De Génestet/Leer en leven
← Formulier van eenigheid | De dichtwerken van P.A. de Génestet (1877) door P.A. de Génestet | In de huiskamer → |
Uitgegeven in Amsterdam door Gebroeders Kraay. |
[ 337 ]
LVI.
LEER EN LEVEN.
(MIKROXOSMOS.)
't Is katechizatie: de dartele jeugd
Met oolijke christenzielen,
Met guitige oogen en roezig haar,
Grauwe buisjes of blauwe kielen,
Met oolijke christenzielen,
Met guitige oogen en roezig haar,
Grauwe buisjes of blauwe kielen,
De jeugd joelt aan de kerk bijeen
En wacht op het klokje van negen,
Dat Dominé treedt uit de pastorie,
Vlak bij de kerk gelegen.
En wacht op het klokje van negen,
Dat Dominé treedt uit de pastorie,
Vlak bij de kerk gelegen.
Zij worden gevoed met de zuivere leer,
Dees jeugdige Protestantjes;
Hun levensbeschouwing is melankoliek,
Al lijken het vroolijke klantjes!
Dees jeugdige Protestantjes;
Hun levensbeschouwing is melankoliek,
Al lijken het vroolijke klantjes!
Zij houden voor waar wat Dominé zegt,
Geen twijfel rijst van binnen:
Toch werkt de kracht der zuivre leer
Maar langzaam op hun zinnen!
Geen twijfel rijst van binnen:
Toch werkt de kracht der zuivre leer
Maar langzaam op hun zinnen!
Zij weten dat heel 't menschdom diep
In Adam is gevallen,
En dat verdoemd zijn, reeds voorlang,
De meesten, zoo niet allen!
In Adam is gevallen,
En dat verdoemd zijn, reeds voorlang,
De meesten, zoo niet allen!
Intusschen schijnt het hun vroolijkheid
Voorloopig niet tE storen,
Of daar, op één die zalig wordt,
Tienduizend gaan verloren!
Voorloopig niet tE storen,
Of daar, op één die zalig wordt,
Tienduizend gaan verloren!
Zij weten ook van 't wezen Gods
Verwonderlijke zaken!
[ 338 ]Die trouwens hun lichtzinnig hart,
Al mee niet wijzer maken.
Verwonderlijke zaken!
[ 338 ]Die trouwens hun lichtzinnig hart,
Al mee niet wijzer maken.
Niet wijzer: slechter evenmin.
Geen kwestie baart hun zorgen,
Een vogel zingt in 't jong gemoed
En vroolijk lacht de morgen.
Geen kwestie baart hun zorgen,
Een vogel zingt in 't jong gemoed
En vroolijk lacht de morgen.
Och, Pastor! preek die jeugd maar voor
Dat ze in dit stofgewemel
Moet leven, wars van 't aardsch genot,
Alleenig voor den hemel,
Dat ze in dit stofgewemel
Moet leven, wars van 't aardsch genot,
Alleenig voor den hemel,
Zelfs Teunis, die op krukjes gaat,
De beste van die snuiters,
Leeft nog op 't oogenblik alleen
Voor knikkers en voor stuiters!
De beste van die snuiters,
Leeft nog op 't oogenblik alleen
Voor knikkers en voor stuiters!
Klaas, met een hoepel in de hand,
Leert zijn geloof van buiten,
Doch loopt hij vast vraag Vier wel vrij
En — zal dus 't boek maar sluiten!
Leert zijn geloof van buiten,
Doch loopt hij vast vraag Vier wel vrij
En — zal dus 't boek maar sluiten!
Piet, die zich strakjes in de les
Een zondaar zal verklaren —
Trekt nu, zoo'n zondaar als hij is,
Zijn zusje bij de haren!
Een zondaar zal verklaren —
Trekt nu, zoo'n zondaar als hij is,
Zijn zusje bij de haren!
De blonde Ko, de zwarte Jaap
Vertoonen ons Kaïn en Abel;
En de andre schaar joelt wild dooreen,
Precies de Toren van Babel!
Vertoonen ons Kaïn en Abel;
En de andre schaar joelt wild dooreen,
Precies de Toren van Babel!
Slechts Keesje met zijn „kort begrip"
Zit in een hoek te brommen —
Zijn godsdienst kostte 't stumpertje
Helaas! al vrij wat grommen....
Zit in een hoek te brommen —
Zijn godsdienst kostte 't stumpertje
Helaas! al vrij wat grommen....
Daar slaat de klok! daar stroomt de jeugd
Den tempel in der christendeugd,
[ 339 ] Eenvoudige, onbekeerde !
Hoe 'k wou dat Hij haar tegenkwam,
Die kindren in zijn armen nam,
En vast wel anders leerde!
Den tempel in der christendeugd,
[ 339 ] Eenvoudige, onbekeerde !
Hoe 'k wou dat Hij haar tegenkwam,
Die kindren in zijn armen nam,
En vast wel anders leerde!