur-historisch belang is geworden, zou de kunstgeschiedenis van onzen tijd onvolledig zijn. Het Futurisme is de plastisch-geformuleerde, dringende eisch de grondstellingen der traditioneele kunst in het algemeen te herzien. Feitelijk was dit een herhaling van den zwakken eisch der symbolisten uit het laatste kwartaal der XIXe eeuw. Het waren in Engeland de Pre-Raphaëlieten, – beïnvloed door het nieuwe artistiekbewustzijn van Ruskin en Morris, – met als voornaamste: Burne-Jones, – het waren in Frankrijk de groep van Sâr Peladan en Odilon Redon; het waren in Italië Segantini en Gaëtano Previati; in Holland Thorn Prikker en Jan Toorop1), die, door het Begrip te gaan stellen boven de Natuur het symbolisme vertegenwoordigden en hiermede de moderne kunst van heden voorbereidden. Dit symbolisme komt voort uit de Romantiek (oorzaak) en voltrekt zich in het Expressionisme (gevolg).
1) ‘De Drie Bruiden’ b.v. is een werk, dat in zijn symbolische tendenz het Expresionisme raakt.
Op deze wijze ontstonden alle stijl-vormen der Bouwkunst. Ook hier werden de natuurvormen kunstvormen, op 't oogenblik dat zij door overdrijving of deformatie symbolisch werden en zoo doende het visueel-naturalistisch verband verloren ging.
XI In het expressionisme vinden wij weder physische en psychische elementen. Wij zouden daarom, gemakshalve, van een physisch en 'n abstract expressionisme kunnen spreken. Het physische expressionisme is van alle tijden en treedt, meer of minder overwegend, bij alle volkeren op den voorgrond. Het abstracte expressionisme is van dezen tijd. Het eerste wordt aangetroffen zoowel in de Oostersche beeldsnij- en schilderkunst, in de middeleeuwsche plastiek, in de werken van Botticelli, Michel-Angelo, Peter Breughel (bij wien het zeer positief optreedt) en
Wanneer door verschuiving der normale proporties de vormen aan de natuur-illusie ontrukt worden, wanneer de kleuren hun naturalistischen schijn verliezen, ontstaat expressionisme. Het natuurlijk aspect gaat geheel (abstract expressionisme) of gedeeltelijk (physisch expressionisme) verloren en hiervoor komt in de plaats: het geestelijk aspect; het eenige ware in de Kunst.
De inhoud of het geestelijk aspect der expressionistische kunstwerken wordt door den zinnebeeldigen samenhang der gedeformeerde natuurvormen bepaald. Gustave Flaubert zegt: dat men de grooten in de kunst kent aan hunne overdrijving. Een ander, ik meen Rodin, zegt: dat kunst begint bij de overdrijving. Wie de werken der middeleeuwsche of der Boeddhistische kunst kent zal begrijpen wat dit zeggen wil want inderdaad wordt de ontroering door overdrijving of deformatie uitgedrukt. Dit is Expressionisme. Een blauw paard in een expressionistische schilderij van Franz Marc bepaalt de ontroering die verkregen wordt door het zinnebeeld van blauw te verbinden met het zinnebeeld van paard. Het kinderachtig-onnoozele praatje dat blauwe paarden in de natuur niet voorkomen bewijst nog volstrekt niet, dat blauwe paarden en groene herten in de kunst niet op hun plaats zijn,
Wij weten allen dat er geen blauwe paarden of groene herten in de natuur bestaan en wanneer wij in de kunst zulk een vorm ontmoeten, dan kunnen wij er zeker van zijn dat het hier, evenals in het sprookje, – dat wij in de literatuur geen bevreemdend verschijnsel vinden, – om iets geheel anders gaat dan om een natuur-indruk te maken. Door de associatie van naturalistisch-tegenstrijdige dingen ontstaat in ons bewustzijn een andere gewaarwording dan de naturalistische: een geestelijke n.l.
De bedoeling van een expressionistisch schilderij, vers of muziek-stuk is: den geest van den beschouwer, lezer of hoorder naar omhoog te stooten om zoodoende zijn schoonheids-bewust-zijn op een hooger plan te brengen.
Dat is ook de kern van het wezen der Oostersche en Middel-eeuwsch-Westersche kunstopenbaring. XII. Wanneer een Koreaansche beeldsnijder een Kwanyin in contemplatieve houding beeldde, dan maakte hij de vrouwelijke vormen onder-geschikt aan het geestelijk aspect dat hij wilde veraanschouwelijken. Hij deformeerde de natuurlijke vormen net zoolang tot hij geestelijke vormen overhield en zijn figuur de beeltenis van den toestand van contemplatie werd.
De harmonische samenhang der vergeestelijkte, d.i. van de natuur geabstraheerde vormen, bepaalt den inhoud. Hoe inniger de inhoud met den universeelen levensinhoud verbonden is, hoe meer de vormen en kleuren van het kunstwerk, de grenzen van het naturalistisch aspect zullen overschrijden. Dat is het moment waarop alle associatie met de natuurillusie ophoudt. Wij zullen deze decompositie van de natuur als een zeer gewettigd verschijnsel in de Hindoesche kunst aanvaarden. Wij zullen geen oogenblik wantrouwend zijn bij het zien van een Kwanyin-figuur, waarvan het bovenlichaam buiten de normale proporties is uitgerekt en de armen veel te lang zijn. Met dit alles zullen wij er de geestelijke schoonheid van erkennen, doch wij zullen vluchten voor een ‘Danseuse’ van Archipenko. Wij lachen om 'n blauw paard van Franz Marc, maar wij knielen voor den groenen Watergod Waruna. Wij draaien het hoofd om voor den ‘Roeier’ van Archipenko, maar wij staan aandachtig in de stijl-stilte die uitgaat van den beschermgod Yidan Wij zeggen dat een roeier niet, dan bij droevige uitzondering, één been heeft, maar wij verwonderen ons niet over de honderd armen van Yidan. [156]
Wij vergeten dat boven de uitgerekte Kwanyin-figuur de positieve, abstracte vorm ligt; dat is de vorm, die geen enkele associatie duldt met de zinnelijke realiteit: de rein-beeldende. Wij vergeten dat de Westersche kunst thans dien vorm veroverd heeft en dat zij daarmee een accent heeft verkregen dat haar een plaats zal bezorgen boven de conventie van het Oosten. De organische zelfstandigheid van een abstract-expressionistisch kunstwerk wordt verkregen door de verstandelijke of lyrische constructie van vorm en kleur. Het schoonheidsbewustzijn van den toeschouwer wordt naar zuiver aesthetisch terrein verplaatst: naar kleur- en lijnsensatie. Niet dan onder deze voorwaarde zijn de laatste, abstract-romantische, werken van den Rus Wassili Kandinsky, te verstaan.
|