De Kunst/3e jaargang/nummer 149/Voor 'n ½ Millioen Dollars!

Voor ’n ½ Millioen Dollars!
Auteur(s) Anoniem
Datum Zaterdag 3 december 1910
Titel Voor ’n ½ Millioen Dollars!
Tijdschrift De Kunst
Jg, nr, pg 3, 149, [1]
Brontaal Nederlands
Bron kranten.delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

Voor ’n ½ Millioen Dollars!

      Wij vernemen uit zeer goede bron het volgende aardige „nieuwtje”, voor de waarheid waarvan wij, gelet op onze inlichtingen, ten volle kunnen instaan.
      Voor eenige maanden kwam bij een bekend Amsterdamsch kunstliefhebber, die evenwel schilderijen niet enkel voor zijn pleizier koopt, de gedachte op om met de nieuwste Hollandsche kunst naar Amerika te gaan en daar de Hollandsche luministen te importeeren. Uitgangspunt van deze gedachte was de laatst gehouden voorjaarstentoonstelling van Sint-Lucas, waar – men herinnert het zich – in de „ziekenzaal” de ultra-modernen onder de jongere Amsterdamsche schilders met hun werk vereenigd waren. Op die tentoonstelling werd onder meer aangekocht werk van Piet Mondriaan, den god der non-plus-ultramodernisten, Johan Smorenberg en Filarski, en de kooper van dit werk was het die, toen reeds, aan de export naar de Nieuwe Wereld dacht.
      Het in het voorjaar opgekomen plan is thans ten uitvoer gelegd.
      Met een aantal schilderstukken van Piet Mondriaan, Johan Smorenberg, Filarski, Colnot, Jhr. Graafland en Maurits de Groot zijn, voor rekening van den bovenbedoelden kunstliefhebber, de schilder Johan Smorenberg en de publicist H. de Hoog den Oceaan overgestoken om te trachten onze Hollandsche modernisten in Amerika ingang te doen vinden. De heer Smorenberg heeft zich belast met het artistieke deel der onderneming, de heer De Hoog, die korrespondent der Schager Courant is 1), fungeert als tolk en administrateur. Er is een prachtige catalogus gemaakt, vol illustraties, – zeer fijn drukwerk, met gouden inkt gedrukt, is meegenomen, – en daar de opzet van de zaak geheel in Amerikaanschen stijl is, is de uitvoering daarmede in overeenstemming gebracht. Voor de tentoonstelling, die te New-York wordt gehouden, zijn alleen de zevenhonderd millionairs genoodigd die de „cream” vormen van „upper ten thousend”. Elke uitnoodiging is op naam. Anderen dan de genoodigden worden niet toegelaten; tegen „entrée” is de tentoonstelling niet te zien.
      En daar deze Hollando-Amerikaansche onderneming niet „enkel uit liefhebberij” is in elkaar gezet, doch daar er ook zaken moeten worden gedaan; daar van deze moderne, modieuse kunst slechts zevenhonderd millionairs kunnen en mogen genieten, en het karakter van de onderneming is van Yankee-snobistischen aard, zijn de prijzen die voor het werk gevraagd worden daarmede in overeenstemming gebracht. Zoo mag bij voorbeeld geen enkel schilderijtje, zelfs niet van Smorenberg of van Maurits de Groot, minder opbrengen dan tienduizend dollar en wordt voor de Rhododendrons van Piet Mondriaan 2) honderdduizenden gevraagd.
      Eén troost is er: als er ’n Yankee-snob gevonden wordt die de heele collectie wil koopen, behoeft hij die hooge prijzen niet te betalen. „The whole lot” is te koop voor slechts één half millioen dollars, – voor ’n spoorweg- of ’n petroleumkoning een kleinigheid.
      Maar ... één half millioen dollars is in ’t Hollandsch één-en-een-kwart millioen Hollandsche guldens, — en dus, zoo is er al gezegd, komen die Hollandsche jongeren als millionairs in ’t vaderland terug. Nu, oprecht gesproken, dat mag wel eens. Er zijn in 1907 zóóveel millioenen uit ons land naar Amerika gegaan, dat het tijd wordt dat er in 1911 eens een terugkomt. En daar dat millioen dan natuurlijk komt ten bate van onze jonge Hollandsche kunstenaars, kunnen wij ons in dit toekomstbeeld slechts verheugen!...
      Eén-en-een-kwart millioen dus, òf ... ’n kous! Het vaderland moet intusschen maar „ruhig” zijn.


      1) Géén grapje!
      2) Bekend van de Sint-Lucastentoonstelling.