De Génestet/Kijkje in het leven
← Werken, denken, leeren | De dichtwerken van P.A. de Génestet (1877) door P.A. de Génestet | Benjamin – af → |
Uitgegeven in Amsterdam door Gebroeders Kraay. |
KIJKJE IN HET LEVEN.
Vlak over mijn deur koomt de lijkkoets thuis,
Dáár stalt hij, de sombere wagen:
Hij bracht er weer een naar zijn laatste kluis -
Dat doet hij zoo alle dagen!
Dáár stalt hij, de sombere wagen:
Hij bracht er weer een naar zijn laatste kluis -
Dat doet hij zoo alle dagen!
'k Hang uit mijn raam; 't is heet in stad,
Een snikheet Julidagje;
De zwarte koetsier heeft het warm gehad,
Veel warmer dan ‘zijn vrach'je’!
Een snikheet Julidagje;
De zwarte koetsier heeft het warm gehad,
Veel warmer dan ‘zijn vrach'je’!
Ook reed hij van 't graf naar stal op een draf,
- Het was op die koets om te braden!
En legt nu, al blazend, zijn huilebalk af
En de andere plechtgewaden.
- Het was op die koets om te braden!
En legt nu, al blazend, zijn huilebalk af
En de andere plechtgewaden.
Hij schudt zich fluks den rouw van 't lijf,
En frischt zich op reis even;
[ 264 ]Die guit! hij zat daar nog pas zoo stijf,
Zoo somber, zoo treurig verheven!
En frischt zich op reis even;
[ 264 ]Die guit! hij zat daar nog pas zoo stijf,
Zoo somber, zoo treurig verheven!
Hij steekt zijn pijpjen aan; hij telt
Het fooitje van ‘zijn vrach'je’;
Terwijl hij een kleine vertroosting bestelt
Met een tevreden lachje.
Het fooitje van ‘zijn vrach'je’;
Terwijl hij een kleine vertroosting bestelt
Met een tevreden lachje.
Dan bergt hij zijn spullen en neemt zijn gemak
Al op zijn ellebogen —
Zou elders het maskeradepak
Ook reeds zijn uitgetogen?
Al op zijn ellebogen —
Zou elders het maskeradepak
Ook reeds zijn uitgetogen?