De Morgen/Jaargang 5/Nummer 1306/Mgr. Petrus Joseph Savelberg

‘Mgr. Petrus Joseph Savelberg. Een dienaar Gods in den vollen zin des woords’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit De Morgen, vrijdag 7 december 1928, tweede blad, [p. 4]. Publiek domein in de EU.
[ tweede blad, 4 ]

MGR. PETRUS JOSEPH SAVELBERG.


Een dienaar Gods in den vollen zin des woords.

§§§ Het is ruim 21 jaren geleden, dat wij, in een ander orgaan, den Limburger Koerier, een korte levensschets schreven van Mgr. Petrus Joseph Savelberg, den stichter der dubbele Congregatie „Kleine Broeders en Zusters van den H. Jozef”, te Heerlen. Den 14en Februari 1907 waren we tegenwoordig bij de indrukwekkende begrafenis van dezen bescheiden, maar grooten Heerlenaar, die niet alleen de roem en de glorie van zijn vaderstad, maar van het Bisdom Roermond en geheel Katholiek Nederland tot in lengte van dagen zal blijven.
Op 80-jarigen leeftijd gaf deze stoere arbeider in den wijngaard des Heeren, deze sympathieke werker, die nooit zich zelf zocht, een werktuig was in de handen der Voorzienigheid, zijne ziel aan haren Schepper terug. Heel Heerlen was in diepen rouw. Geen wonder. Want Mgr. Savelberg had den naam en de daad van een heilig man, een trouw dienaar Gods. Daags na zijn 80sten verjaardag stierf hij in het Moederhuis der Congregatie van den H. Jozef, waarvan hij de stichter en rector was.
Ter nadere kennismaking met dezen man Gods, heeft de W. E. Pater J. L. Janssen, C.s.s.R., een levensschets geschreven, waarin leek, geestelijke en kloosterling in onzen drukken, egoïstischen tijd een schitterend voorbeeld, een veiligen gids kunnen vinden. Deze tweede uitgave, met een 20-tal foto’s gesierd en vermeerderd met een schets van de uitbreiding der Congregatie, is pas van de persen der Boek- en Steendrukkerij Jongen & Co. te Heerlen gekomen. Een typografisch keurig verzorgd boek, op crêmekleurig kunstdrukpapier gedrukt van bij de 200 pagina’s. Het boek boeit van het begin tot het einde. De lezer(es) vindt er in voorlichting, opbeuring, stichting en aansporing in ruime mate. De uitgeefster heeft, als daad van piëteit (firmanten zijn de heeren Savelberg) de hoogste zorgen aan deze uitgave besteed.
Het is natuurlijk ondoenlijk in het korte bestek van een couranten-artikel een eenigszins volledig overzicht te geven van den rijken inhoud van het boek. Toch kunnen we de verleiding niet weerstaan, om teneinde onzen lezers(essen) eenig idee te geven van de grootsche figuur van den Heerlenschen priester, iets uit het merkwaardige leven van Mgr. Savelberg mede te deelen.
Sedert 1853 behoort Heerlen tot het bisdom Roermond. Petrus Joseph Savelberg werd 11 Febr. 1827 uit een oude door en door Katholieke familie geboren, die vele achtenswaardige priesters heeft voortgebracht, wier aandenken in zegening is. Joseph’s vader was wijnhandelaar van beroep; hij stierf in de armen zijner twee zonen, beiden priesters. Van Josephs eerste jeugd is weinig bekend. Toen Mgr. van Bommel, de groote bisschop van Luik, eens Heerlen bezocht, zag hij in de school den kleinen Joseph vóór zich. Vriendelijk legde de prelaat de hand op zijn hoofd en zeide hem: Jongen, ge zult nog eens een groot man worden. De kleine Joseph studeerde te Rolduc; op 14 à 16-jarigen leeftijd was hij werkzaam op het bureau van zijn ouderen broer Balthasar, directeur der glasfabriek van Val St. Lambert te Brussel. Bij zijn terugkeer in het Klein Seminarie te Rolduc werd Joseph aangenomen als leerling der grammatica. In 1854 ontving hij te Roermond de H. Priesterwijding. In Sept. 1853 werd hij door Mgr. Paredis reeds benoemd tot leeraar van het bisschoppelijk college te Roermond. Zijn leven als leeraar werd gekenschetst als een leven van „opofferenden arbeid”. Zijn zwakke gezondheid bleek niet bestand tegen den arbeid aan het college. Met toestemming van den bisschop nam hij het aanbod aan eener Rectorsplaats in het klooster en pensionaat der Franciscanessen te Nonnenwerth op het „Liebfrauen-eiland” in den Rijn bij Bonn gelegen, wier Moederhuis te Heythuizen bij Roermond gevestigd is. Hij stichtte de kloostergemeente door zijn geest van gebed, van versterving en zijne liefde tot de armoede. Als de zusters hare eerste oefeningen in de kapel kwamen verrichten, lag rector Savelberg reeds aan den voet des altaars geknield. Einde Dec. 1863 werd hij benoemd tot kapelaan te Schaesberg, een dorp van 900 zielen. Hij stichtte er een kostelocze naai- en breischool en werd in Nov. 1865 naar Heerlen verplaatst. Door toevallige omstandigheden werd hem gastvrijheid verleend in het klooster der Franciscanessen. Toen rijpte bij hem het plan een gesticht voor de ouden van dagen en gebrekkigen op te richten. Het z.g. gasthuis begon hij 4 Oct. 1867. De nederige kapelaan heeft zich niet als ordestichter opgeworpen, maar is het eerst geworden, toen Gods voorzienigheid door allerlei omstandigheden hem dien last zachtjes oplegde. In de woning van Jan Mathias Penders, in de Gasthuisstraat, werd het bescheiden gasthuis gevestigd. De verpleging geschiedde door Penners en zijn bejaarde moeder, en door vrouw Voncken. De eerste verpleegden waren de oude, gebrekkige Joannes Habets en het 20-jarige blinde meisje Maria Sijstermans uit Heerlerheide. In 1868 bood zich als verpleegster aan Emilie de Schwartz, eenigermate met de familie des kapelaans verwant. Op 26-jarigen leeftijd wijdde zij zich als dienstmaagd des Heeren aan de gebrekkigen, vast besloten alles te verduren wat de nieuwe stichting aan ontberingen en moeilijkheden met zich bracht. 5 Mei 1869 trad een nieuwe medewerkster in, de 16-jarige Maria Quacken uit Gangelt, later Zuster Clara. Het aantal verpleegden nam toe. Het eten was slecht, dikwijls was er niets. De gemeente gaf slechts een geringe bijdrage voor de verpleegden. Het klooster „In de Kroon” (thans „Ons Volkshuis” — §§§) waar, heel providentieel, kapelaan Savelberg reeds inwoonde, kwam vrij en de kapelaan huurde het perceel: de grondslag voor een heusch klooster was gelegd en 1 Dec. 1874 werd de Vereeniging St. Jozefsgesticht notarieel opgericht. Kap. Savelberg kocht „De Kroon” in 1875 voor ongeveer 8000 gulden. Laster en verguizing werden destijds den vromen kapelaan niet gespaard. In 1872 kwamen, zeer waarschijnlijk met de hulp van pater Oomen, C.s.s.R., de statuten gereed. Mgr. Paredis keurde ze goed en Savelberg’s vriend, prof. Menten, de latere bekende Maastrichtsche priester, vertaalde de statuten uit ’t Duitsch in het Nederlandsch. Op 21 Juni 1872 ontvingen de eerste zes tertiarissen onder den naam van „Kleine Pius-Zusters van het Allerheiligste Hart van Jezus” het bruine habijt van den H. Franciscus; spoedig schoot een nieuwe tak der stichting wortel: de Broeders-Congregatie. Een der eerste Broeders was de bekende Broeder Aloysius (Eduard Vrijens, geb. te Urmond, waar zijn vader rijksontvanger was), die door rector Savelberg naar Wörrishofen was gezonden, om er van pastoor Kneipp de waterkuur te leeren. De Kneippkuur heeft aan den geest der Congregatie geen schade gedaan, integendeel haar veel voordeel bezorgd. Een tweede stichting der Broeders-Congregatie vond plaats te Heel in 1879.
Successievelijk breidde de Congregatie zich uit, o.a. te Schaesberg. De eerste Zusters hebben daar veel ellende en verdriet gekend.
13 Juni 1876 waren de nieuw opgemaakte statuten door den Bisschop van Roermond voorloopig goedgekeurd. Zuster Aloysia was de eerste algemeene overste, was de eerste die den naam „Moeder” droeg. 15 Aug. 1878 werd de eerste steen gelegd voor de nieuwe kapel.
1 Mei 1898 werd het sanatorium geopend. Een derde stichting te Heerlen was het St. Jozefs-ziekenhuis; het werd in Sept. 1904 voltooid en door Rector Savelberg, die het Maria-Hilf-Spital noemde, ingezegend. Doch de naam St. Jozefs-ziekenhuis behield bij het volk de overhand. Deze stichting van Rector Savelberg kwam tot reuzen-bloei.
De nederigheid van Rector Savelberg bleek nog geheel bijzonder bij zijne verheffing tot Eere-Kamerheer van Z. H. den Paus en tot Ridder van Oranje Nassau. Den titel van Monseigneur hoorde hij zeer ongaarne. „Met dat Monseigneur”, zeide hij eens, min of meer onwillig, „dat was goed voor den dag der benoeming; verder moet dat uit zijn.” Het ridderkruis van O.-N. heeft hij slechts eenmaal gedragen, toen n.l. een Minister de inrichting te Heerlen bezocht.
Jaarlijks ging Rector Savelberg te voet naar Wittem, om er een retraite te houden. In 1902 deed hij voor het laatst dien langen tocht. Hij was toen 75 jaar oud. In 1904 bezocht hij nog eens alle huizen der Congregatie. 3 Sept. van dat jaar vierde hij zijn gouden priesterjubileum. Langen tijd reeds had Rector Savelberg zich een medehelper gewenscht, die tevens zijn opvolger zou kunnen zijn. De Eerw. heer Leonardus Driessen, geb. te Weert, kapelaan te Horst, werd einde 1906 door den Bisschop als zoodanig aangewezen. Het was of de Dienaar Gods een zeker voorgevoel had van zijn naderend einde. 16 Jan. 1907 las hij voor het laatst de H. Mis. Treffend is het hoofdstuk, waarin Pater Janssen de laatste levensjaren, de ziekte en het heilig afsterven van Rector Savelberg beschrijft. Des Maandags, 11 Febr. tegen 5 uur knielden Rector Driessen en de kloostergemeente aan het sterfbed van den beminden priester. Zooals hij voorspeld had, daags na zijn 80sten verjaardag.
Mgr. Menten, pastoor van St. Mathias te Maastricht, een vriend des afgestorvenen, hield de lijkrede: „Suscitavi mihi sacerdotem secundum animam meam et secundum cor meum: Ik heb mij een priester verwekt volgens mijn geest en mijn hart.” Het lichaam is in den nieuwen grafkelder, opzettelijk voor den stichter gebouwd, bijgezet. De lijkkist is vrij en op zich zelf staande in het midden geplaatst.
Bij den dood van den betreurden Vader telde de Congregatie 17 stichtingen voor de Zusters en 2 voor de Broeders. Het getal Broeders bedroeg 40, dat der Zusters 241. Thans, na ruim 20 jaren, telt de Broeders-Congregatie 3 huizen met 56 leden en is de Zuster-Congregatie uitgegroeid tot 1018 leden, werkzaam in 41 stichtingen.