De Génestet/Morgen bij de duinen

Het oude huis De dichtwerken van P.A. de Génestet (1877) door P.A. de Génestet

Morgen bij de duinen

Komen en gaan
Uitgegeven in Amsterdam door Gebroeders Kraay.
[ 218 ]
 

MORGEN BIJ DE DUINEN.



Alles lacht, alles zingt,
  Alles bloeit, alles blinkt
    Hier zoo lieflijk als immer te voren:
In de dalen in rust,
  Op de heuvlen is lust
    Toch heeft alles zijn lichtglans verloren.

Naar mijn duinen niet meer,
  Met het hart van weleer,
    ’t Levenslustig hart zal ik staren:
Aan hun voet onder de aard,
  Rust een stof, ons zoo waard,
    Rust.... de vreugd van vervlogene jaren.

[ 219 ]
Aan den voet van ons Duin,
  Op wier blinkende kruin,
    Vaak mijn lied van Gods zegen verhaalde,
Daar rust lieflijke, gij,
  Die ons leven zoo blij
    Als een lachende zonne bestraalde!

Waart ge schoon, waart ge goed,
  Blonk een minnend gemoed,
    Uit die trouwe, die zusterlijke oogen,
Was uw lach vol genot
  Ook geen danktoon voor God,
    Die daar kinderlijk oprees ten hoogen?

Heeft ons hart u bemind,
  O gij hartelijk kind,
    Zachte lievling van zuster en broeder;
Frissche jeugd, zonder smart,
  Blijde reine van hart,
    Liefste vrouw en verruklijke moeder!

Als uw stemme, zoo schoon,
  Klonk geen nachtegaalstoon
    Immermeer langs de vredige heuvelen:
Wat gezang, wat gekout,
  Als ge ’s middags in ’t woud,
    Bij uw eerstling op ’t mos zat te keuvelen!

Waar gij traadt, kwam de vreê
  En gezelligheid mee,
    ’t Was geluk, uw geluk maar te aanschouwen,
Want van ’t helder gezicht
  Straalde leven en licht,
    Vroolijke onschuld en dankbaar vertrouwen.

Op uw zerk straalt de glans,
  Van de lentezon thans,
    Om uw graf ruischt de vroolijke morgen,
Alles fluistert een lied,
  Alles leeft en geniet,
    Alles lacht als een jeugd zonder zorgen....

[ 220 ]
Maar de glans uwer jeugd,
  Die mijn ziel heeft verheugd,
    Schijnt niet meer in de bloeiende gaarde,
En voor ’t kluisje uwer trouw,
  Speelt een knaapje, in rouw –
    Gij zijt treurig, o heerlijke aarde!

Bloemendaal 1857.