De Maasbode/Jaargang 64/Nummer 24049/Avondblad/De uitvaart van D'Indy
‘De uitvaart van D’Indy. Zijn plotseling verscheiden’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit De Maasbode, maandag 7 december 1931, Avondblad, p. 5. Publiek domein in de EU. |
DE UITVAART VAN D’INDY.
ZIJN PLOTSELING VERSCHEIDEN.
„Wanneer dit werk gereed is, zal ik er niet meer zijn”.
Onze correspondent te Parijs schrijft ons:
De uitvaartplechtigheid voor Vincent d’Indy is zeer indrukwekkend geweest, juist door den eenvoud, die de ware belangstelling tot haar recht deed komen. De St. Franciscus Xaveriuskerk kon met geen mogelijkheid alle degenen bevatten, die waren opgekomen, vooral daar de professoren, de leerlingen en oud-leerlingen van de Schola Cantorum vrijwel zonder uitzondering waren verschenen om den grooten meester een laatste hulde te brengen. Zij hadden aan den voet der baar een zeer groot palmenkruis gelegd met als eenig opschrift: „O, Kruis, onze eenige hoop.”
Ook bekende persoonlijkheden uit de Parijsche muziekwereld, waaronder de belangrijkste componisten, koor- en orkestmeesters, en tal van Katholieke letterkundigen en kunstenaars, hebben het stoffelijk overschot van d’Indy naar het kerkhof van Montparnasse willen geleiden.
Tijdens de H. Mis van Requiem werden door de Schola Cantorum de Profundus, en de Kyrie, Sanctus en Agnus Dei van Vittoria’s Mis „quarti toni” uitgevoerd, terwijl de Requim en de Libera in het Gregoriaansch werden gezongen.
Alvorens tot het uitdragen werd overgegaan zong de Schola het ontroerende „O, Sainte Croix” uit „La Légende de St. Christophe” van den betreurden meester, waarna de bekende organist van de basiliek Ste Clotilde, de heer Tournemire motetten van d’Inyd speelde.
Daar d’Indy groot-officier van het Legioen van Eer was, werden bij het verlaten der kerk de militaire eerbewijzen gebracht door detachementen van de Parijsche troepen. Eerbewijs was wel het minst wat d’Indy tijdens zijn leven gezocht had. Toen men hem vroeg zich candidaat te stellen voor het Instituut de France, waartoe hij meermalen, doch steeds vergeefs werd aangezocht, antwoordde hij: „Waarom voor mij die plaats. Er zijn er zooveel anderen, die ge er een genoegen mee kunt doen.”
d’Indy was tertiaris. Bij de hulde aan zijn kunstenaarschap gebracht heeft men dan ook geen oogenblik den voorbeeldigen mensch kunnen vergeten en de herdenkingsredevoeringen aan de groeve namens de „Schola”, namens de oud-leerlingen van Sésar Franck, en namens verschillende muziek-genootschappen uitgesproken, waren zeer ontroerend.
* * *
Omtrent het plotseling verscheiden van Vincent d’Indy vernemen wij nog, dat de meester verleden week de „Schola” voor eenige dagen verlaten had, aangezien hij zich een weinig vermoeid gevoelde. Verschillende professoren gaven hem den raad, gezien zijn hoogen ouderdom, tot na de feestdagen rust te nemen. Thuis gekomen nam hij wel een weinig rust, doch bleef toch aan den arbeid om de laatste hand te leggen aan een studie over den Parsifal, waarvan het manuscript door hem was aangevangen met de bekende woorden van Wagner: „Wanneer dit werk gereed is, zal ik niet meer zijn.”
Op den sterfdag had Vincent d’Indy eerder den indruk gemaakt dat de vermoeinis week, maar mevrouw d’Indy was toch bij hem blijven waken. In den nacht wilde d’Indy opstaan en zijn echtgenoote ging een verpleegster waarschuwen in een naastgelegen kamer. Terugkeerend in de ziekenkamer vond zij haar man neergestort en zonder teeken van leven. De getelefoneerde geneesheer kon slechts den dood constateeren.