De Morgenpost/Jaargang 6/Nummer 1553/Wering van bedelarij
‘Wering van bedelarij’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit De Morgenpost, vrijdag 19 november 1897, [p. 2]. Publiek domein. |
Wering van bedelarij.
In de Raadszitting van 23 December a. p. is om praeadvies in handen der Commissie voor de strafverordeningen gesteld een adres van bestuurderen van het Genootschap Liefdadigheid naar Vermogen, houdende verzoek om een verordening vast te stellen in den geest van die, welke in de gemeente Sloten (N.-H.) geldt, ten aanzien van het weren van bedelarij onder den schijn van zoogenaamd venten.
De Commissie zegt in haar praeadvies, dat naar haar meening door het vaststellen van een zoodanige verordening in deze gemeente inderdaad een verbod zou wor- uitgevaardigd tegen het opdringen en naloopen door sommige ventende personen. Daargelaten nu de vraag, in hoeverre bedoelde verordening zou kunnen worden verdedigd met het oog op verbod van bedelarij, voorkomende in het Wetboek van Strafrecht, en op de jurisprudentie van den Hoogen Raad, komt het der Commissie niet wenschelijk voor het bedrijf van venter in het algemeen aan politievoorschriften te binden. Daarom stelt zij voor, afwijzend op het adres te beschikken.