[ 122 ]
 

HET LAND.

(Bladvalling)

Zijn fijnst sigaartje smaakt hem niet,
Zijn knappend vuurtje blaakt hem niet,
Zijn zoetlief meisje raakt hem niet,
Zijn vrienden, ô genaakt hem niet,
Zijn baardje zelfs vermaakt hem niet,
De stumpert heeft zoo’n groot verdriet....
En wat? – Nu juist, dat weet hij niet!