De Génestet/Moeders graf
← Vasthi en Ester | De dichtwerken van P.A. de Génestet (1877) door P.A. de Génestet | Aan mijn zoon op den dag zijner bevestiging → |
Uitgegeven in Amsterdam door Gebroeders Kraay. |
MOEDERS GRAF
Wel hem, wien God in ’t vluchtig leven
Een vrome moeder heeft gegeven,
Want wie kan twijflen op haar graf?
v. d. Hoeven Jr. naar Lamartine.
Een vrome moeder heeft gegeven,
Want wie kan twijflen op haar graf?
v. d. Hoeven Jr. naar Lamartine.
Waar rijst, uit twijfel, zonde en smart,
Altijd, met diep gelooven,
Een ongeloovig menschenhart
Weer stille en rein, naar boven?
[ 424 ]Altijd, met diep gelooven,
Een ongeloovig menschenhart
Weer stille en rein, naar boven?
’t Is bij het graf der vrome vrouw,
Die ’t eerst ons hart bewaarde!
Begraaft gij uwer moeder trouw
Toch met geen handvol aarde.
Die ’t eerst ons hart bewaarde!
Begraaft gij uwer moeder trouw
Toch met geen handvol aarde.
Daar kan geen twijfel, die verleidt,
Des harten drang verhinderen
Het kinderoog ziet de eeuwigheid
En mannen worden kinderen.
Des harten drang verhinderen
Het kinderoog ziet de eeuwigheid
En mannen worden kinderen.
1857.