De Morgenpost/Jaargang 6/Nummer 1553/Vergdering van venters

‘Vergdering van venters’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit De Morgenpost, vrijdag 19 november 1897, [p. 2]. Publiek domein.
[ 2 ]

Vergdering van venters.

Gisteren-avond waren in het Timmerliedengebouw in de Rozenstraat een aantal ventsters en venters van groenten, visch, enz. bijeen, om hun belangen te bespreken, vooral met het oog op de talrijke bekeuringen in den laatsten tijd hun deel geworden.
In de zaal waren, behalve eenige leden der pers ook aanwezig de heer Dusser da Barenne, de hoofdinspecteur v. d. Goot, de inspecteur van Prooijen en eenige rechercheurs.
De voorzitter Sylvius opende de vergadering en deed de mededeeling, dat, daar de spreker die beloofd had op te treden verhinderd was, de vergadering, om alleen vakbelangen te bespreken, huishoudelijk zou worden, reden waarom hij hun, die niet tot de venters behoorden, te weten pers en politie, verzocht heen te gaan.
Dit strookte niet met de consignes blijkbaar van den heer Dusser de Barenne, die naar voren trad en de volgende woorden tot Sylvius sprak:
„Is u de voorzitter?”
Sylvius. „Ja meneer”.
„O zoo, ik ben de commissaris van politie, u hebt geen huishoudelijke vergadering aangekondigd, maar een openbare. U hebt entrée van tien cent gevorderd voor de bezoekers, het is openbaar, ik ga dus niet weg.”
Van de bestuurstafel werd hem toegevoegd dat de vergadering huishoudelijk was, maar de politiemacht bleef in de zaal.
Toen besloot men een der aanwezigen, den metselaar Van Someren, in ’t openbaar te laten spreken. Deze hield een korte verhandeling over het nut van vereenigen, ook en vooral voor straatventers, die nog niet vereenigd zijn.
Toen hij had uitgesproken, verklaarde de voorzitter de openbare vergadering gesloten en zou men verder huishoudelijk bijeenblijven.
Weer had de heer Dusser de Barenne bezwaar. Hij vroeg of het bestuur dat aan de bestuurstafel zat, officieel bestuur van een Vereeniging was en of alle aanwezigen lid waren.
„Neen,“ werd geantwoord.
„Dan blijf ik ook“, zei de heer de Barenne.
Toen werd besloten dat alle aanwezigen zich zouden doen inschrijven als lid.
Dit geschiedde en toen werden zij die geen lid waren verzocht zich te verwijderen.
Van Someren, als niet lid, verwijderde zich op eerste aanvraag van den heer commissaris, die daarna met zijne ondergeschikten het lokaal verliet.
Natuurlijk verwijderden zich ook de leden der pers.
In het voorgedeelte van het lokaal werd op last van den heer Dusser de Barenne bewaking achtergelaten, bestaande uit den inspecteur van Prooijen en twee rechercheurs, om er voor te waken dat de vergadering huishoudelijk zou bljven.
In de zaal bleken velen niet gesticht over het optreden van de politie.