De Nieuwe Courant/Jaargang 19/Nummer 112/Avondblad/Ned. Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde

‘Ned. Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde. Groote keuring en voorjaarstentoonstelling’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit De Nieuwe Courant, donderdag 24 april 1919, Avondblad, [p. 1]. Publiek domein.
[ 1 ]

Ned. Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde.


Groote keuring en voorjaarstentoonstelling.

(Van onzen verslaggever).

Haarlem, 23 April.

Hedennacht wordt de laatste hand aan de tentoonstelling gelegd!
De drukte, de bedrijvigheid zijn voorbij, maar sommige inzenders blijven liever òp. The finishing touch, ziet u. Het oog van den meester....... Hij blijft er bij, hij helpt mee, hij werkt zelf het hardst. Want ’t moet mooi worden, iets bijzonders.
De meeste inzenders zijn uit de omgeving. Haarlemmers in de eerste plaats, handelaars uit de bollenstreek, firma’s uit Bloemendaal, doch ook uit Boskoop en Aalsmeer En een enkele stadgenoot, de N.V. Clingendaalsche Kweekerij.
De directeur, de heer Th. J. Dinn, is persoonlijk druk in de weer. Met beide handen wroet hij rond in de geurige aarde, stampt de planten vàster aan, ’t moet mooi worden!
Arme planten, wat hebben ze met jullie gesjouwd vandaag! Gunnen ze je geheel geen nachtrust? Zien ze niet dat je één voor éen staat te knikkebollen, oogknippend tegen ’t felle kunstlicht?
Komen ze jullie nù al bekijken, terwijl je nog verreisd bent, dus volstrekt niet in conditie?
Natúúrlijk zijn ’t’ weer journalisten, de mannetjes die overal het eerst met den neus bij zijn!
Och, zoo héél natuurlijk is dit nu niet. ’t Gebeurt ons niet allen dag, dat comité of bestuur ons in de gelegenheid stelt expositie-of-zoo à tête reposée te bezichtigen.
Meestal worden wij tegelijk met de autoriteiten ontvangen. Dan is ’t een gevlieg van heeren met hooge hoeden zònder hoofd, autoriteiten, die hun heele kop kwijt zijn, maar geen minuut te verliezen hebben. De pers moet zich zèlf maar redden. De catalogus is zeer overzichtelijk, maar de genoodigden loopen dusdanig in de weg, dat van een totaal-indruk geen sprake is.
Het bestuur der Ned. Mij. voor Tuinbouw- en Plantkunde maakt echter een lofwaardige uitzondering op den regel: H.H. vertegenwoordigers van de pers werden hedenavond in de gelegenheid gesteld zich omtrent alle onderdeelen der tentoonstelling te oriënteeren.
Oriënteeren — dat was wel het juiste woord. De inzendingen zijn nog niet compleet, — bij een eventueele opsomming zouden wij licht een of meer deelnemers — zonder opzet — over het hoofd zien.
Vermoeide, overspannen planten, wij zullen jullie niet lang uit den slaap houden. Wij willen maar heel even rondneuzen.

De groote zaal van de societeit Vereeniging in de Begijnestraat is, om een gemeenplaats te bezigen, „in een bloemtuin herschapen.”
Om dien bloemtuin naar waarde te schatten, moet men eigenlijk een deskundige zijn. Welke leek ziet prima vista onderscheid tusschen die tallooze narcis-tuilen? Hij heeft slechts oog voor lijn en kleur.
Kleur vooral! — Kleine, lage plantjes gedempt bruin van tint, tusschen mat blauwe — Heeten de dingen niet Hortensia’s?
Wat kan de leek die nieuwe namen schelen?! Hij houdt van bloemen, deze bloemen zijn mooi, hij geniet. Uit! Bloemen, overal bloemen! Achter in de zaal, op het podium, de heerlijkste rozen, de sierlijkste seringen! Vóór het podium: vreemdsoortige bloemen, haast te mooi om echt te zijn. Precies namaak-bloemen. Amarilis? Sinneraria’s? „Gooi ’t maar in mijn pet, — ”k zal ’t thuis wel uitzoeken,” zouden de soldaten hebben gezegd, die nog kort geleden in deze zelfde zaal logeerden.
Inderdaad — het is nog niet zoo heel lang geleden dat hier, waar maar een plaatsje vrij was, een stroozak lag. En nu bloeien overal bloemen, in bonte verscheidenheid, zoet-geurende blauwe regen, geneeskrachtige kruiden, koddige cactussen.
De aannemers Fa. Hagen & Zoon (Haarlem) brachten voor een breede trap aan naar de galerij. Boven aan de trap: een open houten huisje, wit gelakt met gouden biesjes, Het heilige der heiligen. Daar komt het bestuur, daar prijkt de „leestafel” van de -Ned. Mij. voor Tuinbouw- en Plantkunde.
Een koepeltje, afgedekt met wit en violet gaas. Paarse en sneeuwwitte hortensia’s, frissche ranken van asperge-groen. Een aardig kijkje in de zaal. Tuinlieden modelleeren de laatste gazons, een jurylid staat in een hoekje een broodje met vleesch te verorberen
Kom, we verdwijnen. We weten dat we welkom zijn, — toch is ’t net of we de menschen hier van hun werk houden.

Haarlem, 24 April.

Gelukkig dat de feestelijkheden alle binnenshuis plaats hebben. ’t Is druilerig weertje, — we kunnen elk oogenblik regen verwachten.
Op straat krijgt men nauwelijks den indruk dat er „iets te doen” is.
’k Zag tot nu toe drie versierde wegwijzers, hooge witte masten, van oranje richtingspijlen („Naar de tentoonstelling”) voorzien, — vroolijk opgetoomd met groen en bloemen. Eén op de Groote Markt, de beide anderen aan ’t einde van de Groote Houtstraat, tusschen de twee bekende „dobbelsteentjes.”
De beugels der trams zijn in groot tenue, dragen ijsclub-vlaggetjes. Verschillende winkeliers hebben veel werk gemaakt van hun étalages. Hier en daar een vlag.
Maar dat is ook alles.
Voor de bevolking begint het feest eigenlijk eerst Zaterdag. Dan wordt het groote bloemencorso gehouden en zal Fokker vliegen!

*

De tentoonstelling zal hedenmiddag om half drie officieel worden geopend door jhr. mr. dr. A. Röell, commissaris der Koningin in de provincie Noord-Holland.
Om halfvijf heeft de offcieele ontvangst ten stadhuize plaats.
Tusschen de droppeltjes champagne dóór, zal de jury uitspraak doen.