De Génestet/Een geloovige
← De man van het ware midden | De dichtwerken van P.A. de Génestet (1877) door P.A. de Génestet
DE STAND DER ZAKEN VII. Een geloovige. |
Het absolute → |
Uitgegeven in Amsterdam door Gebroeders Kraay. |
XLVI.
EEN GELOOVIGE.
Uit de neevlen zal de Dag
Eenmaal zeker rijzen.
Schoon niet ik hem groeten mag -
'k Zal er eeuwig God voor prijzen:
Dat ik op mijn aardschen tocht,
Onder weemoed, scherts of lijden,
Met een hart voor al wie strijden,
Steeds naar 't hoogste zoeken mocht.
Eenmaal zeker rijzen.
Schoon niet ik hem groeten mag -
'k Zal er eeuwig God voor prijzen:
Dat ik op mijn aardschen tocht,
Onder weemoed, scherts of lijden,
Met een hart voor al wie strijden,
Steeds naar 't hoogste zoeken mocht.